Aan de orde is de gezamenlijke behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten (Belastingplan 2005) (29767);

het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Overige fiscale maatregelen 2005) (29758).

(Zie wetgevingsoverleg van 15 november 2005.)

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Aangezien over dit onderwerp al een uitgebreid wetgevingsoverleg heeft plaatsgevonden, houd ik er in de beoordeling van de spreektijden rekening mee dat alle woordvoerders al een uitgebreide inbreng hebben kunnen leveren.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter, wij gaan het kort houden vanavond. Ik dank de staatssecretaris van Financiën voor de brief die hij ons vandaag heeft gestuurd. De brief ging met name over de buitengewone uitgaven. Het was een buitengewone brief over een buitengewoon complexe zaak, waarover ik buitengewoon lastig ben – dat realiseer ik mij – en waarbij de staatssecretaris buitengewoon soepel is, althans in ieder geval in de beantwoording. Dat laatste geldt uiteraard vooral voor de hem dienende ambtenaren.

Ik wil nog heel kort stil staan bij de hypotheekrenteaftrek. Wij hebben daarover gisteren een goed gesprek gehad met minister Dekker. Het valt mij en waarschijnlijk ook de collega's op dat zij vol houdt en de GroenLinks-fractie waardeert dat zeer. Er komt dus kennelijk een fundamenteel onderzoek naar de werking van de woningmarkt, inclusief de betekenis en de rol van de hypotheekrenteaftrek daarin. Wij herinneren ons allemaal dat de staatssecretaris afgelopen maandag zei dat de enige verstandige opmerkingen van de minister van VROM in dat interview was dat de hypotheekrenteaftrek in deze kabinetsperiode niet ter discussie staat. Kan de staatssecretaris uitleggen hoe dat nu zit en bij wie dat fundamentele onderzoek gaat landen? Wie gaat dat doen? Gaat de staatssecretaris het doen? Wordt het een taak voor de minister? Gaan zij het misschien samen doen? Is dat onderzoek hetzelfde als het stuk dat is aangekondigd ter uitvoering van de motie-Giskes? Deze vragen lagen maandag al even ter tafel en misschien is het goed om de puntjes nog even op de i te zetten bij deze zo belangrijke zaak.

Ik heb al eerder aangekondigd dat wij in ieder geval met een initiatiefwet komen. Wij hebben geen behoefte aan zoveel nieuw onderzoek. De staatssecretaris zei eerder al dat bijlage 13 van de Miljoenennota 2001 een fantastische bijlage is. Ik zeg dat er onderhand gekozen moet worden en dat kan binnenkort aan de hand van onze initiatiefwet. Helaas zit de beperking van de aftrek van de hypotheekrente alweer niet in het belastingplan. Het is wat dat betreft elk jaar hetzelfde.

Er is één maatregel die het belastingplan domineert, namelijk de verlaging van de winstbelasting in stappen richting 2007 op weg naar een tarief van 30%. Dat is heel duur en het hele belastingplan is dan ook het beste te lezen als een financieringsconstructie om deze peperdure maatregel in schrale tijden te financieren. Omdat deze maatregel zo centraal staat en omdat de GroenLinks-fractie hier zo tegen is, overwegen wij sterk tegen dit belastingplan te stemmen.

Daar hebben wij het niet bij willen laten. Wij zijn weliswaar tegen verlaging van het algemene VPB-tarief, maar wij hebben maandagochtend ook een alternatief gepresenteerd hoe het wel zou kunnen. Op die manier wordt het beschikbare budget dat nu in het plan van de staatssecretaris gemoeid is met verlaging van het algemene tarief beter, gerichter, MKB-vriendelijker en vooral werkgelegenheidsvriendelijker ingezet. Ik heb daar eigenlijk nog geen reactie van de staatssecretaris op gehad en daar wil hem toch toe uitdagen morgenochtend, want ik vermoed dat dan de beantwoording plaatsvindt. Ik heb het zelfs niet alleen bij een plan gelaten, maar ik heb ook nog een amendement ingediend dat de highlights van ons plan bevat, namelijk het amendement op stuk nr. 30. Ik neem aan dat de staatssecretaris daarop ook nog reageert. Dat is niet van belang ontbloot, want in zijn verdediging afgelopen maandag zei de staatssecretaris: verlaging van het algemene tarief van de winstbelasting is goed voor de groei en goed voor de werkgelegenheid. Zo zei hij het. Hij beriep zich op het Centraal Planbureau en de MEV 2002. Wij hebben die er nog eens bij genomen, maar het staat er niet. Daar is een variant van het Centraal Planbureau doorgerekend waarbij gesteld wordt dat op korte termijn verlaging van de loon- en inkomstenbelasting beter is voor groei en werkgelegenheid, beter dan verlaging van de winstbelasting, en dat voor de langere termijn het Centraal Planbureau geen uitspraak doet. De staatssecretaris zei maandag wat ook in de stukken staat, namelijk dat het op langere termijn wel goed is voor de groei. Ik waag dat te betwijfelen. Wanneer wij het Centraal Planbureau zouden vragen voor ons door te rekenen waar 1 mld verlaging van winstbelasting dan wel 1 mld verlaging van loon- en inkomstenbelasting toe leidt een verlaging van de arbeidskosten het best is voor groei en werkgelegenheid, punten die voor mijn fractie bovenaan staan. Ik ben daar bijna van overtuigd. Het tegendeel kan de staatssecretaris volgens mij niet waarmaken. Ik daag hem uit om dat met bewijs van het Centraal Planbureau voor de lange termijn alsnog te doen. Zo heeft hij het maandag gezegd; zo is het in de stukken gesuggereerd. Volgens mij heeft hij het bewijs niet.

De heer Crone (PvdA):

Ik wil eerst het betoog van de heer Vendrik ondersteunen voordat de vraag komt. Uit de langetermijnberekening door het Centraal Planbureau in MIMIC blijkt dat de effecten van een verlaging van de Vpb of een van de loon- en inkomstenbelasting ongeveer hetzelfde zijn voor werkgelegenheid en economische groei, maar dat voor de werkloosheidsbestrijding de Vpb beter is. Dat komt doordat de loonbelasting extra arbeidsaanbod uitlokt, meer dan de Vpb. De heer Vendrik gaat daar niet op in, maar voor mij is dit reden om juist voor de loon- en inkomstenbelasting te kiezen, want wij hebben juist een extra arbeidsaanbod nodig. Dat is niet alleen nodig voor groei van de economie en van banen, maar ook gelet op de vergrijzing op de langere termijn. Op dit punt zitten wij misschien wel dicht bij elkaar. Je bereikt dat vooral met een EITC-achtige invulling van de loon- en inkomstenbelasting. Ik voeg dit graag toe.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Die toevoeging laat ik mij graag welgevallen. Gaat het over de gerichtheid van de lastenverlichting op arbeid, dan kies je voor een algemene tariefsverlaging van loon- en inkomstenbelasting, een earned income tax credit. Je kunt het ook doen via de loonkosten en SPAK. Er zijn verschillende varianten denkbaar. Mijn stelling is dat als wij het echt aan het CPB vragen een verlaging van de loonkosten, een specifieke verlaging van de loon- en inkomstenbelasting, bijvoorbeeld door middel van een EITC of van een algemene tariefsverlaging, die voor een deel ook werkt via het uitlokken van extra arbeidsaanbod en groei van de werkgelegenheid, het linkse alternatief, het wint als het om werkgelegenheid gaat. De staatssecretaris suggereert het tegendeel, terwijl volgens mij het bewijs ontbreekt. Ik daag hem uit dat bewijs morgen te leveren.

In de verschillende schitterende moties van de CDA-partijraad wordt ook ineens het CPB met de uitleg van de staatssecretaris voor de achterban ten tonele gevoerd, terwijl dat volgens mij niet klopt. Ik teken daarbij overigens aan dat het pikant is dat het CDA, dat zo kritisch is over het CPB, datzelfde CPB wil gebruiken om de achterban koest te houden. Maar dat is een detail.

Ik heb op stuk nr. 29 een amendement ingediend om het keuzeregime voor de gemengde kosten af te schaffen. Ik wacht nog op een reactie van de staatssecretaris. Ik zie dat de rechterburen ook verlekkerd naar die post hebben zitten kijken. Er wordt volgens mij ook gebruik van gemaakt in het amendement op stuk nr. 36 van mevrouw Dezentjé Hamming en de haren.

In mijn amendement is nog een aantal andere kwesties opgenomen waarover wij maandag hebben gesproken, zoals de bedrijfsopvolging. Ik vind dat het kabinet een verkeerde keuze maakt met de verruiming van de vrijstelling successierechten. Ik hoop op zijn minst dat de staatssecretaris zijn poot strak houdt tegenover het amendement dat die vrijstelling van successierechten nog eens verhoogt, naar ik meen naar 75%.

Het meewerkvereiste wordt teruggebracht van drie naar twee jaar. Daar zou de staatssecretaris van mij een stuk radicaler mogen zijn. Dat vereiste mag vervallen. Dat zit ook in ons plan. Er is een aanbeveling over in het rapport Stevens.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

De heer Vendrik heeft toch goed gezien dat in het amendement van het CDA het meewerkvereiste helemaal wordt geschrapt? Wat dat betreft verdient het amendement dus zijn steun.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat heb ik dan in de haast en de drukte over het hoofd gezien.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Wij hebben uitgebreid over het amendement gesproken. Ik doel op het uitgebreide amendement, waarmee de nieuwe faciliteit in het leven wordt geroepen. Wij willen juist aansluiten bij de jonge ondernemer. Je hoeft dan geen familielid meer te zijn of jarenlang in een bedrijf meegewerkt te hebben.

De voorzitter:

Als iets uitgebreid besproken is, hoeft het hier niet uitgebreid meer herhaald te worden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik begrijp dat dit het amendement op stuk nr. 37 is. Dat amendement moet ik, psychisch gesproken, nog even downloaden, maar dat zal gebeuren. Ik verneem dan nog graag een paar woorden van de staatssecretaris op het punt van de bedrijfsopvolging, met name wat betreft de vrijstelling successierechten.

Een andere reden om het amendement op stuk nr. 36 tegen te houden – ik kijk hierbij opnieuw naar de heer Bakker – betreft de verlaging van de energiebelasting. Ik herhaal de vraag die ik de staatssecretaris hierover afgelopen maandagavond stelde en waarop ik toen geen antwoord kreeg. Betekent het dat dit amendement ertoe leidt, in combinatie met de motie-Verhagen, dat de verhoging van de energiebelasting per saldo gehalveerd wordt? Dat stuit mij zeer tegen de borst, want dan is de vergroening, zoals ik al vermoedde, gewoonweg een sluitpostje geweest: eerst voor de staatssecretaris om de vennootschapsbelasting rond te krijgen en vervolgens voor andere fracties om er weer van af te komen. Het wordt dan uit de gemengde kosten gefinancierd.

Ook heeft de staatssecretaris een uitleg te geven, als het gaat om de keuze voor de verhoging van de energiebelasting die vooral neerkomt bij het midden- en kleinbedrijf. Ik heb het al eerder gevraagd en ik wacht nog op het antwoord. Het grootbedrijf wordt vrijgesteld. De reactie van de staatssecretaris, zoals van vele staatssecretarissen voor hem, is: het grootbedrijf zit vast aan een convenant inzake benchmarking, energiebesparing enz. Mijn taxatie is echter dat de laatste jaren het grootbedrijf in Nederland helemaal niets heeft hoeven te doen om bij de top vijf van de wereld te horen in de betreffende sector, want dat is hoe het convenant werkt. Zij konden gewoon op hun achterwerk gaan zitten. Terwijl het midden- en kleinbedrijf – overigens terecht – moet gaan wennen aan steeds hogere energieprijzen via energiebelastingen, is het grootbedrijf dus weer vrijgesteld. Sterker nog, via de verlaging van de vennootschapsbelasting wordt het grootbedrijf gesubsidieerd. Kan de staatssecretaris mij deze keuze nog een keer uitleggen?

Dan is er de opkomende discussie over biobrandstoffen. Daar lopen twee overleggen door elkaar: dit en het VAO Verkeersemissies. Dat laatste gaat volgende week spelen, maar ik wilde er vanavond toch iets over zeggen, want daarna geldt een kerstregime en dan zit je helemaal fout in deze zaal. Daarom doe ik het nu. Het betreft twee punten. Wij zijn sterk voor de stimulering van de ontwikkeling van technologie op het punt van biobrandstoffen. Ik druk de staatssecretaris echter op het hart om die technologiestimulering zodanig te richten dat het daarbij niet gaat om de eerste generatie biobrandstoffen. Kies voor de tweede generatie! Leidraad daarbij zou kunnen zijn wat erover is gezegd van de zijde van het RIVM, in de quick scan en in de Nota verkeersemissie. De eerste generatie biobrandstoffen is op het punt van CO2-effectiviteit beperkt; de milieuwinst is bescheiden en al helemaal als wij er geld in steken. Er valt echter iets te halen bij de nieuwe generatie biobrandstoffen. Er wordt ook een aantal technieken beschreven in het RIVM-document die op het punt van CO2-reductie – daar gaat het ons om – een overheidsbijdrage zouden rechtvaardigen. Dus, staatssecretaris, als u de technologie op het gebied van biobrandstoffen wilt stimuleren met een paar miljoen, wellicht uit te geven via uw vriend van het ministerie van Economische Zaken, doe het dan met het oog op de tweede generatie. Ik heb op dit punt een motie klaarliggen voor de tweede termijn.

Het tweede punt betreft de accijnsverlaging. Er zijn verschillende fracties die nu al een accijnsvrijstelling willen voor de eerste generatie biobrandstoffen. Zo accijnsverlaging of -vrijstelling al überhaupt een instrument is, laat dit dan gericht zijn naar de mate van CO2-rendement. Geef niet zomaar alle biobrandstoffen een vrijstelling van de accijns in de veronderstelling dat zij allemaal even goed zijn ter bestrijding van het klimaatbederf. Ook op dat punt heb ik een motie voorbereid.

Voor het grijze kenteken moet er gewoonweg een overgangsregeling komen. Daar zijn wij inmiddels wel achter met z'n allen. Wij hebben sympathie voor het amendement van de heer Van der Vlies. Het amendement van mevrouw Kant raakt daar sterk aan. Ik moet wel zeggen dat de heer Rouvoet het in tweede instantie bij ons net weer een beetje gevonden heeft via een wat interessantere dekking, hoewel mevrouw Kant daar ook een aantal goede suggesties voor doet. Dat je binnen het autopakket de financiering voor de overgangsmaatregel probeert te vinden, vinden wij sympathiek en in tweede instantie kiezen wij voorlopig voor het amendement van de heer Rouvoet.

