Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de volgende week:

  • - Wijziging van de Gemeentewet en de Wet politieregisters in verband met de invoering van regels omtrent het gebruik van camera's ten behoeve van toezicht op openbare plaatsen (cameratoezicht op openbare plaatsen) (29440);

  • - Goedkeuring van het op 24 april 1986 te Straatsburg totstandgekomen Europees Verdrag inzake de erkenning van de rechtspersoonlijkheid van internationale niet-gouvernementele organisaties, alsmede invoering van enige regels met betrekking tot in een terrorismelijst vermelde organisaties en andere organisaties waarvan het doel of de werkzaamheid in strijd is met de openbare orde (28764);

  • - Wijziging van de Wet op de rechtsbijstand en het Wetboek van Strafvordering houdende regeling van de vergoeding aan de verdachte ingeval van toepassing van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (29756);

  • - Wijziging van de Invorderingswet 1990 en van de Wet inkomstenbelasting 2001 (29944);

  • - Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de vraagfinanciering voor schoolbegeleiding en de bekostiging van het onderwijs aan zieke leerlingen (29875);

  • - Wijziging van de Kieswet houdende enkele technische wijzigingen in verband met geconstateerde gebreken (30029).

Ik stel voor om aanstaande dinsdag te stemmen over een aangehouden motie bij de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, te weten de motie-Koser-Kaya c.s. over een tegemoetkoming in kosten voor kinderopvang voor zieke mensen met een WAO-uitkering (29800-XV, nr. 45).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de LPF-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer: het lid Hermans tot lid in plaats van het lid Van den Brink en het lid Van den Brink tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Kraneveldt.

Het woord is aan de heer Verhagen.

De heer Verhagen (CDA):

Mijnheer de voorzitter. Mede namens de fracties van de VVD en D66 vraag ik u het voor komende week geplande debat over normen en waarden uit te stellen. Ik realiseer mij uiteraard dat ik eerder heb aangedrongen op een spoedige behandeling. Ik ben toentertijd de heer Bos ter wille geweest door voor enige vertraging zorg te dragen. Met enige schroom doe ik toch dit verzoek.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik wil graag een toelichting van de heer Verhagen. Het debat staat "pas" gepland voor volgende week donderdag. Onder de huidige omstandigheden is er alle reden om over normen en waarden te spreken.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Dit debat sleept al heel lang en steeds meer ontstaat de gedachte dat er een grote verlegenheid over het onderwerp heerst. Om te voorkomen dat dit ook van de heer Verhagen gedacht zal worden, vraag ik hem naar het argument voor het uitstel. Dat lijkt mij het minste. Ik heb moeite met de gedachte van uitstel, omdat wij beiden zo genereus zijn geweest de heren Bos en Van Aartsen meer tijd te gunnen een gedegen inbreng voor te bereiden. Is dat het argument of zijn er andere argumenten? Ik wil dat graag weten.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik sluit mij aan bij de vragen naar de motivering die aan dit uitstel ten grondslag ligt. Dit agendapunt is inderdaad al diverse malen uitgesteld. Wij hebben allemaal een associatie bij dit onderwerp, maar één ding staat vast: het debat is relevant en moet worden gehouden. Ik heb niet begrepen dat het onderwerp is gaan uitmaken van onderhandelingen binnen de coalitie.

De heer Bos (PvdA):

Ik heb uit goede bron vernomen dat het onderwerp waarden en normen een van de onderwerpen is waarover de D66-fractie de komende dagen in overleg wil treden met de coalitiepartners als een van de mogelijke nieuwe profileringspunten voor de resterende kabinetsperiode. Ik geef die fractie daar graag de tijd voor.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Er zit natuurlijk wel een heel groot risico aan uitstel. De notitie over waarden en normen is geagendeerd door premier Balkenende, zij is heel vaak vooruitgeschoven en de Kamer heeft er eigenlijk nooit fatsoenlijk over gedebatteerd. Van uitstel kan afstel komen. Als de heer Verhagen dat debat uitstelt, heeft hij kans dat er straks geen kabinet-Balkenende meer is en de notitie er nog steeds ligt. Hij neemt wel een risico, maar ik begrijp de moeilijke situatie van het kabinet.

De heer Verhagen (CDA):

Ik kan mevrouw Kant verzekeren dat er van uitstel geen afstel komt en zeker geen afstel van het debat met dit kabinet over waarden en normen. Ik kan haar wat dat betreft zeer geruststellen.

