Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | nr. 87, pagina 5192-5194 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | nr. 87, pagina 5192-5194 |
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Ik stel voor om toestemming te verlenen tot het houden van een wetgevingsoverleg met stenografisch verslag opVoorzitter maandag 13 juni 2005 van 16.00 uur tot 18.00 uur van de vaste commissie voor Economische Zaken over het wetsvoorstel Herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van enkele inhoudelijke wijzigingen in de Telecommunicatiewet, de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Mijnbouwwet en enkele andere daarmee verband houdende wetten, de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001, de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997, de Raamwet EEG-voorschriften aanbestedingen en diverse andere wetten (Veegwet EZ 2005) (30027).
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Ik deel u mee dat de voor hedenmiddag geplande behandeling van het verslag van het algemeen overleg over de WMO om een aantal redenen van de agenda is afgevoerd, maar in de eerste plaats op verzoek van de aanvraagster, mevrouw Tonkens, die vandaag ziek is. Op een nader te bepalen moment zal dit onderwerp terugkomen.
Het woord is aan de heer Depla.
De heer Depla (PvdA):
Voorzitter. De afgelopen week hebben wij het debat over de huren over een langere termijn afgerond. Helaas persisteert de minister in het doorgaan met het ingezette huurbeleid. Wij zien ons daarom genoodzaakt om een VAO aan te vragen. Dat kan volgende week.
De voorzitter:
Ik stel voor aan dit verzoek te voldoen en het punt toe te voegen aan de agenda van volgende week.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Halsema.
Mevrouw Halsema (GroenLinks):
Voorzitter. Een aantal maanden geleden heb ik de premier het verzoek gedaan om zijn opvattingen over milieu, duurzaamheid en rentmeesterschap duidelijk te maken. Ik vond dat het hoog tijd werd, nu het kabinet ruim twee jaar regeert. De afgelopen vrijdag is een uitgebreide notitie van de premier verschenen over deze drie thema's. Ze bevat een grondige analyse van de problemen op het terrein van het milieu, zowel internationaal als nationaal. Gisteren heeft de premier in een lezing het grote belang van effectief milieubeleid nog onderstreept. Ik denk dat hij daarmee na twee jaar ook recht heeft gedaan aan de grote zorgen onder de bevolking over de verslechtering van de leefomgeving.
Mede namens de fractie van de SGP verzoek ik in reactie op de brief van de premier de Kamer om toestemming voor het houden van een hoofdlijnendebat met de premier, bij voorkeur nog voor het reces. En aangezien het hierbij gaat om een onderwerp op het snijvlak van vele beleidsterreinen – ontwikkelingssamenwerking, ruimtelijke ordening, Europa – zou ik het niet meer dan logisch vinden om de fractievoorzitters dit debat te laten voeren.
De heer Van Aartsen (VVD):
Voorzitter. Op zichzelf vindt mijn fractie dit een goed onderwerp voor een debat in de Kamer, maar ik heb er nog wel twee vragen over. Welk resultaat zou dit debat volgens mevrouw Halsema moeten hebben? Wordt het een inhoudelijk debat of zal het gaan om vliegen afvangen? Wil zij echt een stap verder komen met het milieubeleid of wordt het een debat waarin zij alleen maar een oppositioneel geluid wil laten horen? Als dit laatste het geval is, vind ik het ook prima; het gaat erom dat wij weten welk type debat het zal worden. En in de tweede plaats, volgens mij berust de notitie van het kabinet voor een deel op een rapport van de VN. Zou het niet goed zijn om eerst een hoorzitting te houden met de experts van de VN die dit rapport hebben opgesteld?
Mevrouw Hamer (PvdA):
Voorzitter. Wij ondersteunen graag het verzoek van mevrouw Halsema, maar zeker als wij zo'n debat nog voor het reces willen voeren, lijkt het mij verstandig om na te gaan of wij het kunnen koppelen aan een ander belangrijk debat, namelijk het debat over de millenniumdoelstellingen, dat al gepland is. Ik betwijfel namelijk of het wel te organiseren is om nog voor het reces twee van zulke grote debatten te houden. Als wij besluiten om deze debatten niet te koppelen, heeft het onze voorkeur om het debat direct na het zomerreces te houden.