Wat betreft de arbeidsmarkt heb ik al gesproken over het brede amendement: kies niet voor verlaging van de vennootschapsbelasting, maar voor het in stand houden en verhogen van de oude SPAK. Een ander amendement dat ook als arbeidsmarktrelevant getypeerd mag worden, is het amendement op stuk nr. 33.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik wil nog een opmerking maken over de amendementen die met betrekking tot het grijs teken zijn ingediend. U zegt voorkeur te hebben voor het amendement van collega Rouvoet in verband met de dekking. Ik begrijp dat. U weet wat ik hierover maandag heb gezegd. Ik sta sympathiek tegenover dit amendement. De dekking van het amendement van mevrouw Kant en dat van mij is anders. Ik mag toch aannemen dat als het amendement van de heer Rouvoet niet door de meerderheid van de Kamer wordt gesteund, u mij wel helpt bij het verkrijgen van de steun van de meerderheid van de Kamer voor mijn amendement. Mag ik uw opmerkingen zo begrijpen?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik probeer allereerst te bewerkstelligen dat de heer Rouvoet zoveel mogelijk fracties met zich mee krijgt. Laat ik zelf het goede voorbeeld geven. De situatie die de heer Van der Vlies probeert te typeren, probeer ik dus te vermijden. Mocht dat niet lukken – ik sluit dat niet uit – dan zou het kunnen zijn, mijnheer Van der Vlies, dat ik aanneming van uw amendement steun. Ik vermoed evenwel dat ik bij de stemming dan opnieuw bij deze microfoon sta.

Voorzitter. Ik sprak over het amendement op stuk nr. 33 betreffende de combinatiekorting. Ik vraag op dit punt een reactie van de staatssecretaris. Uit het gestelde in de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid blijken twee dingen die relevant zijn voor dit debat. Het eerste is dat de ontwikkeling van de koopkracht voor bepaalde groepen er niet goed uitziet en dat vooral de alleenstaande ouders er echt op achteruitgaan. Bij die groep, die zich onder in het inkomensgebouw bevindt, slaat onder dit kabinet de armoede opnieuw toe. Het tweede is iets merkwaardigs en met mijn opmerkingen daarover kijk ik vooral in de richting van de heer Bakker. Het punt waarom het hier gaat heb ik hem reeds vragenderwijs voorgehouden: de armoedeval wordt in 2005 vooral bij deze groep groter. Voor alleenstaande ouders wordt het nog minder lonend om de gang naar de arbeidsmarkt te maken. Dat moeten wij niet willen. Mijn amendement met de gerichte combinatiekorting is vooral voor die groep bedoeld. Ik wil ervoor zorgen dat het budget zo effectief mogelijk wordt ingezet om arbeid en zorg werkelijk te kunnen combineren. Graag krijg ik op dit punt een reactie van de staatssecretaris. Ik hoop op een positieve bijdrage van de heer Bakker. Tegen hem zeg ik nog: dit voorstel heeft niets te maken met nivelleren. Het gaat hier niet om het verschil tussen hoog en laag, maar echt om het gericht inzetten van een instrument ten behoeve van met name de genoemde groep.

Voorzitter. Vervolgens wil ik iets zeggen over het amendement op stuk nr. 20 over de zelfstandigenkorting. Het kabinet komt met een nadere studie. Dat is mooi. Laten wij dan niet zo chagrijnig doen en dit amendement intrekken.

De voorzitter:

Het amendement-Vendrik (stuk nr. 20) is ingetrokken.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik roep in herinnering wat ik eerder over het CDA-plan heb gezegd. Ik daag de staatssecretaris uit om mijn zijde te kiezen. Het ging, zoals de heer De Nerée tot Babberich destijds vermeldde, om een belastingtarief van 10% voor alle 65-plussers die werken. Dat is een slecht plan. Daarmee wordt namelijk een extra verschil gecreëerd tussen werkende 65-minners en werkende 65-plussers. Het is veel belangrijker om de bestaande verschillen tussen werkende zelfstandigen onder de 65 jaar en werkende zelfstandigen die ouder zijn dan 65 jaar op te heffen. Dat lijkt mij veel fraaier en veel gerichter. Bovendien is dat goedkoper. Ik hoop dat de staatssecretaris die gedachtelijn in zijn nog uit te brengen nota zal steunen.

Voorzitter. Mijn volgende punt betreft het inkomensbeleid en de chronisch zieken en gehandicapten. Ik heb de staatssecretaris nog niet gehoord over ons amendement op stuk nr. 30 betreffende de no-claimkorting. In het debat over de invoering van de no claim zei de minister van VWS dat er in het amendement van mevrouw Halsema een overcompensatie was geslopen. Dat hebben wij gecorrigeerd. Dit amendement zorgt ervoor dat de chronisch zieken, zij die dus niet kunnen kiezen om wel of niet naar de dokter te gaan, om wel of niet gebruik te maken van de zorg en die dus werkelijk geen keus hebben, niet de nadelen ondervinden van de invoering van de no claim. Ik hoop werkelijk op steun van het kabinet. Wij hebben voor de wijziging dekking aangegeven en zij betreft een groep die ons allen dierbaar is. Na dit weekend hoop ik op steun van het CDA. Straks zullen wij vernemen of wij die krijgen.

Dan wil ik iets zegen over de buitengewone uitgaven. Ik dank de staatssecretaris voor zijn brief. Vorig jaar waren er twee problemen. Zowel de toegang tot het chronisch-ziekenforfait met de oude regeling als de toepassing van de vermenigvuldigingsfactoren was niet specifiek genoeg gericht op de groep waar het om ging: de chronisch zieken en gehandicapten Daardoor liepen zij soms geld mis, bijvoorbeeld indien in voorafgaande jaren nog geen aangifte van buitengewone uitgaven was gehonoreerd. Tegelijk profiteerden andere groepen van het betreffende budget dat met deze maatregelen was gemoeid, terwijl dat nadrukkelijk niet de bedoeling was. Dat is vorig jaar door het compromis met deze staatssecretaris via de beroemde zesde nota van wijziging veranderd.

Ik heb nog een paar vragen over de brief van vandaag van de staatssecretaris. Er is mij overigens veel helder geworden. Ik concludeer uit deze brief dat door de zesde nota van wijziging van het Belastingplan 2004 de grondslag voor de buitengewone uitgaven daalt, maar dat door de verschuiving van de grondslag als gevolg van de andere toepassing van de vermenigvuldigingsfactoren van 65-plussers naar 65-minners het budgettaire beslag desalniettemin stijgt van 660 mln naar 683 mln. Dit komt door de daarmee samenhangende stijging van het gemiddelde marginale tarief. Is dit juist? Zie ik dat goed? Hier zit namelijk ook het misverstand in over de 26 mln die ik meende te ontwaren in de berekeningen. Het zou handig zijn geweest als wij dat eerder hadden gewisseld, maar goed.

Ik heb nog een vraag over de steekproef waarop de staatssecretaris zijn berekeningen baseert; overigens hulde voor het vele werk. Het is een steekproef over het jaar 2003. Dat kan natuurlijk niet anders, want er valt voor dit jaar nog niet te "steekproeven". Maar het is een andere groep van gerechtigden dan dit jaar. Is daarmee rekening gehouden?

Ik begrijp nog steeds niet waarom de aanspraak op het chronisch-ziekenforfait zo enorm is toegenomen van een kleine 50.000 personen onder de oude regeling naar meer dan 150.000 personen in de nieuwe regeling. Ik vind het jammer dat de brief op dat punt geen helderheid geeft. Aan de ene kant is de toegang tot het chronisch-ziekenforfait sterk verkrapt. In de oude regeling kregen heel andere groepen, indien in voorafgaande twee jaren rechthebbende op buitengewone-uitgavenaftrek, toegang tot het chronisch-ziekenforfait. Dat is een omvangrijke groep. Met de maatregelen van de zesde nota van wijziging is die groep in eerste instantie kleiner en vervolgens groter geworden door de lage drempel aan specifieke kosten die als vereiste geldt voor toegang tot het chronisch-ziekenforfait. Maar het saldo van de min en de plus kan toch niet een verdrievoudiging zijn van het aantal gerechtigden? Ik volg dat niet.

Ik pak de brief op stuk nr. 89 van het Belastingplan 2004 er nog even bij. Het is een vitale brief, omdat de staatssecretaris daarin een budgettaire berekening heeft gemaakt op basis van de zesde nota van wijziging. Er staat dat het vervallen van de oude systematiek van de vermenigvuldigingsfactoren een budgettaire besparing van 70 mln oplevert. Maar in de brieven van 17 september jongstleden van de minister van SZW en van vandaag is sprake van een grondslag van 544 mln. Dat suggereert een marginaal tarief van 12. Dat kan niet. Er is dus groot licht tussen de besparing die de staatssecretaris vorig jaar aan de Kamer heeft voorgehouden – het was geld dat wij op een andere manier konden inzetten – en wat vandaag de dag wordt gepresenteerd als het budgettaire beslag onder de oude regeling. Ik zei het al: het budgettaire beslag van de vermenigvuldigingsfactor was vorig jaar 70 mln en nu wordt een grondslag gepresenteerd van 544 mln. Dat rijmt volgens mij niet met elkaar. Ik krijg graag uitleg op dit punt.

Ik heb twee amendementen ingediend. Een amendement is gericht op het door mij veronderstelde overschot van 26 mln. Dat strekt ertoe om alle forfaits onder de vermenigvuldigingsfactoren te brengen. De redenering van de staatssecretaris in de richting van mevrouw Kant, die ook over mijn amendement gaat, klopt dus echt niet. Hij betoogt dat het onterecht is, maar in de oude situatie was het ook al zo. Dat hebben wij toen bewust zo willen laten.

Voorzitter. Ik wil nadere uitleg over mijn vragen. Ik vraag de staatssecretaris om er helderheid over te geven. Tot aan het laatste eind van dit debat houd ik beide amendementen overeind. Wel blijft staan dat het ook voor mijn fractie moeilijk is om specifieke voorbeelden te vinden waarin veel mensen er echt op vooruit gaan. Er zijn vele berekeningen gemaakt voor tal van verschillende groepen qua inkomensniveau en specifieke kosten. Het blijft de grote vraag of deze nieuwe buitengewone-uitgavenregeling die wij met elkaar hebben afgesproken echt doet wat die moet doen. Ik krijg graag eerst antwoorden over het budget en zal bezien welke amendementen ik handhaaf tot aan de stemming, hopelijk met steun van de collega's.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Voorzitter. Afgelopen maandag hebben wij het wetgevingsoverleg gehad. Vanavond vlechten wij de eindjes aan elkaar. Ik moet zeggen dat de toon van het debat mij een stuk beter bevalt dan vorig jaar. Het gaat rustig en vriendelijk, en dat ligt mij beter.

Dit belastingplan draait met name om de verlaging van de vennootschapsbelasting en de financieringsvoorstellen daarmee verband houdend. De CDA-fractie is enorm doordrongen van het belang van de voorgestelde verlaging. Wij kunnen ons vinden in de dekking, met name na de wijzigingen die daarin zijn aangebracht door de motie-Verhagen. Het belastingplan heeft dus de steun van de CDA-fractie.

Over de bedrijfsoverdrachten ligt een brief voor. De staatssecretaris doet concrete voorstellen. Mijn fractie had gehoopt op een meer integrale visie. Er was 60 mln beschikbaar en dat bedrag is netjes ingezet. Wij vroegen ons af of het niet efficiënter kon, of er niet meer recht kon worden gedaan aan de economische voortgang van een bedrijf. De urgentie van een soepele bedrijfsoverdracht is niet minder geworden dan een paar jaar geleden. Er zijn 20.000 bedrijfsoverdrachten per jaar. Met name de babyboomers stoppen nu. Wij hebben een amendement ingediend dat een verruiming inhoudt. Je hoeft geen familie meer te zijn en je hoeft evenmin bij elkaar in het bedrijf te werken. Dat sluit aan bij de jongere generaties. Zij krijgen de financieringsfaciliteit, zij krijgen straks de gelegenheid om de drempel over te gaan. Ik dank de staatssecretaris voor zijn neutraal-positieve stemadvies. Zelf ben ik ervan overtuigd dat deze nieuwe faciliteit de binnenlandse economie een goede duw in de juiste richting kan geven.

Wij hebben uitgebreid gesproken over de koopkrachtplaatjes. Wij bestuderen ze met grote zorgvuldigheid en soms met enige zorg. Voor een evenwichtig koopkrachtbeeld moeten de sterkste schouders gewoon de zwaarste lasten dragen. Dit houdt in dat van iedereen een bijdrage verwacht mag worden. Niemand mag door de ijs zakken. Wij zijn blij met de aanvullende maatregelen die het kabinet getroffen heeft. Wij achten het in balans, zij het precair.

De groep van chronisch zieken en gehandicapten vraagt bijzondere aandacht. Wij moeten de inkomensstijging en -daling van deze groep echt binnen de marges houden. Uit de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 september zouden wij kunnen destilleren dat er 25 mln over is. Wij zijn blij met de toezegging van de staatssecretaris dat, als er geld over is en als blijkt dat deze groep buiten de boot is gevallen, het geld linea recta terugvloeit. Er zoemt rond dat bij de verzilveringsregeling 36 mln over zou zijn. Als er ook daar geld over is, zou in principe hetzelfde gelden als bij de aftrek voor buitengewone uitgaven. De verzilveringsregeling ademt namelijk mee met de buitengewone-uitgavenaftrek. De staatssecretaris heeft echter gelijk als hij zegt dat dit buiten zijn jurisdictie valt. Ik beperk mij dan ook tot de constatering dat wij dit nauwlettend in de gaten zullen houden.

Mevrouw Kant (SP):

Wij hebben de regeling vorig jaar met z'n allen aangepast. De bedoeling was om iets te doen voor mensen met specifieke bijzondere ziektekosten, die zij om de oren krijgen omdat dit kabinet nogal tekeer is gegaan in de zorg. Dat was toch ook de bedoeling van mevrouw Van Vroonhoven?

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Ja uiteraard, mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Hebt u de garantie dat dit ook echt gebeurd is? De heer Vendrik heeft al aangegeven dat, als je het voorbeeld doorrekent, je er achterkomt dat mensen erop achteruitgaan in plaats van dat zij erop vooruitgaan. De CG-Raad heeft ons dat ook voorgerekend. Dat was echter niet de bedoeling.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Wij hebben vorig jaar, maar ook het jaar daarvoor en het jaar daar weer voor een budget uitgetrokken om de chronisch zieken en gehandicapten te compenseren. Vorig jaar hebben wij een hele exercitie gehad om ervoor te zorgen dat dit geld ook op een goede manier besteed wordt. Het is immers belangrijk dat het budget dat wij destijds hebben vastgesteld voor die groep, ook daar terechtkomt. Het is goed dat van maand tot maand bekeken wordt of dit uitpakt zoals wij dat willen. Mocht er geld overblijven, dan moeten wij goed bekijken wat er aan de hand is. Gelukkig heeft de staatssecretaris op dit punt een toezegging gedaan en heeft hij ook aangegeven dat dit geld dan linea recta terug moet naar de chronisch zieken en gehandicapten. Ik zie op dit moment dan ook niet uw zorgen.

