87ste vergadering

Dinsdag 7 juni 2005

14.00 uur

Voorzitter: Weisglas

Tegenwoordig zijn 127 leden, te weten:

Van Aartsen, Aasted Madsen-van Stiphout, Adelmund, Albayrak, Algra, Aptroot, Arib, Van As, Atsma, Azough, Bakker, Balemans, Van Beek, Blok, Blom, Van Bochove, Boelhouwer, Bos, Van den Brink, Brinkel, Bruls, Buijs, Bussemaker, Van de Camp, Cornielje, Çörüz, Crone, Depla, Dezentjé Hamming, Van Dijken, Dijksma, Dijsselbloem, Dittrich, Dubbelboer, Duivesteijn, Duyvendak, Eerdmans, Van Egerschot, Eijsink, Eski, Ferrier, Van Fessem, Geluk, Van Gent, Gerkens, Van Haersma Buma, Halsema, Van der Ham, Hamer, Haverkamp, Heemskerk, Van Heemst, Herben, Hermans, Van Heteren, Van Hijum, Hirsi Ali, Hofstra, Ten Hoopen, Huizinga-Heringa, Jager, Joldersma, Kalsbeek, Kant, Karimi, Koomen, Koopmans, Kortenhorst, Koser Kaya, Kraneveldt, De Krom, Kruijsen, Lambrechts, Leerdam, Van Lith, Luchtenveld, Mastwijk, Van Miltenburg, Mosterd, Nawijn, Noorman-den Uyl, Nijs, Van Oerle-van der Horst, Omtzigt, Oplaat, Örgü, Rambocus, Rijpstra, Roefs, Rouvoet, Samsom, Schippers, Schreijer-Pierik, Slob, Smeets, Smilde, Smits, Snijder-Hazelhoff, Spies, Van der Staaij, Sterk, Straub, Stuurman, Tichelaar, Timmer, Tjon-A-Ten, Varela, Van Velzen, Veenendaal, Vendrik, Verbeet, Verburg, Verdaas, Vergeer, Vietsch, Visser, Van der Vlies, Bibi de Vries, Jan de Vries, Klaas de Vries, Van Vroonhoven-Kok, Waalkens, Weisglas, Wilders, Van Winsen, De Wit en Wolfsen,

en de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, mevrouw Dekker, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, mevrouw Peijs, minister van Verkeer en Waterstaat, de heer Veerman, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de heer Pechtold, minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, mevrouw Verdonk, minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, en de heer Rutte, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Tonkens, wegens ziekte;

Fierens, wegens bezigheden elders;

Douma, wegens verblijf buitenslands, ook morgen;

Verhagen, De Nerée tot Babberich, Ormel, Jonker, Arib, Van Dam, Timmermans, Szabó, Van Bommel, Hessels, De Haan en Van Dijk, wegens verblijf buitenslands, de gehele week;

Vos, wegens privé-omstandigheden;

Marijnissen, wegens ziekte, nog de gehele week.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de Griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Ik geef het woord aan mevrouw Kalsbeek tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het Onderzoek van de geloofsbrieven.

Mevrouw Kalsbeek:

voorzitter der commissie

Mijnheer de voorzitter! De commissie voor het Onderzoek van de geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op mevrouw A.D.S.M. Nijs te Loenersloot. De commissie is eenparig tot de conclusie gekomen dat mevrouw A.D.S.M. Nijs te Loenersloot terecht benoemd is verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De commissie stelt u daarom voor om haar toe te laten als lid van de Kamer. Daartoe dient zij wel eerst de verklaringen en de beloften af te leggen, zoals die zijn voorgeschreven bij de wet van 27 februari 1992, Staatsblad nr. 120.

De commissie verzoekt u tot slot, de Kamer voor te stellen, het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Ik dank namens de Kamer de commissie voor haar verslag en stel voor, dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

Mevrouw Nijs is in het gebouw der Kamer aanwezig om de voorgeschreven verklaringen en beloften af te leggen.

Ik verzoek de griffier, haar binnen te leiden.

Nadat mevrouw Nijs door de griffier is binnengeleid, legt zij in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven verklaringen en beloften af.

De voorzitter:

Het is mij een genoegen u als eerste te mogen feliciteren met uw benoeming. Ik verzoek u, de presentielijst te tekenen en wederom in ons midden plaats te nemen. Na de stemmingen zal ik schorsen om de leden de gelegenheid te geven u te feliciteren.

Naar boven