Mevrouw Spies (CDA):
Voorzitter. Ook ik ondersteun het verzoek van mevrouw Halsema. Duurzaamheid is een ontzettend belangrijk onderwerp en ik denk dat het goed is, daar een keer integraal aandacht aan te besteden. Ik sluit mij verder aan bij de suggestie van de heer Van Aartsen om na te gaan of er eerst een hoorzitting georganiseerd zou kunnen worden met degenen die het rapport van de VN hebben samengesteld. Het heeft mijn voorkeur om het debat direct na het reces te voeren, voorafgaand aan de algemene politieke beschouwingen. En overigens behouden wij ons het recht voor, dan te bezien wie er namens de CDA-fractie aan dat debat zal deelnemen. Voor ons is het dus niet op voorhand een fractievoorzittersdebat.
De heer Van der Ham (D66):
Voorzitter. Ook onze fractievoorzitter zal graag aan zo'n debat deelnemen. Wij moeten er wel voor uitkijken dat een debat over duurzaamheid over alles gaat; wij zullen moeten bekijken welk specifiek onderwerp wij daarbij echt goed in het licht willen zetten. Ik heb ook zeker geen bezwaar tegen een hoorzitting. En als wij echt goed de tijd willen nemen om het onderwerp meer recht te kunnen doen, kunnen wij het debat het beste na het reces houden. Maar met het oog op wat er in het reces zal gaan gebeuren, is het goed om het debat over de millenniumdoelstellingen juist vóór het reces te houden. Als wij alles op één hoop gooien, gaat het over alles en uiteindelijk weer over niets.
De heer Slob (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik sluit mij kortheidshalve aan bij de opmerkingen van mevrouw Spies, ook als het gaat over de vraag wie bij ons de woordvoerder zal zijn. Wij zullen echter zorgen dat een goede woordvoerder klaarstaat.
Mevrouw Halsema (GroenLinks):
Voorzitter. Om bij het laatste te beginnen, ik heb er geen enkele twijfel over dat beide partijen een goede woordvoerder zullen leveren.
Ik heb benadrukt dat het een debat van fractievoorzitters zou moeten zijn, ten eerste omdat het ongebruikelijk is dat wij plenair met de fractievoorzitters spreken over milieu en ten tweede omdat de minister-president zelf het verband met tal van andere politieke en maatschappelijke onderwerpen benadrukt. Vanuit dat perspectief vind ik het logisch dat niet een woordvoerder, maar de fractievoorzitter het woord voert. Uiteindelijk is het vanzelfsprekend aan u.
Ik dacht verder dat de heer Van Aartsen mij beter kende. Hij moet toch weten dat ik een geweldige hekel heb aan vliegen afvangen. Dus vanzelfsprekend moet het voor mij een inhoudelijk debat worden. Men zou juist van mijn partij moeten weten hoe belangrijk wij het vinden om inhoudelijk en politiek een aantal voor ons zeer noodzakelijke stappen te kunnen zetten op milieuterrein.
Daarmee kom ik meteen bij uw suggestie – en misschien in combinatie met de andere opmerkingen – over het tijdstip. Ik ben geen voorstander van het voegen van dit debat bij het debat over de millenniumdoelstellingen. Dan gaat het namelijk ook over aids in Afrika en over onderwijs. Dat vind ik niet zo geschikt. Dan geef ik er de voorkeur aan om het debat direct na het reces te laten plaatsvinden in de eerste week van september. Dan lijkt het mij heel goed als wij bijvoorbeeld in de laatste week voor het reces een hoorzitting beleggen. Daarbij maak ik de kanttekening dat zowel de brief van de minister-president als mijn oorspronkelijke verzoek niet gebaseerd is op één rapport. Het is niet enkel gebaseerd op het VN-rapport, maar bijvoorbeeld ook op de studies van het RIVM. Ik kan mij heel goed voorstellen dat wij een hoorzitting beleggen waarvoor een aantal experts zijn uitgenodigd die ons, fractievoorzitters en anderen, informeren over de staat van de milieuproblemen, waarna wij begin september een groot debat kunnen hebben.