Mevrouw Kant (SP):

Dat is helder. U benadert het echter wederom vanuit het budget, terwijl wij vorig jaar met elkaar hebben afgesproken dat met name mensen met specifieke kosten voor een deel gecompenseerd moeten worden, dat er zelfs geld bij moet komen als het budget niet voldoende is en dat er sowieso niets van het budget af mag. Dat het geld terugkomt, vind ik dus niets nieuws. Dat hadden wij vorig jaar namelijk al afgesproken. Het gaat erom dat de mensen voor wie dit geld bedoeld was, er iets aan hebben. U kunt hier nu evenwel niet beweren dat u weet dat dit zo is. Alle voorbeelden die er zijn, geven immers het tegendeel aan.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

U was er vorig jaar net zo goed bij. Aangezien het budget te veel verwaterde, hebben wij toen tot die toespitsing besloten. Op dat moment wisten wij precies waar wij aan toe waren. Ik vind dan ook niet dat u nu het recht hebt om...

Mevrouw Kant (SP):

Dat wilden wij inderdaad. Nu ik evenwel zie dat het niet uitpakt zoals wij het bedoeld hadden, neem ik mijn verantwoordelijkheid en zeg ik dat wij daar iets aan moeten doen. De staatssecretaris reageert daar echter niet op. Ook de CDA-fractie legt het hoofd in de schoot en wil blijkbaar niet eens weten of het geld wel terechtgekomen is bij de mensen om wie het gaat.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

U weet ook dat wij alle gevolgen die nu beschreven staan, van te voren konden inschatten. De enige vraag is of de chronisch zieken en gehandicapten die wij voor ogen hadden, ook bij dat budget komen. Aangezien dat blijkt uit het budget dat overblijft, zullen wij dat goed in de gaten houden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Er zitten twee aspecten aan dit debat. Het eerste is het budgetaspect en betreft de vraag of het geld werkelijk naar de groep gaat en opgaat. Daar heb ik een aantal vragen over gesteld. Het tweede aspect is het microperspectief en betreft de vraag wat bepaalde groepen er in bepaalde situaties mee opschieten. Die vraag moeten wij eigenlijk stellen aan de minister van SZW. Binnenkort gaan wij hier met hem over spreken. Zou het niet aardig zijn dat ik samen met mevrouw Van Vroonhoven aan de staatssecretaris vraag om bij de minister van SZW het verzoek neer te leggen om een breed overzicht te geven van wat chronisch zieken en gehandicapten in verschillende inkomensklassen en met verschillende niveaus van specifieke kosten onder de oude regeling zouden hebben gekregen en wat zij nu onder de nieuwe regeling krijgen? Dan kunnen wij ook met minister De Geus de exercitie maken om te bekijken of de regeling op microniveau doet wat wij vorig jaar hebben bedacht.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Ik kan mij die exercitie nog goed herinneren van vorig jaar. Wij hebben toen alles van voren en van achteren goed bekeken en alle casussen goed bestudeerd. Vervolgens hebben wij elkaar aangekeken, elkaar vastgehouden en gezegd: okay, wij springen en wij gaan ervoor. Mijn enige zorg op dit moment is dat het beschikbare budget niet terechtkomt bij de groep voor wie wij het bedoeld hebben. Daar sta ik pal voor en daar staat de staatssecretaris kennelijk ook pal voor. Ik zou zeggen: wees er blij mee en houdt het met ons goed in de gaten.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter, als u het mij toestaat, wil ik hier nog een laatste vraag over stellen.

De voorzitter:

Mevrouw Kant heeft hier ook al een aantal vragen over gesteld. Ik wil mevrouw Van Vroonhoven dan ook vragen om door te gaan met haar betoog.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Wat ons betreft zijn de goede doelen een belangrijk punt. Wij hebben gezegd dat de successierechtwet op dit punt wat meer europroof zou moeten worden. Op dit moment is de fiscale behandeling van goede doelen niet uniform en op sommige punten misschien ook niet europroof. Zo worden giften en bepaalde goededoeleninstellingen belast tegen het tarief van 0%, terwijl giften aan andere goededoeleninstellingen worden belast tegen een tarief van 8%. Dit laatste met dank aan de staatssecretaris, want het was 11%. Wij moeten op termijn kijken of wij voor die instellingen naar 0% toe moeten. Wij hebben net de toezegging van de staatssecretaris gekregen dat hij op den duur met ons daarnaar wil kijken, natuurlijk met het volledige besef dat wij er nu de budgettaire middelen voor missen. Ik denk wel dat het belangrijk is om te constateren dat de urgentie om dit te verwezenlijken er is. Daaraan wil ik graag de door ons gestelde voorwaarden koppelen dat het van belang is dat de organisatie en het bestuur van die goededoeleninstellingen op orde zijn en dat de controle erop ijzersterk is. Daarom wachten wij op het rapport van de commissie-Wijffels en wij kijken vol verlangen uit naar de notitie van het kabinet. Naar aanleiding daarvan zullen wij een brede discussie met elkaar voeren.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik ben het eens met die laatste opmerking van mevrouw Van Vroonhoven. Zij begon met de uitspraak dat wij dan in een later stadium, even los van de budgettaire ruimte die er nu niet is, kijken of wij verder moeten gaan tot het tarief van 0%. Zij zou mij al een heel eind tegemoetkomen, als zij ook namens de CDA-fractie uit wil spreken dat er wel de intentie is om af te bouwen tot die 0%, met daarbij haar voorwaarden van transparantie en dergelijke.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Ik meen dat ik afgelopen maandag tijdens het wetgevingsoverleg duidelijk heb gesteld dat wat ons betreft de goededoelenorganisaties zo min mogelijk met barrières mogen worden geconfronteerd omdat deze organisaties de kwaliteit van onze samenleving ten goede komen. Als er voldoende budgettaire middelen zijn, is het onze intentie om op den duur op nul uit te komen. Ik ga er ook van uit dat dit een goede ontwikkeling zou zijn in Europees verband.

Wij constateren dat op dit moment in verschillende debatten de fiscale vergroening aan de orde is. Het is belangrijk dat er ook na 2006 gekeken wordt naar concrete en heldere methoden om de biobrandstoffen te stimuleren. Wij hebben aangegeven dat wij voor het aankomend jaar al een aantal concrete projecten terzake willen aanmoedigen. Wij overwegen om op dit punt een motie in te dienen om een en ander vast te leggen. Wij hopen wat dat betreft op brede steun, juist ook om te laten zien dat de fiscale vergroening hier hoog op de agenda staat. Wij komen er op een later tijdstip nog op terug.

Vervolgens kom ik te spreken over de leeftijdsgrenzen voor de IB-ondernemersfaciliteiten. Dit kabinet zet alles op alles om mensen te stimuleren om langer door te werken. De plannen hierover van de fractie van de SP en GroenLinks, inclusief hun dekking, zijn voor ons niet acceptabel. Tegelijkertijd constateer ik wel dat de doelstelling als zodanig breed wordt gedragen, in de zin dat mensen die de kracht en de wil hebben om na hun 65ste jaar door te werken, hiertoe gestimuleerd moeten worden, onder andere door barrières op dat punt weg te nemen. De staatssecretaris heeft bij de financiële beschouwingen ons een notitie in het vooruitzicht gesteld. Wij wachten die met grote belangstelling af.

De achterstallige belastingschulden bedragen in totaal 15,5 mld, ruim 3% van ons BNP. De onbetwiste vorderingen zijn meer dan 6,5 mld. Gezien de totale belastinginkomsten van 100 mld, valt het relatief nog wel mee. Het is echter een hoog bedrag en het is lastig om uit te leggen aan mensen die gewoon hun belasting op tijd betalen. De staatssecretaris heeft ons afgelopen maandag voorgerekend dat een schuld van 15% overeenkomt met een doorlooptijd van een maand. Bedrijfseconomisch is het niet iets om van in paniek te raken, aldus de staatssecretaris. Omdat het om zulke grote bedragen gaat, is elke dag die deze schulden minder uitstaan winst met het oog op het terugdringen van het financieringstekort. Ik weet dat de fiscus hard werkt en dat de invordering op orde is, maar ik roep de staatssecretaris toch op om deze schulden zoveel mogelijk te beperken. Dat past ook in het beeld dat hij wil uitstralen, namelijk dat iedereen belasting moet betalen. Dat dient ook op tijd te gebeuren.

Het is goed dat werknemersopties worden belast op het werkelijk behaalde rendement. Daarmee wordt de graaicultuur echt aangepakt. Wel is er nog sprake van een onevenwichtigheid. Omdat een en ander nog niet in de wet is vastgelegd, blijkt het toch op sommige punten spaak te lopen. Wij hebben een amendement ter zake in voorbereiding. Ik ben zeer benieuwd of de staatssecretaris onze gedachten hierover volgt.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Steunt het CDA ons amendement inzake de no claim?

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Mijnheer Vendrik, wij hebben hier heel lang over nagedacht, maar ik moet u teleurstellen. Wij kunnen daar niet mee akkoord gaan. Er zijn buiten de fiscaliteit ook mogelijkheden om betrokkenen tegemoet te komen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter...

De voorzitter:

U hebt uw antwoord gekregen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik wil hier toch wel een kort debat over. Bij het debat over de no claim heeft de heer Buijs hier niets over gezegd. Dit betrof een discussie tussen mijn fractievoorzitter en de minister over de techniek van het amendement. Toen is afgesproken dat het debat daarover bij deze gelegenheid hervat zou worden. Het gaat bepaald wel ergens over. De bewering van mevrouw Van Vroonhoven klopt niet.

De voorzitter:

U mag nog één vraag stellen. Afgelopen maandag heeft u ook alle kans gehad om hierover te discussiëren.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat is ook een manier om naar het debat van afgelopen maandag te kijken.

Mevrouw Van Vroonhoven, waar kunnen chronisch zieken de no claim die zij mislopen, compenseren? Alle chronisch zieken draaien op voor de premieverhoging ter financiering van een maatregel waar zij nooit ofte nimmer gebruik van zullen kunnen maken. Waarom moeten uitgerekend zij dit betalen? Voelt u zich niet geïnspireerd door wat afgelopen zaterdag op de partijraad van het CDA is gebeurd?

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Maandag is de staatssecretaris uitgebreid ingegaan op uw voorstel. Hij heeft daar ook principieel op gereageerd. U doet een beroep op mijn geweten naar aanleiding van het partijcongres van het CDA. Ik kan u met een gerust gemoed zeggen dat wij natuurlijk luisteren naar wat er zaterdag naar voren is gebracht. Uiteraard houden wij rekening met de positie van de mensen die het moeilijk hebben. In mijn inbreng heb ik met nadruk gezegd dat chronisch zieken en gehandicapten door ons zeker niet vergeten worden.

De heer Crone (PvdA):

Ik heb nog geen reactie gehoord op onze voorstellen om voor met name gezinnen met kinderen wat extra's te doen. Ik doe straks nieuwe voorstellen. Is er ruimte bij het CDA om daarover te spreken, ook na het congres? Gezinnen met kinderen, de lage en middeninkomens, worden genoemd als eerste punt in de motie op het CDA-congres. Is er bij het CDA enige ruimte als wij het netjes dekken?

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

De gezinnen met kinderen vormen een punt dat ons raakt. Op dit moment zien wij echter geen aanleiding voor verdere compensatie. De afgelopen paar maanden is immers al het nodige gebeurd voor gezinnen met kinderen. Zo zijn de kinderkorting en de combinatiekorting verhoogd, ook na de algemene politieke beschouwingen. Wie de plaatjes bekijkt, ziet een precaire balans. Wij moeten die zorgvuldig in de gaten houden. Op dit moment zijn wij echter tevreden.

De heer Crone (PvdA):

Kennelijk is het CDA-congres wat minder tevreden over de cumulatie der dingen in de afgelopen jaren. Deze groep gezinnen wordt terecht bovenaan gezet. Dat gebeurt ook door ons. Ik zal mevrouw Van Vroonhoven straks echter een heel goed voorstel doen.

Mevrouw Kant (SP):

Ik kom terug op het amendement over de no claim. Het CDA wordt er steeds handiger in om de hete aardappels van woordvoerder naar woordvoerder door te schuiven. Wij hebben daar vorig jaar een mooi staaltje van gezien bij de chronisch zieken en gehandicapten. Bij behandeling van de begroting van Volksgezondheid heeft de heer Buijs het naar dit debat doorgeschoven. Mevrouw Van Vroonhoven zei net het niet fiscaal te willen regelen omdat er andere mogelijkheden zijn. Hoe compenseert zij de chronisch zieken en de gehandicapten voor de no claim die zij om de oren krijgen en nooit meer terug zien?

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Ik heb al bij het wetgevingsoverleg van afgelopen maandag aangegeven dat eind september, als gevolg van de motie-Verhagen, aanvullende maatregelen zijn genomen met het oog op de koopkrachtplaatjes. Toen is 25 mln naar de bijzondere bijstand gegaan. Die is precies bedoeld voor dit soort groepen.

Mevrouw Kant (SP):

Mevrouw Van Vroonhoven gaat de no claim via de bijzondere bijstand terug geven?

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Daarvoor is deze maatregel bedoeld.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Het is de exclusieve bevoegdheid van de overheid om van burgers belastingen te innen. Dat ter financiering van publieke taken en de publieke ruimte. Dat innen kan eventueel met dwang gepaard gaan. De meeste burgers zijn echter loyaal op dit punt. Dat kan met erkentelijkheid worden geconstateerd. Men ervaart het als een noodzakelijk kwaad, maar toch.

Er moet een evenredige verdeling van deze last worden bevorderd. Onze inzet is om dat naar draagkracht te doen, in redelijkheid en billijkheid. De fiscaliteit kan en mag ook ingezet worden als instrument om bepaalde ontwikkelingen te stimuleren dan wel te ontmoedigen of om bepaalde accenten te leggen. Ik wijs op de vergroening, het mobiliteitsvraagstuk en de verlaging van de VPB, een van de pijlers onder het belastingpakket voor 2005. Dat laatste vindt plaats ter wille van verbetering van het vestigingsklimaat in internationaal vergelijk. Die grondlijnen steunt mijn fractie.

Het wetgevingsoverleg werd behoorlijk gedomineerd door de hypotheekrenteaftrek en het CDA-partijcongres. Ik heb afgelopen maandag gezegd hoe mijn fractie daar tegen aan kijkt. Op het partijcongres van het CDA is bepleit dat partijbestuur en Kamerfractie het kernwoord solidariteit revitaliseren. Dat is een prima inzet, die ook weerklank vindt bij de SGP. Ook wij proberen die solidariteit vorm te geven. Het Belastingpakket 2005 kwam mijn fractie van aanvang af evenwichtiger voor dan de voorstellen voor het lopende jaar 2004.

Mijn fractie vraagt, gelukkig samen met enkele andere fracties, al jaren aandacht voor de positie van grote gezinnen. Welk model er ook langs komt, de koopkracht van gezinnen met drie of meer kinderen blijft achter op andere groepen in het loon- en inkomensgebouw. Dat is de reden dat ik het amendement op stuk nr. 10 heb ingediend. Dit amendement regelt dat de aanvullende kinderkorting substantieel omhoog gaat. De motivatie om dit amendement in te dienen put mijn fractie uit het relatieve gemak waarmee tijdens de Algemene politieke en de Algemene financiële beschouwingen de motie-Verhagen werd ingediend en uiteindelijk aanvaard.

Door deze motie valt aan bepaalde sectoren iets extra's toe. Dat is op zichzelf natuurlijk het overwegen waard, maar dan moet daar wel een prioriteitstelling naast worden gelegd. Als het gaat om de keuze om prioriteit te geven aan bijvoorbeeld de film of aan grote gezinnen, kiest mijn fractie uitdrukkelijk voor de grote gezinnen.