Mevrouw Kant (SP):

U bedoelt teleurstellen, denk ik.

De heer Verhagen (CDA):

Nee, want u vreesde dat u dit debat niet meer kon voeren met dit kabinet.

Ten aanzien van de terechte vragen van collegae Rouvoet en Van der Vlies zal ik heel openhartig zijn. Wij hebben hier gisteravond een debat gehad, waarbij is afgesproken dat wij over een aantal zaken gaan spreken. Daarbij staan voor alle drie partijen de waarden en normen en de relevantie daarvan niet ter discussie. Ik heb nog geen voorspellende waarde over datgene wat ik volgende week donderdag doe, althans of ik die dag al dan niet een overleg of een debat kan voeren. Daarover wil ik niet moeilijk doen door mooie omtrekkende bewegingen te maken. Ik acht de kans aanwezig dat wij rustig kunnen debatteren, maar ik heb geen zin om, juist gelet op de relevantie en op de serieuze voorbereidingen van de fracties op dit punt, tegen donderdag het debat weer te willen uitstellen. Van mijn kant kan ik helderheid verschaffen en vragen om het debat in ieder geval in een week te laten plaatsvinden waarin er niet weer vlak van tevoren discussie over ontstaat.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik voel mee met de heer Verhagen als hij zegt dat hij niet weet wat hij volgende week doet. Dat is voor mij al elf jaar lang een structureel probleem. Toch is dat nog nooit een reden geweest om een debat uit te stellen. Er is echter nog wel een nadere vraag aan de heer Verhagen op zijn plaats, die overigens ook om een andere reden heel interessant kan zijn. Aan welke termijn van uitstel denkt hij? Dat zou ons ook zicht geven op de termijn waarop mogelijk zelfs nieuwe bewindspersonen kunnen zijn aangetreden en waarop wij verder zouden kunnen met het kabinet. Het is dus om meer dan één reden interessant om het antwoord op die vraag over de termijn van uitstel te horen. Ik wil niet de beroerdste zijn en er wel in meegaan om de heer Verhagen voor volgende week alle tijd te geven om zijn agenda schoon te vegen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Ik begrijp natuurlijk best dat de heer Verhagen onzeker is over zijn prioriteiten voor de eerstkomende tijd, maar wij hadden eerder prioriteit toegekend aan het waarden-en-normendebat. Daar moeten wij een beetje respect omheen uitstralen. Als wij het voor de zoveelste keer uitstellen, wordt de geloofwaardigheid van de inzet voor dat debat niet echt bevorderd.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik stel het op prijs dat wij bijtijds gewaarschuwd worden. Tegelijkertijd kan ik het mij niet voorstellen dat de onderhandelingen tussen de coalitiepartijen voortduren tot volgende week donderdag. Ik kan heel goed toe met een voorbereidingstijd van enkele dagen. Ik neem aan dat het debat dan vrij snel kan plaatsvinden.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Het tijdstip waarop het debat dan kan plaatsvinden is niet aan mij, maar aan de voorzitter.

Ik ben met de heer Van der Vlies van mening dat het zeer relevant is om een debat te voeren over waarden en normen, ook gelet op de wens vanuit de samenleving. Ik ben de eerste om dat te onderstrepen. Tegelijkertijd is het niet de CDA-fractie geweest die voor eerder uitstel zorg heeft gedragen. Er wordt in dit huis ook rekening gehouden met wensen van minderheden. De vorige keer wilde een minderheid van de Kamer meer tijd hebben en het debat uitstellen. Ik heb toen gezegd: uit coulance voor de wens van de fractievoorzitter van de grootste oppositiepartij geef ik hem graag wat meer tijd. Ik ben blij dat hij dat nu retourneert. Maar ik ben het eens met de heer Van der Vlies dat de relevantie van het waarden-en-normendebat absoluut nog aanwezig is. Dat zullen wij dan ook, met de steun van de CDA-fractie, zo spoedig mogelijk voeren.

De voorzitter:

In het licht van de discussie die net heeft plaatsgevonden over het verzoek van de heer Verhagen, dat hij mede namens de fracties van VVD en D66 heeft gedaan, en gezien de verklaringen van geen bezwaar die van een aantal kanten zijn gekomen, stel ik voor aan het verzoek te voldoen om het debat over waarden en normen van de agenda van volgende week af te voeren en op een nader, wat mij betreft zeer spoedig moment, dat debat te voeren.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

Naar boven