Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de Gemeentewet in verband met de afschaffing van de lokale lastenverlichting van EURO 45,38 (29701).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Mijnheer de voorzitter. In een van de stukken bij dit voorstel staat dat inkomensbeleid zo veel als mogelijk dient te worden voorkomen op lokaal niveau. Daar is de CDA-fractie het van harte mee eens. Daarom verbaast het ons dat indertijd zo hard aangedrongen is op invoering van de Zalm-snip. Die was immers bedoeld om op lokaal niveau inkomensbeleid te voeren. Wat dat betreft zijn wij gelukkig terug bij af.

De afschaffing, in samenhang met het totale lastenpakket op rijksniveau, is nu aan de orde. Die is ook in de inkomensplaatjes meegenomen. Daarom heeft mijn fractie er geen bezwaar tegen om de Zalm-snip af te schaffen.

Daarbij benadruk ik, net zoals in de schriftelijke behandeling, dat wij ons ervoor verantwoordelijk moeten weten dat deze afschaffing een paar euro verhoging aan lasten op lokaal niveau betekent. Dat mogen wij niet de decentrale overheden of de gemeenten verwijten. Het is meegenomen in het totaal van de koopkrachtontwikkeling.

Voor het overige lijkt het mij goed om op dit moment op te merken dat de overige ontwikkeling, zoals die in de laatste weken te zien is wat betreft de lokale lasten, goed in de gaten gehouden moet worden. Dit maakt op de CDA-fractie niet een geheel geruststellende indruk. Over dat onderdeel moeten wij aanstaande maandag met deze minister nadrukkelijk een debat voeren.

Mevrouw Fierens (PvdA):

Voorzitter. De Partij van de Arbeid is geen voorstander van afschaffing van de Zalm-snip op dit moment. Ook al ontkent de minister het, de afschaffing van de Zalm-snip was in het Hoofdlijnenakkoord uitdrukkelijk gekoppeld aan de afschaffing van het gebruikersdeel van de OZB. Nu is dat voor een jaar uitgesteld. De oorspronkelijke argumenten voor afschaffing van deze lokale lastenverlichting zijn dan ook niet langer steekhoudend.

Afschaffing van de Zalm-snip betekent voor een gezin een verzwaring van EURO 45, wat vooral voelbaar is in de gezinnen met een laag inkomen. Dat is voor ons onaanvaardbaar. Gemeenten kunnen gezien de financiële positie waarin zij dankzij dit kabinet terecht zijn gekomen ook niet compenseren. De lastenverzwaring wordt door het kabinet ontkend. Ik heb echter nog geen enkele compensatie van de minister gezien. Op deze manier wordt de koopkracht aangetast. De minister zegt een aantal zaken in de koopkrachteffecten meegenomen te hebben. De minister mag mij dat dadelijk nog eens goed uitleggen. Wij hebben het niet kunnen ontdekken. Wat stelt de minister tegenover het afschaffen van de Zalm-snip? Kan de minister volhouden dat mensen er niet op achteruit gaan? Kan de minister erkennen dat honderdduizenden huishoudens onder het bestaansminimum leven en dat gewerkt moet worden aan herstel van de koopkracht? Dat laatste is overigens een uitspraak gedaan tijdens het CDA-congres.

Bij het belastingdebat heeft de Partij van de Arbeid getracht het koopkrachtbeeld te verbeteren, zowel voor de lagere als voor de middeninkomens. Bij de coalitie heeft dat geen gehoor gevonden. Wij doen nog een poging. Wij stellen voor om afschaffing van de Zalm-snip voor een jaar uit te stellen. Ik kan de minister helpen met de dekking. In onze tegenbegroting stellen wij voor om 200 mln van het Provinciefonds naar het Gemeentefonds over te hevelen. Het is geen volledige dekking. Het Provinciefonds zit er ruim bij. Het lijkt ons dat juist uit dat fonds dekking gezocht kan worden voor de Zalm-snip.

Enkele gemeenten zijn druk op zoek naar de mogelijkheid om een overgangsregeling te creëren. Ik heb bij een aantal gemeenten het idee gehoord om mensen met een inkomen tot 125% van het minimum nog voor een jaar een Zalm-snip uit te keren. Het kabinet kan dat opvatten als gemeentepolitiek op gemeentelijk niveau. Dat wil het kabinet beperken. Ik wil graag weten hoe de minister daar tegenover staat. Er kan ook gedacht worden aan een overgangsregeling waarbij mensen met een inkomen tot 150% van het minimum nog een jaar dat bedrag ontvangen. Ik heb een aantal varianten. Ik wissel daarover graag van gedachten met de minister.