De staatssecretaris heeft het standpunt van de regering over deze motie duidelijk verwoord. Ik weet dus wat zijn standpunt is en daarom doe ik een beroep op mijn collega's om deze inzet welwillend tegemoet te treden. Er liggen nog enkele andere amendementen voor, waarin hetzelfde doel wordt nagestreefd. Ik zal zien hoe ik hierin mijn weg kan vinden, maar het zal nu al duidelijk zijn dat mijn fractie welwillend tegenover deze amendementen staat. Het is immers de hoogste tijd om iets substantieels te doen voor de grote gezinnen.

Het onbedoelde gebruik van het grijze kenteken, dat in de loop van vele jaren in het systeem is geslopen, mag wat mijn fractie betreft worden opgeheven, maar dat moet dan wel op een fatsoenlijke manier gebeuren. Dat is de reden dat wij een overgangstermijn voorstellen. De zuiverste mogelijkheid is natuurlijk een cesuur tussen "oud en nieuw". Het amendement van de heer Rouvoet maakt gebruik van deze mogelijkheid. Mijn amendement op stuk nr. 16 is bescheidener. Ik stel namelijk voor te komen tot een overgangstermijn van vier jaar met een reductie van het verschil tussen het grijze en het reguliere kenteken met 25% per jaar.

De staatssecretaris heeft erkend dat de dekking in financieel opzicht deugdelijk is en dat het effect op microniveau zeer gering is. Ik spreek de staatssecretaris nu niet meer aan, ook al hoop ik dat hij alsnog door de bocht gaat. Ik richt mij tot mijn collega's. Het dualisme heeft de laatste tijd een grote vlucht genomen. Dat is een goede ontwikkeling en het zou dan ook elke coalitiefractie sieren als zij uit haar schulp kruipt en mijn amendement steunt. Iedereen weet waarover ik nu spreek, want wij zijn allemaal overladen met signalen uit de samenleving.

Ik complimenteer de staatssecretaris met de loyale en royale wijze waarop hij invulling heeft gegeven aan zijn toezegging om te bezien of de regeling voor weekenduitgaven bezoek gehandicapten verder kan worden uitgebreid. Voor hem geldt inderdaad: een man, een man, een woord, een woord. Hij had de regeling al uitgebreid van ouders naar broers en zussen. Ik dank hem daar hartelijk voor. Maar nu heeft hij de regeling verder uitgebreid naar voogden en mentoren. Een en ander is geregeld in de vijfde nota van wijziging (29758, nr. 26). Ik ben hem daar erkentelijk voor. Natuurlijk moest dat zorgvuldig worden geregeld, want het geldt niet voor iedereen die zijn vinger opsteekt en zegt "ik ben mentor van die of die". Mentorschap moet wel op "formele basis" zijn geregeld, want anders sluipt er opnieuw misbruik in en dat willen wij niet. Het lijkt nu goed geregeld te zijn en ik dank de staatssecretaris daar hartelijk voor.

Het is ook de inzet van mijn fractie dat bedrijfsovernames vergemakkelijkt worden, want dat is hard nodig. Ik heb daar een amendement over gezien en dat zal mijn fractie steunen. In het begrotingsdebat over LNV dat wij vanmiddag voerden, is naar voren gekomen dat diezelfde problematiek waar het midden- en kleinbedrijf mee kampt, ook in de landbouwsector speelt. Facilitering van een soepele bedrijfsovername zal mijn fractie graag steunen, omdat het zo hard nodig is.

Dat betreft ook het thema goede doelen. Gelijktrekken en verlaging van 11% naar 8% nu is belangrijk, maar de staatssecretaris moet ook het traject inslaan van verdere reductie naar het niveau nul, uiteraard onder de voorwaarde van transparantie en verantwoording. Ik sluit mij aan bij de opmerkingen van mevrouw Van Vroonhoven daarover.

Tot slot kom ik te spreken over de positie van chronisch zieken en gehandicapten in het voorliggende pakket. Wij hebben allemaal de herinnering aan vorig jaar toen wij daar ook mee bezig waren. Het debat was tumultueus en intensief, maar wij zijn in samenwerking wel een stap verder gekomen. Als sluitstuk voor dat moment diende de motie die mijn naam draagt. Wij hebben toen tussenmaatregelen getroffen zien worden in die context en daar hebben wij in september een brief over gekregen. Begrijpelijkerwijs krijgen wij pas in april aanstaande een volledig beeld van de uitwerking. Er is namelijk sprake van een naijlend effect op het uitgavenpatroon. Wat je nu uitgeeft, krijg je pas midden volgend jaar verevend via de fiscaliteit.

Dat is begrijpelijk, maar onder andere de Chronisch zieken en gehandicapten raad Nederland heeft signalen afgegeven dat er toch wel het een en ander aan de hand is. Vervolgens heeft onder andere collega Vendrik, die in mijn perceptie het voortouw had, amendementen ingediend. De brief die vervolgens op 17 november van dit jaar is gekomen, heb ik met aandacht gelezen. Ik ben blij dat die brief ook collega Vendrik verder inzicht heeft gegeven in de manier waarop het is geregeld en geregeld gaat worden. Wij weten alleen nog niet hoe het uitwerkt. Dat is het spanningsveld waarin ook mijn fractie nog verkeert. Wij kunnen dat gewoon op constructieve wijze wisselen. Ik zal morgenochtend scherp letten op welke punten de staatssecretaris ons nog verder kan helpen. Wij zullen vervolgens alles op ons laten inwerken en ons stemgedrag bepalen. Vooralsnog wil ik klip en klaar gezegd hebben dat wij sympathie hebben voor de amendering van collega Vendrik.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Voorzitter. Als eerste stel ik de staatssecretaris een vraag naar aanleiding van de uitzending van Twee Vandaag van gisteren waarin 65-plussers die problemen hadden met hun aangifteformulieren, uitgebreid aan bod kwamen. Dat herinnerde mij eraan dat de ik staatssecretaris vandaag zeker moest vragen naar de stand van zaken rond de motie die ik vorig jaar heb ingediend. In deze motie verzocht ik de regering dit onderwerp beet te pakken en ervoor te zorgen dat 65-plussers beter en gemakkelijker belastingaangifte kunnen doen of dit misschien helemaal niet meer hoeven doen, maar wel krijgen waar zij recht op hebben.

Een doelstelling was om de administratieve lasten in 2007 met 25% verlaagd te hebben. Momenteel is een verlaging met 16,4% aangekondigd. Dat is nog te weinig. De fractie van de VVD vraagt zich af waarom nog steeds wordt gewerkt met een loonbelastingverklaring. Tegenwoordig staan in rijbewijzen en paspoorten de sofi-nummers. Ik verwacht dat werkgever en werknemer heel goed tot overeenstemming kunnen komen over de vraag of er meer werkgevers zijn. Wellicht is hier een geweldige vereenvoudiging mogelijk.

De fractie van de VVD stelt vast dat de verhoging van de belasting op energie een probleem is voor een grote groep producerende bedrijven in het MKB. Zij puzzelt op dit moment nog om te kijken of hier iets aan gedaan kan worden met een evenwichtige dekking.

Maandagavond gaf ik al aan dat Ierland aardige faciliteiten voor ondernemers heeft ingevoerd. Het is mij bekend dat de staatssecretaris een groot voorstander is van het bevorderen van ondernemerschap. Ik vraag de aandacht van de staatssecretaris voor vooral de regeling voor werknemers die naar het ondernemerschap gaan. Wil hij een dergelijke regeling overwegen?

De VVD zet zich graag in voor de huidige ondernemers. De staatssecretaris doet dat ook, zo hebben wij gemerkt. Wij zijn niet alleen getuige van een ambitieus plan van de staatssecretaris om de Vpb te moderniseren en de tarieven aantrekkelijker te maken, graag complimenteer ik hem ook met zijn daadkracht en doorzettingsvermogen en het lef van het kabinet. Een tarief van 30% zal zeker bijdragen tot een verbetering van het vestigingsklimaat.

Voor de modernisering van de vennootschapsbelasting in 2007 valt nog veel werk te verzetten. Wij verwachten het volgend jaar de eerste resultaten van het aangekondigde onderzoek. Mijn voorstel voor het introduceren van een boxenstelsel in de Vpb wordt daarin betrokken. Wij denken aan een aantrekkelijke box voor onderzoek en ontwikkeling, uitzendrechten, patenten, octrooien en dergelijke. De fractie van de VVD denkt ook al aan een financiering, bijvoorbeeld uit het marktconform maken van invorderings- en heffingsrente. Mijn collega Bakker en ik overwegen een onderzoek naar de gevolgen daarvan te vragen. Collega Bakker komt daar nog op terug.

Wat de hoeveelheid besluiten betreft, pleiten wij voor kwaliteit voor kwantiteit. Wat gaat de staatssecretaris doen om te zorgen dat de maatschappelijke wenselijkheid in acht wordt genomen bij de besluiten en te zorgen dat de prikkel om zoveel mogelijk besluiten te nemen wordt vervangen door een bonus op verkorting van de doorlooptijd? Dat lijkt mij wenselijker dan de huidige situatie.

De fractie van de VVD is verheugd over de vierde nota van wijziging, waarmee het onderdeel dwangsom men uit het voorstel wordt gehaald. Ik ben blij dat de staatssecretaris daarmee het amendement van mijzelf en de heer Bakker overneemt. Ik trek het amendement in.

Dan is er het probleem van de ruim 3300 Indonesische zeevarenden. Hoe staat de staatssecretaris tegenover een soepele oplossing om onnodige administratieve lasten, doordat deze mensen allen sofi-nummers moeten aanvragen, te voorkomen?

De Europese Unie heeft onlangs een aantal richtsnoeren voor de scheepvaart vastgesteld. De fractie van de VVD betreurt het dat de regering weinig gebruik heeft gemaakt van de kansen die deze richtsnoeren bieden. Ik heb al eerder een aantal amendementen ingediend om de scheepvaartsector weer concurrerender te maken. Ik heb de brief hierover die tijdens het wetgevingsoverleg is toegezegd nog niet ontvangen.

Staatssecretaris Wijn:

Ik heb de brief toevallig tien minuten geleden getekend. Hij wordt op dit moment rondgedeeld. Mijn excuses dat het nu pas gebeurt, want het is lastig voor het betoog van mevrouw Dezentjé Hamming in deze termijn. Zij moet maar even kijken of zij daarmee bij de orde rekening wil houden.

De voorzitter:

Wij zullen straks zien hoe te handelen.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Als dat allemaal heel mooie antwoorden zijn waar ik blij van word, dan vergeef ik dat de staatssecretaris direct. Ik wacht dit dan even af.

Voorzitter. De VVD-fractie is tegen het voorstel om per 1 januari stortbelasting te heffen op afval dat gebruikt wordt als bouwstof. Het leidt tot een toename van het gebruik van primaire bouwstoffen zoals zand, grind en dergelijke, en tot hogere kosten. Het staat ook haaks op het milieubeleid van staatssecretaris Van Geel, want hij wil het gebruik van afval als secundaire bouwstof juist bevorderen. Hierbij kan gedacht worden aan gebruikte bakstenen. De VVD-fractie steunt dit beleid en heeft daarom een amendement ingediend om dit te bereiken en overweegt zelfs om aanvullend een motie in te dienen. Graag zou ik van de staatssecretaris vernemen wat hij van de geschetste problematiek vindt en of hij onze opvattingen deelt. Als hij de door de VVD-fractie voorgestelde oplossing afwijst, hoor ik graag welke alternatieven oplossingen hij in gedachten heeft.

Voorzitter. Ik heb beloofd het kort te houden in dit kerstregime en daar houd ik mij aan. Ik ben benieuwd naar de reacties van de staatssecretaris.

De voorzitter:

Het amendement-Dezentjé Hamming (29758, nr. 11) is ingetrokken.

De heer Crone (PvdA):

Mevrouw Dezentjé is de eerste ondertekenaar van het amendement op stuk nr. 36 dat zij samen met de fracties van CDA en D66 heeft ingediend, betreffende dat hele pakket met ecotaks en dergelijke. Daar wordt een rommeltje van gemaakt, want nu wordt de regeling betreffende de gemengde kosten aanzienlijk verslechterd voor het midden- en kleinbedrijf. Ditzelfde gebeurt echter niet voor het grootbedrijf, want het midden- en kleinbedrijf betaalt de rekening voor het goede doel, namelijk het bieden van compensatie voor een te hoge ecotaks. Blijft dit zo? Ik wilde namelijk voorstellen het punt van de gemengde kosten eruit te halen dan wel het grootbedrijf eraan mee te laten betalen.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

U heeft het nu over de afschaffing van de gemengde kosten?

De heer Crone (PvdA):

U schaft het keuzeregime af, maar tegelijkertijd moet het MKB van een vergoeding van 90% terug naar een aftrekbaarheid van 75%. Dat is een aanzienlijke verslechtering, maar anders haalt u die 165 mln niet binnen. Dat is een enorme sigaar uit eigen doos voor het midden- en kleinbedrijf en daar begrijp ik niets van.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Dat is ook de reden waarom ik zo-even heb aangekondigd dat ik nog kijk naar andere mogelijkheden om de energiebelasting te verlagen en een passender dekking te vinden. Het zou dus kunnen zijn dat ik dit amendement intrek.

De heer Crone (PvdA):

Mag ik dan de suggestie doen om dat nu te doen? Wij voeren nu dit debat en dit was maandag ook al duidelijk. Ik stel u voor om de regeling voor de gemengde kosten op dezelfde manier voor het grootbedrijf te verslechteren als u dit voor het MKB beoogt.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

U raakt de gevoelige plek in het amendement, omdat er zeer wisselende geluiden zijn over de wenselijkheid van het afschaffen van de gemengde kosten. Als je namelijk het bedrag dat je niet kunt gebruiken om af te trekken, terwijl het daarboven wel kan, nu zou afschaffen, dan schaad je daarmee een groot gedeelte van bijvoorbeeld de cateraars in Nederland. Ook heeft het invloed op bijvoorbeeld de aftrekbaarheid van bijdragen van werknemers in kantine- en lunchkosten. Die collectieve voorzieningen zou ik eigenlijk niet willen aantasten. Dat is de reden waarom ik zeg dat het misschien verstandig is om daar nog even naar te kijken. Daar kom ik graag morgen op terug, als ik het heb uitgezocht.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Het kabinet had met het belastingplan iets kunnen doen aan de onrechtvaardige koopkrachteffecten van het andere beleid, maar het doet dit niet. Het kabinet vindt de uitkomsten voor de koopkracht blijkbaar evenwichtig en dat heeft deze staatssecretaris afgelopen maandag ook nog zo verwoord. Dat vinden wij natuurlijk niet. Als mensen die al heel weinig inkomen of uitkering hebben, weder- om moeten inleveren, dan vindt mijn fractie dat niet evenwichtig.