De voorzitter:
Wij hebben al afgesproken om een debat over de Milllenniumtop te houden, naar verwachting in de één na laatste week voor het zomerreces. Ik stel voor, het door mevrouw Halsema gevraagde debat op hoofdlijnen – ik formuleer het expres zo – over milieurentmeesterschap te houden in de eerste week na het zomerreces en om de commissie VROM te vragen zich te belasten met de beslissing en vervolgens de uitvoering van een te houden hoorzitting, rondetafelgesprek of hoe het genoemd zal worden, over dit onderwerp. Over beide debatten doe ik u op een later moment een voorstel voor de spreektijden. En of een debat door fractievoorzitters moet worden gevoerd of niet ... Ik waag mij er niet meer aan!
Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.
Mevrouw Halsema (GroenLinks):
Laat ik u bedanken. Gezien de zeer kritische opmerkingen die u zeer recent hebt gemaakt over de afwezigheid van fractievoorzitters, beschouw ik dit als een duw in de goede richting.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Rouvoet.
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Mijnheer de voorzitter. Bij de stemmingen staat ook het wetsvoorstel over de OM-afdoening. In verband met het op een laat tijdstip nog rondsturen van een amendement, dat inmiddels rondgaat als het goed is, verzoek ik u om uitstel van die stemmingen. De eerstvolgende gelegenheid dat weer gestemd kan worden, kan wat mij betreft over het wetsvoorstel gestemd worden.
De voorzitter:
Ik stel voor om met het voorstel in te stemmen. Dat wil zeggen dat de stemmingen nog een keer worden uitgesteld, in beginsel tot volgende week.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer De Wit.
De heer De Wit (SP):
Voorzitter. Afgelopen donderdag heeft de Kamer een motie aangenomen van de heer Vendrik, die betrekking had op de JBZ-Raad. In de motie staat dat de regering wordt verzocht, zich in de JBZ-Raad te onthouden van welke instemming dan ook met een initiatiefvoorstel rondom de bewaarplicht van dataverkeergegevens. Het is een mond vol, maar het betekent dat de Kamer de minister heeft gevraagd om nog geen standpunt in te nemen. In de Staatscourant van gisteren lees ik dat er in de JBZ-Raad een akkoord tot stand is gekomen over enige vorm van bewaarplicht van dataverkeergegevens. Daarom vraag ik de minister, mede namens mevrouw Albayrak van de PvdA en de heer Vendrik van GroenLinks, om een brief aan de Kamer te sturen waarin hij uiteenzet wat er precies is besproken in de JBZ-Raad, of er sprake is van een akkoord en, zo ja, waarmee en wat de opstelling is geweest van de Nederlandse regering tegen de achtergrond van de motie die vorige week donderdag door de Kamer is aangenomen.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Voorzitter. Ik had hier graag schriftelijke vragen over gesteld, maar zo kan het ook. Het lijkt mij verstandig dat de minister de brief nog deze week stuurt, want wij willen echt weten wat er precies is voorgevallen.
De heer Visser (VVD):
Voorzitter. Wie onze stemverklaring vorige week heeft gehoord, weet dat wij dit ook graag zo snel mogelijk opgehelderd willen zien.
Mevrouw Albayrak (PvdA):
Voorzitter. De minister heeft ons toegezegd dat nog voor het zomerreces een rapport van de Erasmus Universiteit over nut en noodzaak van deze exercitie naar de Kamer komt. Ik verzoek de minister om de resultaten van dat onderzoek zo snel mogelijk naar de Kamer te sturen en in ieder geval aan te geven of dat voor de zomer nog lukt. Ik wil graag voor de zomer een debat hierover met de minister.
De voorzitter:
Ik neem aan dat de heer De Wit akkoord gaat met de aanvullingen, met name die van mevrouw Albayrak.
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Justitie.
Daartoe wordt besloten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20042005-5192-5194.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.