De heer Van Beek (VVD):

Voorzitter. Het is jammer dat de Zalmsnip verdwijnt, want het was een aardige methode om de lokale lasten wat te temperen. De Zalmsnip is indertijd bij de invoering ook heel goed gemotiveerd. Veel lokale lasten ontstonden namelijk uit voorschriften vanuit Den Haag. Op zichzelf was het een prima manier om wat lastenverlichting voor alle inwoners te realiseren. Voor de VVD-fractie is het onvermijdelijk dat de Zalmsnip nu wordt afgeschaft, omdat 20% van de gemeenten het geld dat zij kregen van de Rijksoverheid om één op één door te geven aan alle belastingbetalers voor bijna 25% voor iets anders gebruikten. Volgens de zogenaamde Leidse aanpak waren zij bezig met eigen inkomensbeleid. Dat heeft het draagvlak onder deze regeling behoorlijk ondermijnd.

Ik reageer nog even op wat de minister schrijft in de nota naar aanleiding van het verslag. Ik vind het jammer dat de minister de hele infrastructuur uit de wet haalt. Ik had mij kunnen voorstellen dat hij alleen het tarief op nul had gesteld. Zijn motivering is dat hij een jaarlijkse discussie over de herinvoering daarvan wil voorkomen. Zo'n jaarlijkse discussie had ik eigenlijk wel aardig gevonden, zij het met de nadrukkelijke afspraak dat de gemeenten zich houden aan de spelregels. Die spelregels moeten wij dan wel aanscherpen: geen eigen belastingpolitiek. Op zichzelf vind ik het helemaal niet erg om op het moment dat er weer een bedrag beschikbaar is voor lastenverlichting te kijken of het op deze manier kan worden gedaan.

Dan maak ik nog een slotopmerking. Natuurlijk heeft de afschaffing van een lastenverlichting een koopkrachteffect. Dat effect is meegenomen in het totaal van de afwegingen die dit jaar gemaakt zijn. Binnen dat totaal heeft het een passende plek gekregen. Alles overwegende is het niet onze aanpak, maar uiteindelijk zullen wij toch het voorstel steunen.

Minister Remkes:

Voorzitter. Er zijn niet zoveel vragen gesteld, er zijn vooral opmerkingen gemaakt. Mevrouw De Pater heeft eigenlijk niets gezegd wat om een reactie vraagt. Ik constateer alleen dat wij het over de brede linie met elkaar eens zijn. Ik zie ook uit naar de discussie aanstaande maandag over het Gemeente- en Provinciefonds. Dan zal ongetwijfeld ook het thema "lokale lasten" aan de orde komen. Collega Wijn en ondergetekende hebben zeer recentelijk een discussie gevoerd met een aantal maatschappelijke partijen, waaronder het bestuur. Er is ook een aantal bestuurlijke afspraken gemaakt, maar daar kunnen wij bij die gelegenheid nader op ingaan.

De heer Van Beek zegt het jammer te vinden, maar hij steunt het voorstel omdat de Leidse aanpak, gemeentelijk inkomensbeleid, een te grote vlucht nam. Dat is voor het kabinet ook de primaire invalshoek geweest om dit voorstel te doen. Hij vroeg voorts waarom de infrastructuur eruit wordt gehaald. Daarvoor waren twee redenen. De eerste is dat als het tarief op 0 wordt gezet daarmee de verwachting wordt gewekt dat komende kabinetten dat gemakkelijk weer op een wat hoger niveau kunnen zetten. Voor die verwachting is op dit ogenblik geen aanleiding. De tweede reden – misschien nog wel belangrijker – is dat als er voor zoiets weer financiële ruimte zou zijn je naar mijn mening zou moeten kiezen voor een andere infrastructuur in de wet waarmee gemeentelijk inkomensbeleid onmogelijk wordt gemaakt. Die discussie zou dan sowieso hebben plaatsgevonden maar die ruimte is er in de toekomst natuurlijk altijd. Ik herinner mij nog de discussie uit 1997/1998. Toen het toenmalige kabinet daarvoor koos, heeft er een bijna theologische discussie plaatsgevonden over de vragen hoe dit handen en voeten zou moeten krijgen en of het kabinet in de eigen wetsvoorstellen wel zover zou moeten gaan dat de gemeenten een soort bestedingsdwang werd opgelegd. Dat was volgens mij toen de discussie. Mede om die reden is er toen voor gekozen om een soort kan-bepaling in de wet op te nemen. Dat heeft geleid tot datgene waar mevrouw De Pater en de heer Van Beek op doelden.

Mevrouw Fierens is geen voorstander op dit moment. Ik wil haar eraan herinneren dat dit voorstel in financiële zin al in de Miljoenennota 2003 heeft gestaan en toen ook onderdeel was van het totale lastenverzwarings- en lastenverlichtingspakket. Bij die gelegenheid heeft de Kamer dit qua lastenzwaarte dus kunnen meewegen. Het beeld was toen dus al bekend en is nu in feite dus niet nieuw; het is de consequentie van de keuze die toen is gemaakt.