Wij vinden het ook niet evenwichtig dat mensen die wel iets kunnen missen niets of relatief minder hoeven in te leveren. Dan kan de staatssecretaris wel zeggen dat het beeld overall en procentueel gezien redelijk evenwichtig is, maar mijn fractie vindt het nu juist niet evenwichtig. Want als je de uitkomst niet in procenten, maar in centen uitdrukt, blijkt dat de mensen die het al moeilijk hebben veel zwaarder worden getroffen.

Voorzitter. Ik zei al dat het kabinet iets had kunnen doen bij de groepen die wel iets kunnen missen en in die gevallen waar belastingcenten niet geïnd worden, terwijl dat wel had gekund. Eigenlijk is het zonde dat dan belastingcenten worden weggeven. Ik doel dan natuurlijk op de hypotheekrenteaftrek. Nee, ik doel nu niet op de hypotheekrenteaftrek voor gewone mensen en gewone gezinnen. Daar willen wij absoluut niet aan tornen. Er zijn echter uitwassen, zoals de subsidiëring van villa's, het bevoordelen van de echt hoge inkomens. Daarvoor is deze regeling nooit bedoeld geweest.

Gisteren hebben wij tijdens het vragenuur minister Dekker hierover nog een keer vragen gesteld. Zij houdt voet bij stuk. Daarmee stelt zij zich toch echt anders op dan de staatssecretaris maandag. Ik denk dan maar: de minister van volkshuisvesting spreekt namens het kabinet en zij is voor een fundamenteel onderzoek naar het functioneren van de woningmarkt, inclusief de hypotheekrenteaftrek, waarbij zij ook de vraag betrekt of je huurders niet meer benadeelt en kopers meer bevoordeelt ten opzichte van elkaar. Dat heeft zij in een interview gezegd en gisteren heeft zij daar geen woord van teruggenomen. Ik wacht daarom in spanning waarmee het kabinet komt.

Waaraan het kabinet wederom niets doet, is de bevoordeling van met name managers. Daar zijn mensen bij met zeer hoge inkomens. Zij hebben profijt van de zogenaamde 30%-regeling. Zij genieten 30% van het inkomen belastingvrij, omdat zij vanuit het buitenland hier komen werken of andersom. De staatssecretaris sprak maandag over een rituele dans. Hij heeft blijkbaar gevoel voor humor, maar it takes two to tango, staatssecretaris. Elk jaar als ik dit punt aan de orde stel, gaat u de discussie met mij niet aan. U gaat die uit de weg en u volstaat met algemene opmerkingen over het investeringsklimaat. Dat vind ik te gemakkelijk. Van deze regeling profiteren mensen met zeer hoge inkomens. Zij hebben dit douceurtje echt niet nodig. De staatssecretaris weigert zelfs de werking van deze regeling te evalueren, omdat hij vindt dat alleen al een negatief effect heeft. Zo lust ik er nog wel een.

Wij hebben een amendement ingediend met betrekking tot de kinderkorting. Ik ben het nog steeds met deze voorgestelde wijziging eens: de kinderkorting onder de aanvullende kinderkorting laten vallen. Wij hebben de koppen bij elkaar gestoken en nu trek ik mijn amendement op stuk nr. 18 in. Ik steun de aanneming van het amendement-Crone, dat dus ons gezamenlijke amendement wordt. Wij hoeven niet allerlei verschillende amendementen op hetzelfde terrein te hebben. Het amendement van de heer Crone moet nog ingediend worden. Hij zal het zelf ook toelichten.

De voorzitter:

Het amendement-Kant (29767, nr. 18) is ingetrokken.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Een heikel punt blijft toch de positie van de chronisch zieken en gehandicapten. Vorig jaar hebben wij daar heel lang over gedebatteerd en wij hebben gezamenlijk een besluit genomen in de verwachting dat de specifieke groepen die te maken zouden krijgen met hoge kosten voor de zorg, voor een deel voor die kosten compensatie zouden krijgen. Dan moet je wel goed in de gaten houden of dat daadwerkelijk gebeurt. Daar voel ik mij verantwoordelijk voor, blijkbaar verantwoordelijker dan dit kabinet en de fractie van het CDA. Zij maakt zich blijkbaar niet zoveel zorgen over de manier waarop de regeling voor deze groep uitpakt. Ik maak mij echter grote zorgen en vraag mij niet alleen af of het budget wel voor deze groep is bedoeld. Ik wil vooral weten of de mensen waarvoor het is bedoeld het geld ook krijgen. Ik kan daar maar heel moeilijk een beeld van krijgen. Bij mijn eigen berekeningen en die van anderen krijg ik te vaak voorbeelden van groepen mensen die wij tegemoet hadden willen komen, terwijl dat niet gebeurt. Dat was niet de bedoeling. Dat vond ik ook het teleurstellende van de brief die wij vandaag kregen. Er wordt veel verduidelijkt over de besteding van de centen en de budgetten, maar mijn vraag over de uitwerking voor specifieke groepen wordt in de brief nog steeds niet beantwoord, terwijl die vraag wel cruciaal is: komt het geld bij die mensen terecht waarvoor het is bedoeld? Ik snap wel dat de staatssecretaris dit feitelijk nog niet kan weten, dat hij zich baseert op de uitkomsten van een steekproef in 2003 en dat hij daarom niet precies kan weten hoe de regeling uitpakt. Echter, je kunt dit wel berekenen. Wij weten hoe de regeling is en dan kun je met voorbeeldberekening uitzoeken of zij uitwerkt zoals zij was bedoeld. Natuurlijk, er zijn voorbeeldberekeningen gegeven, maar zij zijn te beperkt om een goed beeld van de situatie te krijgen. Dat vind ik teleurstellend. Ik hoop dat de staatssecretaris ons morgen, al dan niet met voorbeelden, de situatie kan schetsen. Het gaat ons om de kern van het besluit. Wij hebben maandag een debat van dertien uur gehad en daarna weer een brief gekregen, maar ik weet nog steeds niet wat de situatie is. Bij mij beklijft vooral het beeld, na alle berekeningen die ik zelf heb gemaakt en heb gezien, dat een deel van de groep die wij hiermee tegemoet hadden willen komen niet tegemoet wordt gekomen en, sterker nog, er zelfs op achteruit gaat. Dat was toch echt niet de bedoeling.

De staatssecretaris gaat in op de WAJONG en de WAJONG-aftrek, zoals ik afgelopen maandag ook heb gevraagd, maar hij spreekt over mensen die gedeeltelijk werken en gedeeltelijk een WAJONG-uitkering hebben. Dat was mijn vraag echter niet. Ik doel op mensen die werken en een slapende uitkering hebben, die wordt verrekend met hun loon. Omdat zij de uitkering niet genieten, zo luidt de wettekst ook, kan de WAJONG-korting alleen achteraf worden verrekend. Dat is het probleem. Het kan niet via de loonbelasting en dat zou ik zo graag veranderen. De wettekst luidt nu: voor de werknemer die een uitkering geniet op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten. Ik wil dat de wet als volgt wordt aangepast: voor de werknemer die recht heeft op uitkeringen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten. Het is een hele mond vol, maar ik neem aan dat u nu heel goed begrijpt wat ik bedoel en wil veranderen, zodat ook deze WAJONG'ers via de loonbelasting hierop een beroep kunnen doen. Ik zie werkelijk niet in waarom wij dat niet zouden kunnen regelen. Ik kan niet anders dan morgenochtend heel vroeg het ministerie vragen om een amendement daarop voor te bereiden, maar ik hoop dat de staatssecretaris zelf bereid is om dit te veranderen. Het lijkt mij niet zozeer een principekwestie, maar vooral een praktische kwestie die voor de groep van grote betekenis is.

Tot slot wat de chronisch zieken en gehandicapten betreft kom ik bij de no claim en de amendementen van GroenLinks, waar wij uiteraard achter staan. Ik vond het toch een verras sing in het debat dat het CDA weliswaar het amendement niet steunde, maar aangaf dat er andere mogelijkheden zijn om te compenseren voor de no claim, bijvoorbeeld via de bijzondere bijstand. Ik wacht met spanning de voorstellen van het CDA op dat punt af. Komt het CDA er niet mee, dan zullen wij er bij de begroting SZW op terugkomen. Ik vind het een heel interessante suggestie om, als je chronisch ziek bent, kunt aantonen dat je een hogere premie betaalt, maar nooit een beroep kunt doen op de no claim, dat bij de bijzondere bijstand terug te halen. Wij zullen het CDA zeker aan deze buitengewoon interessante suggestie houden.

Mijn fractie vindt de verlaging van de vennootschapsbelasting niet nodig en ziet die ook niet zitten. Wij vinden het zondegeld, maar dat zal de staatssecretaris niet verbazen, want wij hebben het al vaker gezegd. Wij hebben grote problemen met de vraag wie een deel daarvan gaat betalen. Het is niet alleen een schuif voor het bedrijfsleven; het gaat voor een deel ook om particulieren. Daarmee kom ik automatisch op het grijze kenteken.

Het gemak waarmee dit gebeurt, begrijp ik echt niet goed. Ik bedoel niet de principiële keuze of je er al dan niet iets aan wilt veranderen, maar het gemak waarmee het in een klap gebeurt en mensen flink gedupeerd worden. Dat vind ik onbegrijpelijk. De staatssecretaris wil er niets aan doen, dus wij doen dan maar een beroep op de rest van de Kamer om voor deze mensen een overgangsregeling te treffen, zodat zij niet van de ene dag op de andere daarmee worden geconfronteerd. Ik begrijp ook niet wat deze week toevallig naar voren is gekomen in de discussie door de uitspraak van mevrouw Dekker. Als je iets wilt veranderen aan de hypotheekrenteaftrek, schreeuwen alle fracties moord en brand over bestaande gevallen en het vertrouwen dat huizenkopers moeten kunnen hebben. Ik vind ook dat zij daarop moeten kunnen vertrouwen. Maar ook bij de hypotheekrenteaftrek zijn er onbedoelde effecten. Die hadden wij nooit zo bedoeld toen die regeling werd ingesteld. Dat zou je van het grijze kenteken ook kunnen zeggen en dat doet de staatssecretaris ook. Je hebt het jarenlang laten bestaan en mensen hebben er normaal gebruik van kunnen maken. Ik zou het niet eens oneigenlijk gebruik willen noemen, want de regeling was er gewoon en mensen hebben er gebruik van gemaakt. Nu wordt in een keer gezegd dat dit gaat veranderen en worden mensen hiermee geconfronteerd. Het gemak waarmee sommige fracties dat doen, staat in schril contrast met de discussies die wij hier voeren over de hypotheekrenteaftrek. Was het maar waar dat wij er discussies over voeren! Ik kan gewoon niet bevatten, hoe je ook inhoudelijk denkt over dit onderwerp, dat je het er zo doorheen jast en mensen er ineens mee confronteert.

Ik heb nog een vraag over de regeling voor gehandicapten. Het is prima dat de kwestie nu is opgelost. De staatssecretaris heeft maandag vrij ruimhartig geantwoord. Dat deed mij even aarzelen om erop terug te komen, want soms moet je gewoon incasseren en denken: ik kom er wel op terug als er problemen zijn. Maar ik wil er toch nog meer duidelijkheid over. In reactie op mijn vragen met een aantal voorbeelden heeft de staatssecretaris op een gegeven moment gezegd – dat heb ik onthouden; het staat nu ook op zwart op wit – dat er niets verandert voor de gehandicapten die er nu een beroep op doen. Maar er komt wel een nieuw mechanisme voor de controle. Kan de staatssecretaris toelichten wat hij met zijn toezegging bedoelde? Er zijn allerlei situaties denkbaar waarin mensen niet binnen de regeling vallen zoals zij nu op papier staat, maar waarin de mensen wel dat grijs kenteken nodig hebben, omdat zij gehandicapt zijn, een gehandicapte verzorgen of een gehandicapt gezinslid hebben. Na het debat kreeg ik een mailtje van een vader met een spastische dochter. Hij heeft een grote auto met een schuifdeur nodig, omdat zijn dochter moeite heeft met het instappen. Het is misschien wel een inklapbare rolstoel, maar zo'n auto heeft hij echt nodig. Er zijn meer voorbeelden te verzinnen waarin mensen vanwege hun handicap aangewezen zijn op een speciale auto. De staatssecretaris wees op bedrijven die auto's ombouwen. Daar zijn ongetwijfeld heel betrouwbare bedrijven bij, maar ik wil niet dat de gehandicapten vervolgens afhankelijk zijn van dit soort bedrijven, dat zij een etiket moeten hebben van een bepaald bedrijf om met een grijs kenteken te mogen rijden. Die afhankelijkheid moeten wij niet willen.

Ik kom op de ecotaks en de sportclubs. Een van de compensatiemaatregelen voor de verlaging van de vennootschapsbelasting is de verhoging van de ecotaks, waardoor ook sportclubs gedupeerd worden. Wij hebben daar al jarenlang een compensatieregeling voor. Die regeling is nooit geïndexeerd. Nu krijgt men er een verhoging van de ecotaks bij. De staatssecretaris verwees naar de minister van VWS. Dat vind ik te makkelijk. Inderdaad, hij gaat over die regeling, maar de staatssecretaris is de veroorzaker van de verhoging. Hij zou best contact met zijn collega kunnen opnemen. Ik stel daartoe een motie voor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de stijging van de ecotaks voor het middenverbruik ertoe leidt dat sportinstellingen fors meer belasting moeten gaan betalen;

overwegende dat sportinstellingen in tegenstelling tot ondernemers geen compensatie krijgen voor deze hogere belasting;

overwegende dat de huidige teruggaveregeling voor sportinstellingen hiervoor geen compensatie biedt, omdat het budget al enkele jaren is bevroren;

overwegende dat sportinstellingen als gevolg van de geplande verhoging van de ecotaks in 2006 en 2007 verder in de problemen komen;

verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk met voorstellen te komen om sportinstellingen compensatie te bieden,Kant

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Leven er bij andere leden bezwaren tegen het feit dat deze motie in eerste termijn wordt ingediend?

De heer Crone (PvdA):

Ik maak pro forma bezwaar, want zoals de heer Verhagen mij niet de kans gaf om zijn motie mede te ondertekenen, geeft mevrouw Kant mij nu die mogelijkheid ook niet. Voor het gemeen overleg vind ik dat jammer.

Mevrouw Kant (SP):

Ik besef dat ik niet gevraagd heb om medeondertekening, maar ik had niet in de gaten dat ik al zo snel het woord kreeg. Ik kon de motie alleen maar snel door de heer Vendrik mede laten ondertekenen. Als u wilt medeondertekenen, kan het zeker. Ik dien de motie nu in, omdat wij hier maandag uitvoerig bij stilgestaan hebben. De minister heeft toen nadrukkelijk verwezen naar de minister van VWS. Door de motie nu in te dienen, gun ik de staatssecretaris de tijd om overleg te plegen met zijn collega.

De heer Crone (PvdA):

Daarom heb ik al maandag expliciet mijn steun voor dit punt uitgesproken. Ik zet mijn handtekening graag onder de motie.

De voorzitter:

De motie is voorgesteld door de leden Kant, Vendrik en Crone. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 40 (29767).

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Na de twaalf uur debat van maandag heb ik mij nu opgegeven voor twaalf minuten. Dat betekent dat ik op veel dingen niet opnieuw inga, niet omdat ik die niet belangrijk vind, maar omdat zij geen politiek draagvlak krijgen. Het kabinetsbeleid krijgt de steun van de meerderheid, ondanks dat het een slecht beleid is. Met verschillende berekeningen, onder andere in de beterbegroting, is aangetoond dat er een beter Belastingplan had kunnen zijn. Ik ga een en ander nu niet tot in detail herhalen. De hoofdlijn was simpel en duidelijk: er kan een eerlijker lastenverdeling plaatsvinden door de sterkste schouders de zwaarste lasten te laten dragen en er kan een beter pakket zijn voor werkgelegenheid en economische groei.

Ik richt mij vanavond nog op een aantal concrete punten en begin met het mooiste. Nu het CDA-partijcongres heeft uitgesproken dat de solidariteit uit het vergeetboek moet, is het volgens mij heel goed mogelijk om bijvoorbeeld de verzilveringsproblematiek op te lossen. Er zijn veel groepen, juist aan de onderkant, die zo weinig belasting betalen dat zij de kortingen waar zij recht op hebben en die ook voor hen bedoeld zijn, niet kunnen incasseren. Waar het gaat om de kortingen voor kinderen, zorg en huren, gaat het kabinet naar een oplossing zoeken. Wij juichen dat toe, al zal die oplossing er volgend jaar nog niet zijn. De ouderenkortingen zijn echter nog steeds niet goed te incasseren. Mocht het amendement dat ik hierover heb ingediend, niet op steun kunnen rekenen, dan heb ik de stellige verwachting dat de grote partijen steun zullen geven aan ons verzoek om de verzilveringsproblematiek op te lossen. Dat is overigens dringend noodzakelijk, nu ons amendement volgens het ministerie van Financiën opeens 160 mln blijkt te kosten. Twee jaar geleden kostte het nog maar 80 mln om die verzilvering te realiseren. De overheid heeft dus 80 mln over, terwijl dat geld eigenlijk bestemd was voor deze groep. Dat maakt nog eens duidelijk waarom dit probleem snel moet worden opgelost. Ik ben hoopvol gestemd dat wij dat morgen met een Kamermeerderheid kunnen doen.

Ik heb ook nog een nieuw voorstel voorbereid. Mevrouw Kant heeft dit al aangekondigd. Dit amendement staat al wel op papier, maar het moet nog de officiële weg volgen. Het strekt ertoe om met name voor gezinnen met kinderen een aanvullende voorziening in de kinderkorting te treffen. Wij willen dat de aanvullende kinderkorting met € 109 wordt verhoogd voor gezinnen met twee kinderen en met nog eens € 109 extra voor gezinnen met drie of meer kinderen. Daarmee erkennen wij – ik voer de CDA-moties allemaal uit – dat de grootste problemen juist bij gezinnen met kinderen liggen. Ik hoop dan ook op steun voor dit amendement van de andere partijen in de Kamer, mede omdat het op de meest solidaire manier gefinancierd wordt, namelijk door de algemene heffingskorting € 6 minder te verhogen.

Over de chronisch-ziekenregeling zal ik kort zijn. Uit de brief van de staatssecretaris – waarvoor overigens veel dank, ook aan de ambtelijke ondersteuning – blijkt glashelder dat juist 65-plussers middels hun belastinggrondslag 130 mln inleveren voor de chronisch-ziekenregeling en dat 65-plussers gemiddeld dus toch inleveren door de nieuwe regeling. Dat is voor mij een goede reden om het amendement van de heer Vendrik dat strekt tot een verhoging van het forfait voor ouderen in de chronisch-ziekenregeling, te ondersteunen. Voor het overige wachten wij de door de staatssecretaris toegezegde evaluatie van de hele regeling af. Dat geldt met name voor de toezegging dat de 23 mln of wat er ook mag overblijven, binnen de regeling beschikbaar blijft.

Met de heer Van der Vlies zijn wij blij dat uit de nota van wijziging blijkt dat de gehandicaptenbezoekersregeling bedoeld is voor iedereen die daarvan gebruik wil maken. Er ontbreekt echter nog iets. Wij hebben erop gewezen dat de belastinginspecteur verlangt dat iemand die op die regeling een beroep doet, ooit een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd met de gehandicapte die in een instelling zit. Er zijn echter ook gehandicapten die helaas geen onderdeel hebben kunnen uitmaken van een gezamenlijke huishouding. Ik vraag de staatssecretaris om hier ook een oplossing voor te vinden in de regeling. Het gaat bijvoorbeeld om kinderen die al vanaf hun geboorte dusdanig gehandicapt zijn dat zij nooit thuis hebben kunnen wonen. Ik neem haast aan dat het ook zijn bedoeling is dat dit goed geregeld wordt.

De heer Van der Vlies (SGP):

Even voor mijn goed begrip: de heer Crone weet dat ik de belangstelling deel, maar de titel waarop de fiscaliteit iets erkent is toch de familierelatie respectievelijk het contract van het voogdijschap dan wel het mentorschap?

De heer Crone (PvdA):

Ik hoop dat u gelijk heeft, want dan heb ik een overbodige vraag gesteld. Maar liever één vraag te veel dan te weinig. De inspecteur zegt nu nog tegen mensen die een beroep op die regeling doen dat zij nooit een gemeenschappelijke huishouding hebben gehad met het gehandicapte kind, dat overigens inmiddels al een stuk ouder kan zijn geworden.

De heer Van der Vlies (SGP):

Het zal je kind maar zijn!

De heer Crone (PvdA):

Precies! Die inspecteur, bedoelt u.

De heer Van der Vlies (SGP):

Goed, laten wij dat dan gezamenlijk doorgeleiden naar de staatssecretaris.

De heer Crone (PvdA):

Ja.

Voorzitter. Het pakket voor het bedrijfsleven wordt steeds meer een rommeltje. Ik heb al gezegd dat de hoofdlijn van dat pakket niet deugt, want de vennootschapsbelasting gaat veel te ver omlaag. Het was beter geweest om nu niet met die Vpb zo snel de race to the bottom in te zetten met de andere landen om te bepalen wie het laagste Vpb-tarief heeft. Het CPB heeft aangetoond dat rechtstreekse verlaging van de arbeidskosten en de loon- en inkomstenbelasting veel effectiever is. Dat gevecht tegen windmolens voer ik vandaag verder niet. De coalitie maakt het pakket nog slechter. Zij voegt nu toe dat de gemengdekostenregeling eenzijdig voor het midden- en kleinbedrijf wordt verslechterd, en dus niet ook voor het grootbedrijf. Nu moet het midden- en kleinbedrijf dubbel en dwars extra betalen om een stukje ecotaks terug te draaien.

Dat kan beter en ik hoop dat de coalitie vannacht zo ver kan komen dat zij de gemengde kosten voor iedereen beperkt en zich niet laat verblinden door de cateraars die daarbij natuurlijk geen belang hebben. Wij staan hier nu niet voor de cateraars, maar voor al die miljoenen werknemers en honderdduizenden bedrijven. Steek dat geld dan niet in de verlaging van de ecotaks, maar in een betere investeringsaftrek. De bedrijven betalen dan wel de ecotaks, maar kunnen investeren in een energiebesparing of in productie in hun bedrijf.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

De heer Crone zegt dat het een verslechtering betekent voor het MKB. Heeft hij het dan over mijn amendement waarin de gemengde kosten worden afgeschaft of heeft hij het over iets anders?

De heer Crone (PvdA):

Ik begrijp dat u met een algemene aftrekbeperking komt tot 75% van de kosten, terwijl die 90% was. Dat lijkt mij een verslechtering.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Ik wijs u er wel op dat het afschaffen van de gemengde kosten een wens was van het MKB zelf.

De heer Crone (PvdA):

Maar dan voor iedereen gelijkelijk. En niet alleen voor het MKB. Dat is mijn punt. Doe het dan ook voor het grootbedrijf want dat houdt de aftrek van 100%. Dat is de ongelijke behandeling die mij overigens ook juridisch niet zo verstandig lijkt.

Aan de opmerking van mevrouw Kant dat de sportclubs niet gecompenseerd worden voor de hogere ecotaks voeg ik nog toe dat dit ook geldt voor de scholen en de zorginstellingen. Deze hebben namelijk geen voordeel van de lagere Vpb of zelfstandigenaftrek. Ik verzoek de staatssecretaris om ook daarover vannacht met zijn collega's van onderwijs en volksgezondheid van gedachten te wisselen.

Het heeft mij vandaag verrast te moeten vernemen dat de onderwijsinstellingen nu bezocht worden door de Belastingdienst in een geconcentreerde actie. Ik begrijp dat het gaat om zeker 320 onderwijsinstellingen. Nagegaan wordt of ze wel btw afdragen wanneer bijvoorbeeld leraren werk doen voor andere scholen of in het kader van CITO-examenvoorbereidingen etc. Heeft de Belastingdienst nu werkelijk niets beters te doen, bijvoorbeeld door de grote boeven te pakken in plaats van de scholen die bovendien bedreigd worden met naheffingen, boetes op naheffingen en wat dies meer zij. Ik verneem morgen graag van de staatssecretaris of hier sprake is van een georkestreerde actie van de Belastingdienst en met welke beleidsprioriteit daartoe is besloten.

Over de auto's kan ik heel kort zijn. Ook op dit punt wijkt de coalitie niet en worden er dus drie slechte maatregelen genomen. Ten aanzien van de bestelbusjes blijft de zeer ingewikkelde kwestie van de administratie van de ritten vereist. Zelfs mensen met schildersbusjes moeten dat blijven doen, hetgeen vele loonuren kost. Hetzelfde geldt voor het onderbrengen van de autokostenfictie in de loonbelasting. Ook dat levert een overdreven zware administratieve lastendruk op. Bovendien is er geen ruimte voor een overgangsbepaling voor particulieren die het grijs kenteken verliezen. Ik steun op dat punt het amendement van de heer Rouvoet.

Verder kan ik mij kortheidshalve aansluiten bij de opmerking van mevrouw Van Vroonhoven over de biobrandstoffen. Wij hebben samen een verzoek voorbereid aan de staatssecretaris om de daad bij het woord te voegen en voor de biobrandstoffen die een positieve milieubalans hebben een vrijstelling voor de ecotaks in te voeren.

Over de hypotheekrenteaftrek kan ik heel kort zijn. Minister Dekker heeft gezegd dat de Kamer studies ter zake zal ontvangen. Ook zij begrijpt dat er een fundamenteel debat nodig is over de aftrek van hypotheekrente en andere aspecten van het woningbezit. Wij wachten daar met smart op.

Het kabinet vindt dat het vermogen van verenigingen van eigenaren dat bijvoorbeeld bestemd is voor groot onderhoud van het complex, in box 3 moet worden gebracht. Ik zou dat positief kunnen benaderen. Mijnheer Vendrik zou blij zijn als niet alleen het vermogen van de vereniging van eigenaren, maar ook het eigen huis naar box 3 gaat. Dat zou consistent zijn. Het kabinet houdt echter het eigen huis in box 1 en daarom hoort ook het vermogen van de vereniging van eigenaren daar in principe in thuis. Wanneer komt de brief met de resultaten van het onderzoek of deze maatregel wel goed is voor het bevorderen van het woningbezit en van een goed onderhoud? Als die brief er is, kunnen wij de principiële discussie op dit punt hervatten.

Ik sluit af met een verzoek namens onder anderen Bob Geldof. In Engeland is het initiatief genomen om een DVD uit te geven van de optredens voor Live Aid. De opbrengst van die DVD wordt besteed aan armoedebestrijding in Afrika. Bob Geldof heeft premier Blair gevraagd om de BTW terug te geven voor het goede doel. Nu deze DVD ook in Nederland uitkomt, sluit ik mij graag bij dit verzoek aan. Ik hoop dat ook het Nederlandse kabinet hier niets aan wil verdienen en de BTW teruggeeft. Dan kunnen wij deze behandeling afsluiten met een stukje solidariteit uit het vergeetboek op internationale schaal.

De heer Bakker (D66):

Mevrouw de voorzitter. Na het debat van afgelopen maandag spits ik mijn inbreng op enkele punten toe. Het Belastingplan wordt gekenmerkt door een mix van drie elementen. Ik noem de gerichte inkomensondersteuning en de vergroening, ook na de motie-Verhagen. Mevrouw Dezentjé heeft al het nodige over het amendement op stuk nr. 36 gezegd. Wij zullen daar morgen verder over praten. Tot slot noem ik de tariefsverlaging in de Vpb.

Ik heb maandag aandacht gevraagd voor de motie van mijn voorgangster als woordvoerder fiscale zaken van D66, mevrouw Giskes, over het doorlichten van het fiscaal instrumentarium in verband met de kenniseconomie. De WBSO is verruimd en dat is heel goed. Eén van de overwegingen daarbij is om de Vpb zo te moderniseren dat de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling in een aparte box vallen. Ik overweeg op dit punt morgen een motie in te dienen. In feite is dat een verdere specificering van de motie-Giskes van vorig jaar. Ik realiseer mij heel goed dat dit te zijner tijd geld kan kosten.

Dit brengt mij op het volgende punt, namelijk de heffingsrente en de invorderingsrente. Naar aanleiding van de motie-Verhagen is dat percentage verhoogd. Mij is opgevallen dat een deel van de opbrengst daarvan weglekt omdat het soms interessant is om te bankieren bij de fiscus. Het is vreemd dat mensen met opzet geld bij de fiscus laten staan omdat zij dan meer rente krijgen dan op een spaarbankboekje. Wil de staatssecretaris bezien of dit rentepercentage meer marktconform kan worden vastgesteld? Wellicht is het mogelijk om een bandbreedte te hanteren voor heffings- en invorderingsrente, zodat dit zich niet voordoet of in elk geval fors wordt ontmoedigd.

Ik kom ook terug op de middeninkomens. Heel veel discussies concentreren zich op de lage en de laagste inkomens. Omdat er niet zoveel hoge inkomens zijn, kom je snel terecht bij de middeninkomens als er compensaties gevonden moeten worden en er met tarieven geschoven moet worden. Dat zijn de mensen die ondanks alle druk van de laatste jaren, de recessie, de hogere lasten, de nullijn en de hogere gemeentelijke lasten, gevraagd wordt om een tandje erbij te zetten om de economie op stoom te helpen. Ik heb daarom maandag gevraagd om in het Belastingplan 2006, en wellicht ook in 2007, mede naar aanleiding van de evaluatie inkomstenbelasting 2001 van het komende jaar, voor de middeninkomens enige slagen te maken. Misschien is er wel een operatie van VPB-omvang voor nodig. Het is echter belangrijk om de stimulans in de economie voor werkende mensen met een modaal inkomen te verzekeren.

Ten aanzien van het grijs kenteken is afgelopen maandag een uitvoerige discussie gevoerd. Ik zie geen aanleiding om tot andere conclusies te komen. Ik ben geïnteresseerd in het antwoord op de vraag van mevrouw Kant over de gehandicapten. Ik houd de staatssecretaris er echter graag aan dat alles blijft zoals het nu is.

Ik heb een vraag die komt uit de mailtjes, die overigens sneller binnenkomen dan zij gelezen kunnen worden. Gelukkig zijn de meeste eensluidend en zijn zij vooral gericht aan het CDA. Daarin wordt erop gewezen dat de overgang naar een geel kenteken meestal leidt tot aanpassing van de auto. Dat betekent vaak een keuring, waarbij ook de BPM langs komt. Het is de vraag of dat redelijk is.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

De heer Bakker zei met enig leedvermaak dat de meeste mailtjes aan het CDA zijn gericht. Hij trekt zich hopelijk wel de argumentatie van de mailtjes aan. Veel van die mailtjes richten zich overigens tot de coalitiepartijen of op het sociale argument. Heeft de heer Bakker daar geen boodschap aan? Ik neem aan dat hij zich de argumenten van deze bezorgde mensen aantrekt.

De heer Bakker (D66):

Ik heb daar goed naar gekeken. Wij hebben afgelopen maandag uitgebreid de vraag bekeken of mensen in redelijkheid hadden kunnen verwachten dat het grijs kenteken op enig moment zou verdwijnen. Ik deel de conclusie van het kabinet dat mensen dat in redelijkheid hadden kunnen verwachten. Daar wordt verschillend over gedacht. Wie de verschillende signalen op zich laat inwerken, kan echter tot die conclusie komen. In die zin vind ik dat een deel van de mensen achter de mailtjes de vermoorde onschuld speelt. Er zitten ook mailtjes bij van wanhopige, angstige moeders die de afgelopen nacht niet hebben geslapen. De eerste keer raakte een dergelijk mailtje mij. Binnen een uur kreeg ik echter twintig keer precies dezelfde tekst via de mail, maar steeds onder een andere naam. Ik sluit overigens niet uit dat er mensen zijn die door de maatregelen in moeilijkheden komen. Dat is echter een kleine groep die het niet rechtvaardigt om voor de gehele groep een overgangsmaatregel te nemen, met alle kosten van dien.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik begrijp dat de heer Bakker twintig moeders met slapeloze nachten minder erg vindt dan een moeder met slapeloze nachten.

De heer Bakker (D66):

Ik wees erop dat dit een standaardmail bleek te zijn. Wij moeten door de aantallen heen kijken.

Mevrouw Kant (SP):

Dat onderscheid is niet te maken. Als er zonder overgangsmaatregel van de ene op de andere dag een regeling wordt getroffen, wordt ook de groep getroffen die het er heel moeilijk mee zal hebben. Als wij het geleidelijk doen, hebben de mensen tijd om maatregelen te nemen. De staatssecretaris zet echter ook de mensen die het moeilijk krijgen het mes op de keel. En u kunt wel zeggen dat het standaardmailtjes zijn, maar uit de demonstraties en telefoontjes blijkt wel dat er helaas behoorlijk wat schrijnende gevallen zijn; inderdaad niet allemaal, maar genoeg om een overgangsmaatregel echt te rechtvaardigen.

De heer Bakker (D66):

Het is een afweging. U komt tot de afweging dat het moet gebeuren, ik heb aangegeven wat onze overwegingen waren. Ik heb geen argumenten toe te voegen.

Een opmerking over de hypotheekrente. We hoeven de discussie van afgelopen maandag niet over te doen. De staatssecretaris komt komend voorjaar met een rapportage naar aanleiding van de motie-Giskes. In het Vragenuur van gisteren zei minister Dekker dat zij vanuit haar verantwoordelijkheid is gehouden aan de controle van de effecten van de financiële behandeling van huren en kopen op de woningmarkt. Dat is haar insteek, ik heb haar interview verwelkomd. Ik ga ervan uit dat de rapportage een waardevolle input voor de discussie zal bieden, maar dat beoordelen we te zijner tijd.

Een paar korte opmerkingen tot slot. Ik heb me al uitgesproken voor de opheffing van het verschil met betrekking tot de zelfstandigenaftrek bij 65 jaar. Ik hoop dat het snel komt. Ik sluit mij aan bij hetgeen reeds over de biobrandstoffen is gezegd. De heer Crone sprak net over de actie om onderwijsinstellingen te controleren. Ik heb een soortgelijk signaal ontvangen: als gevolg van wijzigingen in de organisatie van de tussenschoolse opvang moet daarover ineens BTW worden geheven. Dat is heel raar, omdat er een flink tekort bestaat aan tussenschoolse opvang. Hoe zit dat en is het wel zo nodig?

Nu de film. De minister antwoordde schriftelijk dat de 20 mln structureel in de boeken is opgenomen. Ik weet dat er in 2007 een verandering dienaangaande komt in het Europees steunkader. Ik heb ook gevraagd wat de regering komend jaar wil doen voor een meer structurele regeling. Ik heb enkele elementen genoemd: op de maximum verliesbeperking en de desinvesteringsbijtelling is in het schriftelijk antwoord niet ingegaan. Ik heb daar een amendement voor, maar ik ben benieuwd naar hoe de staatssecretaris daartegen aankijkt, mede gelet op het overleg dat hierover is gevoerd met het ministerie van OCW. Verder vind ik het initiatief van Bob Geldof best het overwegen en de moeite waard.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik ben het helemaal eens met uw laatste opmerking over het voorstel van de heer Crone. Maar ik heb nog twee vragen voor u.

Zou u me steunen als ik morgen in het debat, het kabinet en in het bijzonder de minister van Sociale Zaken via de staatssecretaris zou verzoeken om specifiek voor een aantal concrete casussen door te rekenen hoe de nieuwe buitengewone-uitgavenaftrek uitpakt voor chronisch zieken en gehandicapten, verschillende inkomensniveaus, verschillende niveaus van specifieke kosten enzovoort?

De heer Bakker (D66):

Ik ken het debat binnen Sociale Zaken een beetje en kan op mijn vingers natellen dat wij daarin behoefte zullen hebben aan vergelijkingsmateriaal, de bedoelde en de ontstane regeling. Natuurlijk heb ik ook de stukken van de CG-Raad gezien. De fiscale toezegging van de staatssecretaris, dat het geld beschikbaar blijft en desnoods zal worden aangevuld, vind ik goed. Ik denk dat Sociale Zaken die informatie graag zou hebben. De informatie van de CG-Raad is interessant, maar kan ook een partieel beeld geven: er zijn namelijk ook voorbeelden waarin de regeling wel goed uitwerkt. Maar juist om dit beter te kunnen afwegen, lijkt het me goed om die informatie van minister De Geus te krijgen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Steunt de D66-fractie het amendement van mijn fractie over de no-claimkorting?

De heer Bakker (D66):

Nee. In het verkiezingsprogramma hebben wij al aangegeven dat wij er een voorstander van zijn om een deel van de prikkels in het nieuwe ziektekostenstelsel bij de mensen zelf neer te leggen. Die prikkel bestond in ons programma uit een eigen risico van € 200. Later is dat bedrag verhoogd tot € 250. Het kabinet heeft gekozen voor een vriendelijker vormgeving, de no-claimregeling. Ik kan mij vinden in de redenen van het kabinet om dat te doen. Ik vind het echter niet nodig om nog een stap verder te gaan.

Wij hebben eerder zeer uitvoering gedebatteerd over de solidariteit in het zorgstelsel. Ik heb in dat debat aangegeven dat die solidariteit ook in het nieuwe zorgverzekeringsstelsel, ondanks de no claim en een aantal eigen betalingen, buiten gewoon groot is. Mijn fractie vindt overigens dat die solidariteit groot moet blijven.

Gelet hierop en op de manier waarop u uw voorstel dekt, zal mijn fractie besluiten om niet voor uw amendement te stemmen. De aangegeven dekking leidt namelijk tot een premieverhoging voor iedereen.

Mevrouw Kant (SP):

U zei dat u de berekeningen waarover de heer Vendrik sprak, ook nodig heeft om u een goed beeld te kunnen vormen. Hoe beoordeelt u echter het praktische probleem dat wij hieraan niets meer kunnen veranderen wanneer wij de begroting van Sociale Zaken behandelen. Wij stemmen immers morgen al over de belastingplannen.

De heer Bakker (D66):

Ik besef dat dat een probleem is. Ik heb echter ook begrip voor de redenering van de staatssecretaris. Die redenering komt erop neer dat wij eerst moeten afwachten wat de gevolgen zullen zijn van deze nieuwe regeling. Wij krijgen nu signalen dat het ook negatief kan uitpakken, maar wij weten niet hoe het in het algemeen zal uitpakken. Het is moeilijk om dat op dit moment in te schatten. De staatssecretaris heeft mede met het oog hierop gezegd dat het budget dat niet wordt opgemaakt, beschikbaar blijft. Ik vind dat voor dit moment voldoende, aangezien de aangiften van volgend jaar nog moeten binnenkomen. Overigens gaat hij daarmee in tegen alle begrotingsregels.

Ik vind het dus te vroeg om de regeling nu al aan te passen. Als voortschrijdend inzicht ons leert dat aanpassingen nodig zijn, moet wij die overwegen en daarom vind ik het een goede zaak dat wij tijdens de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken inzicht krijgen in de te voorziene effecten.

Mevrouw Kant (SP):

Ik vind dat op zichzelf een positieve benadering, maar u geeft mij geen antwoord op de vraag hoe wij dan nog iets kunnen herstellen.

De heer Bakker (D66):

Dat kunnen wij dus niet herstellen in de regeling voor buitengewone uitgaven.

Mevrouw Kant (SP):

Het moet dus op een andere manier worden geregeld.

De heer Bakker (D66):

Wij zullen het eventueel in 2005 moeten regelen.

Mevrouw Kant (SP):

Er wordt geld voor gereserveerd. Als blijkt dat groepen mensen tekortkomen, moet er een andere manier worden gezocht om het gereserveerde geld bij de juiste groepen terecht te laten komen. U bent bereid om te zoeken naar mogelijkheden om dat te regelen?

De heer Bakker (D66):

De effecten van deze regeling worden pas medio 2005 echt zichtbaar. Als wij dan zien dat er geld overblijft en dat de regeling moet worden aangepast, moeten wij er niet voor terugschrikken om dat ook daadwerkelijk te doen. Ik stel mij voor dat wij dat doen voor het jaar 2006 en indien mogelijk voor het jaar 2005. Als blijkt dat er ook in 2004 geld is overgebleven, zullen wij op dat moment moeten onderzoeken of wij dat geld alsnog aan de getroffen groepen ten goede kunnen laten komen.

Mevrouw Kant (SP):

U bedoelt herstel met een soort terugwerkende kracht?

De heer Bakker (D66):

Ja, in die zin loopt het verhaal wat mij betreft rond. Ik vind het alleen moeilijk om te zeggen dat wij die regeling nu al voor 2005 moeten veranderen, want daarvoor weten wij nog te weinig.

De heer Van As (LPF):

Voorzitter. Ik heb afgelopen maandag enige punten van kritiek geuit op het Belastingplan 2005 en het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen. Omdat ik eerder weg moest heb ik wat vragen gedeponeerd. In het conceptverslag heb ik echter niet alle antwoorden kunnen vinden. Één vraag was voor mij toch wel van essentieel belang, namelijk de vraag over het alternatief dat ik heb aangedragen voor de renseignering van privé-gebruik auto door de werkgever aan de fiscus. Ik weet niet of de staatssecretaris zich dat nog herinnert, maar ik hoop dat hij daar nog op terug wil komen. Ik zie dat hij knikt.

Het mag zelfs door een oppositiepartij als de LPF wel eens gezegd worden dat het instrument van de dwangsom dat wij hebben aangedragen, op zich een goed idee was. Dit idee behoefte echter wel enige bijstelling voor de praktijk. Ik gebruik de verleden tijd, omdat ik in de brief van 15 november heb gelezen dat de dwangsom uit het wetsvoorstel over de fiscale maatregelen is gehaald. Is de staatssecretaris bereid de inhoudelijke suggesties die ik in mijn amendementen heb gedaan, mee te nemen bij het wetsvoorstel? Ik verneem zijn antwoord gaarne. In ieder geval leidt het er wel toe dat ik de vier amendementen op dit punt moet intrekken. Voorzitter, dat doe ik bij dezen.

De gedachte van de dwangsom leek mij zeker ten aanzien van bouwbedrijven in overeenstemming met de motie van mevrouw Van Vroonhoven-Kok. Met deze aangenomen motie, die mede werd gesteund door de drie coalitiepartijen, werd immers door de Kamer uitgesproken dat alles in het werk moet worden gesteld om weigerachtige bedrijven ertoe te bewegen informatie aan de fiscus te overleggen, op grond waarvan een belastingaanslag kan worden opgelegd. Op welke wijze kan de fiscus de schaduwboekhouding alsnog in zijn bezit krijgen, nu geen dwangsom is opgelegd? Wij zijn daar erg benieuwd naar.

De staatssecretaris sprak afgelopen maandag ook de vrees uit dat sommige gemeenten het maximum OZB-tarief zouden compenseren door een hogere WOZ-waarde vast te stellen. Deze opmerkingen acht ik voor de burgers uitermate verontrustend. Welke maatregelen neemt het kabinet om deze vorm van oneigenlijke compensatie te voorkomen? Ik voorzie grote problemen. De OZB is wat de gemeentelijke lasten betreft maar een deel van het verhaal. Ook de baatbelasting kan hiervoor door gemeenten worden gebruikt en voor ondernemers ook tot grote zorgen leiden. De gemeente Alkmaar heeft dit een aantal jaar geleden gedaan en dat heeft ertoe geleid dat er aanslagen werden opgelegd van tienduizenden guldens per bedrijf. Ik wil daarom van de staatssecretaris van Financiën weten of en zo ja, op welke wijze de lokale lasten door het CBS in de koopkrachtberekeningen worden meegenomen. Dat is ook van essentieel belang.

Een alternatieve dekking voor de belastingverhoging van het kabinet zou onzes inziens een vermindering kunnen zijn van de subsidies die eigenlijk geen inkomenseffecten hebben voor de burgers. Wij hebben dat al eerder aangekaard. Ik betreur het dan ook dat het kabinet niet op zijn minst serieus naar dit alternatief wenst te kijken. Het recente rapport van de Edmund Burke stichting zou naar mijn mening een goed aanknopingspunt kunnen vormen. Gaarne vernemen wij van de staatssecretaris in hoeverre dit rapport door het kabinet als alternatieve dekking voor belastingverhoging is overwogen.

Staatssecretaris Wijn stelde in zijn videoboodschap voor de lustrumvergadering van de Nederlandse orde van belastingadviseurs dat hij signalen had ontvangen van een wij/zij-denken in de relatie belastingadviseur-belastinginspecteur. Een dergelijk wij/zij-denken lijkt mij niet bevorderlijk voor het Nederlandse vestigingsklimaat. Welke maatregelen neemt de staatssecretaris naast een eventueel meer vrijblijvende gedragscode om dat wij/zij-denken te voorkomen?

Het kabinet wijt zijn geringe populariteit bij de burger aan een gebrek aan communicatie. Naar mijn mening ziet de burger wel degelijk de onredelijkheid van bepaalde maatregelen in. Deze onredelijkheid valt onmogelijk als redelijk naar de burger te communiceren. Als voorbeeld noem ik het grijze kenteken, waarvoor wij overigens een overgangsregeling hebben voorgesteld. Ik vind dat je als overheid betrouwbaar moet overkomen. Als je van plan bent om bestaande regelingen te laten vervallen, dan moet je een fatsoenlijke termijn in acht nemen of afbouwen. Ik heb afgelopen maandag ook kanttekeningen geplaatst bij het kabinetsbeleid. Ik heb in moties geformuleerd welke vier vormen van kabinetsbeleid ik onredelijk acht voor ondernemers. Ik zal die morgen voorleggen. Die moties gaan over het privé-gebruik van de auto door ondernemers, geen spaarloon voor werknemers in de toeristische en de agrarische sector, verhoging van de eindheffing spaarloon en geen overgangsrecht voor particuliere houders van een grijs kenteken voor de motorrijtuigenbelasting. Ik hoop daarop morgen mede aan de hand van de beantwoording terug te komen.

De voorzitter:

De amendementen-Van As (29758, nrs. 20 t/m 23) zijn ingetrokken.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik wil aan het begin van deze termijn niet de beroerdste zijn. Ik maak de staatssecretaris een vet compliment voor de wijze waarop hij maandag de Kamer te woord heeft gestaan. Ik meen dat oprecht. De kennis van zaken waarmee en de manier waarop alle vragen beantwoord zijn hebben op mij een buitengewoon positieve indruk gemaakt. Wij maken het wel eens anders mee, overigens niet zozeer met deze staatssecretaris. Ik had er groot respect voor, met alle ondersteuning die er ongetwijfeld bij komt, maar ook voor het optreden van de staatssecretaris zelf. Dat mag ook wel eens gezegd worden.

Het eerste blok van maandag was een algemene inleiding. Op een vraag heb ik niet naar tevredenheid of misschien wel helemaal geen antwoord gekregen. Ik had expliciet gevraagd naar de beleidsagenda van de staatssecretaris op het punt van het gezinsvriendelijker maken van het fiscale stelsel, naar aanleiding van zijn opmerkingen van het vorig jaar en de discussie daarover. Ik ben benieuwd naar afzonderlijke maatregelen, die ik er nu zelf uit moet vissen. Wat is de beleidsagenda waarmee de staatssecretaris er een vervolg aan wil geven?

In het tweede blok ging het over inkomensbeleid en arbeidsmarktbeleid. Ik sta even stil bij het amendement op stuk nr. 27 dat ik heb ingediend over een combinatiekorting nieuwe stijl. Dat is even ter sprake gekomen, maar meer bij de integrale behandeling van een aantal amendementen dat iets te maken heeft met bijvoorbeeld de arbeidskorting. Ik zoek daar dekking voor een andere vorm van arbeidskorting. Ik zou een meer inhoudelijke behandeling van mijn amendement op prijs stellen, te meer daar ik graag zie dat de staatssecretaris ingaat op mijn argumentatie dat de alleenverdieners op dit moment fiscaal ongelijk worden behandeld ten opzichte van de tweeverdieners. Ik begrijp het motief, maar er zit ook een element van onrechtvaardigheid in.

Op het punt van de dekking hebben wij iets uitvoeriger gesproken over de vormgeving van de arbeidskorting, het eruit halen van de knik, met het oog op de kleinere banen. Ik zou een nadere reactie op prijs stellen. Ziet de staatssecretaris met mij het belang in van het bevorderen en aantrekkelijker maken van kleinere banen, vooral in een situatie van bijvoorbeeld allochtone huishoudens met een laag inkomen, waar de vrouw nog wat bij werkt? Door de minder gunstige arbeidskorting wordt zij minder gestimuleerd om dat te doen.

Over de buitengewone uitgaven wil ik kort zijn. De heer Vendrik, die weliswaar meer spreektijd heeft genomen dan de meeste andere fracties, heeft op dit punt eigenlijk namens een aantal fracties gesproken. Het is erg gemakkelijk om je bij hem aan te sluiten. Hij heeft een aantal vragen gesteld waarbij collega Van der Vlies zich heeft aangesloten. Ook ik zal morgen zorgvuldig naar het antwoord van de staatssecretaris luisteren. De zaak ligt mij al een jaar lang zwaar op de maag. De staatssecretaris heeft zich steeds ontvankelijk betoond voor de argumenten, maar wij willen gewoon zeker weten dat wij het goed geregeld hebben met elkaar. Is het niet nu, dan moeten wij kijken op welk moment wel. Wij willen inzicht hebben in de precieze effecten. De laatste meningsverschillen moeten er echt uit. De regeling moet doen wat zij geacht wordt te doen. Dat is het enige wat ik wil, maar het is essentieel. De staatssecretaris wil het volgens mij ook. Wij zullen dan zien in hoeverre de amendementen van de heer Vendrik, waarvoor ik mijn sympathie heb uitgesproken, dan nog relevant zijn of misschien zelfs aanscherping behoeven.

Ik heb een opmerking gemaakt over een andere vormgeving van de kinderkorting. Wat zouden de voor- en nadelen daarvan kunnen zijn, even los van mijn pleidooi voor een kindgebonden budget, door een bundeling van allerlei regelingen? Ik houd dat staande, maar ik heb er voldoende over gezegd. Het betreft de mogelijkheid om het niet alleen maar aan het hebben van kinderen te binden, ongeacht het aantal, maar om te komen tot een kinderkorting per kind. Dit betreft dus een differentiatie. Daar is een vormgeving denkbaar waarbij het budgettair neutraal uitpakt. Op dat punt overweeg ik morgen een motie in te dienen. Ik wacht echter graag een nadere reactie van de staatssecretaris af alvorens een dergelijke motie in te dienen.

Ik kom bij het derde blok, waarbij het onder andere gaat over het grijze kenteken en een aantal andere zaken die te maken hebben met de economische structuur en het bedrijfsleven. Voor de verruiming van de fiscale mogelijkheden bij bedrijfsopvolging heb ik afgelopen maandag mijn steun uitgesproken en dat houd ik staande. Ter zake van een verlaging van het successierechttarief voor het algemeen nut beogende instellingen heb ik mevrouw Van Vroonhoven bij interruptie gevraagd of zij met mijn fractie van mening is dat wij hierbij uiteindelijk naar nul moeten. Ik verwijs naar de commissie-Moltmaker, inclusief de eisen van transparantie. Wij waren het daarover eens. Nu ontbreekt evenwel de budgettaire ruimte. Ik zie dat punt en ik leg mij daarbij neer. De staatssecretaris heeft afgelopen maandag op mijn vraag geantwoord dat ook hij vindt dat dit een eerste stap is. Dat is een belangrijke uitspraak en zo weten wij met elkaar dat wij onder voorwaarden voor deze categorie verder op die weg willen, zij het dat dit nu niet kan.

Over het element uit de motie-Verhagen dat betrekking heeft op de auto van de zaak die onder de loonbelasting wordt gebracht, merk ik het volgende op. Ik heb daar een vraag over gesteld bij de financiële beschouwingen. Als het goed is, heeft de staatssecretaris inmiddels de notitie ontvangen die ik van het internet heb geplukt. Ik wacht zijn antwoorden graag af. Ik heb deze notitie hier voor mij. Ik zal niet de vragen herhalen die daaraan vastzitten, maar wijs erop dat het met name te maken heeft met de aanzienlijke verzwaring van de administratieve-lastendruk voor werkgevers. Vice-premier Zalm heeft bij de algemene politieke beschouwingen gezegd dat geen enkel bedrijf van deze maatregel last zal hebben. Dat wordt echter hevig betwist en daarom heb ik dit artikel aan de staatssecretaris voorgelegd. Het heeft ook mogelijke financiële lastenverzwaringen voor de werkgever ten gevolge, omdat op 1 januari de Walviswetgeving in werking treedt, waarmee de administratieve lasten voor werkgevers moeten worden verlicht.

Staatssecretaris Wijn:

Vanmiddag om drie uur heb ik de betreffende antwoorden aan de Kamer gestuurd. Dit betreft al hetgeen u nu zegt. Het is misschien zonde van uw spreektijd om er verder op in te gaan. Misschien heeft u morgenochtend gelegenheid om van de antwoorden kennis te nemen en kunt u er vervolgens op ingaan.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Dat is mij ontgaan. Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording. Ik zal morgen bezien in hoeverre de antwoorden toereikend zijn en zo nodig kom ik er in tweede termijn op terug.

Voorzitter. Een punt dat mij nog drukt, betreft het volgende. Ik heb in het schriftelijke verslag een vraag gesteld over de energiebelasting zoals die ook voor zorginstellingen geldt. De staatssecretaris heeft daar in zijn antwoord op gereageerd met te verwijzen naar een regeling op grond waarvan non-profitinstellingen onder voorwaarden de helft van de energiebelasting kunnen terugkrijgen. Mij wordt nu van de zijde van de betrokken organisaties bericht dat die betreffende regeling – het besluit van 27 juni 2001 inzake teruggaveregeling regulerende energiebelasting aan instellingen van maatschappelijke, sociale of culturele aard – uitdrukkelijk vermeldt dat aan instellingen op het gebied van onder andere gezondheidszorg geen teruggave wordt verleend. Dat is nagevraagd door de organisaties en instellingen. Arcaris en andere zijn daarmee bezig geweest. Navraag bij het ministerie van Financiën heeft hen geleerd dat dit inderdaad het geval is. Zorginstellingen vallen niet onder de teruggave van de helft van de regulerende energiebelasting. Ik vind dat een zwaarwegend punt en ik wil daar graag morgen opheldering over hebben, want het is voor die instellingen een buitengewoon zwaar element. Graag verkrijg ik derhalve op dit punt nadere toelichting hoe het nu precies zit, zeker nu het ministerie dit bevestigd heeft in de richting van de betrokken organisaties.

Over het grijze kenteken wil ik eveneens kort zijn. Ik hoef eigenlijk niet te herhalen dat ik het eens ben met de uiteindelijke doelstelling om te beëindigen wat onbedoeld gebruik wordt genoemd. Ik was somber over de kansen voor mijn amendement om een sterfhuisconstructie toe te passen, totdat ik temidden van de vele honderden e-mails die het een onrechtvaardige regeling noemden, ook een e-mail van de heer Bert Bakker vond. Die e-mail viel mij op. Ik heb alle e-mails weggeklikt, behalve die van Bert Bakker. Die heb ik bewaard, want die geeft mij goede hoop. Zijn conclusie komt overeen met de mijne. Ook hij wil de huidige bezitters van een grijs kenteken ontzien. Ik ben hem alsnog erkentelijk voor zijn steun. Ik zal ervoor zorgen dat hij dit te horen krijgt. Zijn mailtje heb ik nu voor me liggen.

Voorzitter. Het punt van de acute waardevermindering vind ik van belang. Het is in de discussie onderbelicht gebleven, terwijl het nu al speelt, omdat de afschaffing van de regeling bekend is gemaakt. Nu al krijgen betrokkenen met waardevermindering te maken en dit gebeurt zonder dat er een precedent is. Het wordt zomaar over de mensen afgeroepen.

Er zijn nog veel vragen over de positie van de ondernemers te stellen. Maandag heb ik gevraagd hoe het zit met de eenmansbedrijfjes. De staatssecretaris zegt dat als je een BTW-nummer hebt, alles is geregeld en je voor de regeling in aanmerking komt. Dat wordt echter met kracht van argumenten betwist. Daarover hebben wij uitvoerige documentatie gekregen. Het voert te ver om dat nu allemaal te bespreken, maar ik wil de staatssecretaris de stukken graag ter hand stellen. Graag zou ik zien dat ons morgen in het debat en voor de stemmingen duidelijkheid wordt geboden over de positie van de ondernemers. Ik wijs er ook op dat er een definitieprobleem wordt gecreëerd. Sommige ondernemers, ondernemers die geen BTW-nummer hebben en dus niet BTW-plichtig zijn, kunnen toch onder de uitzonderingsregeling vallen, maar zij moeten dan wel zelf bewijzen dat zij aan alle criteria voldoen. Dat zal niet iedereen kunnen en volgens de berekeningen betekent dat dat zo'n 330.000 bezitters, niet zijnde particulieren, maar wel mensen in de ondernemerssfeer, zelf zullen moeten bewijzen dat zij aan alle criteria voldoen. Dat zal niet in alle gevallen lukken. Dat betekent dat de groep gedupeerden veel groter is dan de 160.000 particulieren die sowieso niet onder de regeling vallen. Op dit punt wil ik volstrekte helderheid.

Voorzitter. De staatssecretaris zei: men kon het toch weten. Zojuist heb ik hem royaal complimenten gemaakt voor zijn inbreng van afgelopen maandag, maar dit vond ik niet zijn sterkste argument. Om maar een ander hot issue te noemen: al jaren, zij het wat mij betreft te weinig, wordt over het ooit mogelijk maken van de aftopping van de hypotheekrenteaftrek gesproken. Als dat ooit echt doorgaat kan men niet tegen de mensen zeggen: u kon dit zien aankomen, u had maar geen hypotheek moeten afsluiten. Nee, als je zoiets doet, moet je de afschaffing alleen voor nieuwe hypotheken laten gelden. Dat is ook altijd ons voorstel geweest. Ziedaar de parallel met het grijs kenteken. Graag krijg ik hierop een reactie van de staatssecretaris.

De voorzitter:

Wij zijn nu bijna aan het eind van deze termijn, maar ik geef mevrouw Dezentjé Hamming de gelegenheid om de staatssecretaris nog iets te vragen over het gestelde in zijn brief. De brief is namelijk pas tijdens het overleg binnengekomen.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Voorzitter. Dank u dat u mij nog de gelegenheid biedt voor het stellen van een vraag. Ik heb niet eerder naar de brief kunnen kijken en het is goed dat ik daarover nog een vraag kan stellen. Dan kan de staatssecretaris die morgen ook beantwoorden.

In de brief zegt de staatssecretaris iets over het amendement inzake de uitbreiding van het type schepen dat onder de tonnageregeling valt. Daarbij wordt gesproken over een budgettaire derving van 5 à 10 mln. Ik kan dat bedrag niet thuisbrengen. Ik bestrijd wat daar staat ook, omdat bedoelde schepen nu niet in Nederland zijn. Als zij naar Nederland komen, gaan zij winstforfait betalen. Dat kan dan alleen maar geld opleveren. Graag krijg ik op dit punt een reactie van de staatssecretaris.

De voorzitter:

Ik geef ook de heer Vendrik de gelegenheid om nog een vraag te stellen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank u voor het feit dat u mij in staat stelt om een fout te corrigeren. Ons hebben berichten bereikt over het moeizaam op gang komen van de aanvragen in het kader van de regeling Tegemoetkoming kinderopvang. Daarover heeft mijn collega Evelien Tonkens onder anderen samen met u, voorzitter, vandaag schriftelijke vragen gesteld aan de staatssecretaris van Financiën en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Aangezien het hier een spoedeisende zaak betreft – de bijl valt op 1 december – zou het ons een lief ding waard zijn als de staatssecretaris morgenochtend in zijn eerste termijn een aantal antwoorden inzake deze kwestie gaf. Dat zou in ieder geval heel mooi zijn.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van de eerste termijn van de kant van de Kamer. Het debat wordt morgen vervolgd. Morgen zullen wij ook over het belastingplan stemmen.

Sluiting 23.32 uur

Naar boven