Mevrouw Fierens zei vervolgens dat afschaffing van de OZB en maximering van de tarieven een op een was gekoppeld aan dit voorstel. Het heeft inderdaad bij elkaar gestaan, maar qua motivering is het nooit aan elkaar gekoppeld geweest. Beide voorstellen kunnen heel goed los van elkaar worden behandeld en dat gebeurt nu ook. Bovendien, je kunt volgens mij niet zeggen – de fractie van mevrouw Fierens heeft dat gedaan – dat het schande, schande, schande is van het kabinet om met voorstellen te komen om de gebruikersheffing van de OZB af te schaffen en de tarieven te maximeren, omdat dit bestuurlijk gezien zeer onzorgvuldig zou zijn. De Raad van State heeft daar ook enkele opmerkingen over gemaakt. Welnu, het kabinet heeft besloten om die operatie maar een jaar uit te stellen. Maar dan kun je nu niet zeggen dat, omdat het een jaar is uitgesteld, ook dit maar een jaar moet worden uitgesteld. Dan ben je op zijn minst – zoals altijd probeer ik mij voorzichtig uit te drukken – niet helemaal consistent in je redenering.

Ik zal niet ontkennen dat als gevolg van dit geïsoleerde voorstel het op lokaal niveau kan leiden tot tariefstijging die niet is toe te schrijven aan lokale keuzes. Formeel gezien dwingt gemeenten niets om toch nog iets in de tarievensfeer te doen, maar formeel ligt de verantwoordelijkheid daarvoor hier in Den Haag. Gisteren nog zei ik tegen een wethouder met dezelfde politieke achtergrond als mevrouw De Pater dat er best een bijsluiter bij zou kunnen met de opmerking dat klachten in de richting van Den Haag moeten worden gestuurd maar dat het overigens een onderdeel is van het totale lastenpakket 2003.

Mevrouw Fierens (PvdA):

Wij verschillen daarover duidelijk van mening. U zegt dat het niet een op een aan elkaar was gekoppeld, maar het had natuurlijk wel van alles te maken met lokale lastenverlichtingen. Door het overigens door mij toegejuichte uitstel van de afschaffing van de OZB – niet alleen omdat veel mensen daarover zoveel geroepen hebben, maar ook omdat er geen compensatie was – drukt dit natuurlijk wel als lastenverzwaring. Dat is ook mijn grote kritiek. Mijn voorstel is dan ook om ze bij elkaar te houden, want dan leidt dat niet tot lastenverzwaring op lokaal niveau.

Minister Remkes:

Mag ik een voorspelling doen? Als volgend jaar de afschaffing van de gebruikersheffing OZB en de maximering van de tarieven in deze Kamer aan de orde zijn, zal de Partij van de Arbeid zich daar tegen verzetten. Inhoudelijk is uw redenering dus inconsistent.

Mevrouw Fierens (PvdA):

Dit is niet waar. Ik ben er met het oog op de lokale lasten op tegen dat het gebruikersdeel van de OZB wordt afgeschaft. Nu maakt de minister een knip met de afschaffing van de Zalmsnip. Dit leidt toch tot lastenverzwaring. De minister erkent dit toch ook?

Minister Remkes:

Stel dat het kabinet zou hebben voorgesteld om de Zalmsnip te handhaven, zou dit dan voor de PvdA aanleiding zijn om in te stemmen met de afschaffing van de OZB-gebruikersheffing en maximering van de tarieven?

Mevrouw Fierens (PvdA):

Natuurlijk niet. Wij hebben nu eenmaal een verschil van mening over de lokale lasten en het belang van een autonoom belastinggebied en dat gaat verder dan een financieel verschil.

Minister Remkes:

Daarom zeg ik dat uw betoog over de koppeling niet consistent is.

Mevrouw Fierens heeft gevraagd of er nog overgangsmaatregelen worden overwogen. Het staat de gemeenten vrij om binnen de randvoorwaarden nog iets te doen zo zij dat willen, maar ik voel in dit kader niets voor overgangsmaatregelen. Het voorstel is helder en ik wil in de richting van gemeenten en burgers niet de indruk wekken dat de deur nog op een kier staat of dat gemeenten moreel verplicht zijn nog iets te doen. Ik ben al ingegaan op de achtergronden van dit voorstel en ik denk dat overgangsmaatregelen het er niet beter op maken.

Mevrouw Fierens (PvdA):

Onze wegen scheiden hier, want dit leidt tot lastenverzwaring voor de mensen die het minder hebben. Dit is het coalitiebeleid, vrees ik.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, vanmiddag over het wetsvoorstel te stemmen.

Aldus wordt besloten.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven