Noot 1 (zie blz. 1400)

Landbouwbegroting

LPF-woordvoerder: Wien van den Brink

Of er toekomst is voor boeren- en tuindersgezinnen in Nederland hangt voor een belangrijk deel af van het feit of het deze minister op heel korte termijn zal lukken daadwerkelijk te komen tot een level-playing-field, resulterend in meer aansluiten bij Brusselse regels, waardoor de financiële positie en de structuur van de Nederlandse land- en tuinbouw versterkt wordt. Als het werken daaraan nog vele jaren duurt, is dat voor duizenden gezinnen te laat. Dus minister: op welke termijn is dit stadium daadwerkelijk gerealiseerd?

Enkele voorbeelden:

– Wat doet de minister op korte termijn om de kosten voor de Nederlandse veehouders bij een besmettelijke dierziekte, in overeenstemming te brengen met de andere landen?

– En een tweede voorbeeld. Politiek is gekozen voor kostendekkende RVV-tarieven. We hebben de minister hierin gevolgd, maar is het nu ook zo, dat de tarieven, die de RVV hanteert kunnen concurreren met die uit het buitenland of kan de Duitse RVV hetzelfde werk voor veel minder doen? Graag uitleg hierover.

– Een derde voorbeeld betreft de destructiekosten. De LPF constateert, dat de Nederlandse boeren met hogere kosten worden geconfronteerd dan hun buitenlandse collega's. Ook hierin moet op korte termijn verandering komen. Concreet: Dierlijke eiwitten hergebruiken in het veevoer. En als we dat niet willen, dan ook geen Braziliaans kippenvlees importeren, waarin deze eiwitten wel zitten. Vergisten van dierlijk afval, waarbij elektriciteit wordt opgewekt, moet snel mogelijk worden. In Duitsland mag dit al jaren en zijn daarvan goede voorbeelden voorhanden.

De LPF is groot voorstander van herziening van het non-vaccinatiebeleid, maar onder de voorwaarde dat het gevaccineerde vlees gewoon op de markt kan worden afgezet. Wat is er nu echt veranderd t.o.v. de mkz-uitbraak in 2001? Er kan gevaccineerd worden. Dat kon toen ook. Is geregeld, dat gevaccineerd vlees op de EU- en wereldmarkt afgezet kan worden? Zo niet, wat gebeurt er dan met dit vlees en wie draait er op voor de kosten?

Wanneer kan Nederland in het kader van de EU-Nitraatrichtlijn opnieuw aangeven welk gebied of welke gebieden binnen haar landsgrenzen nitraatgevoelig zijn? En is Nederland dan bereid een andere afweging te maken dan de in het verleden gemaakte, nl. het gehele land. De LPF is van mening, dat lang niet alle gronden nitraatgevoelig zijn. Waarom de Nederlandse landbouw op zulke hoge kosten jagen als het in feite ook veel minder kan.

Dit kabinet hanteert de lijfspreuk normen en waarden. Kijkend naar de landbouw, zou je dit moeten vertalen in efficiënt en duurzaam produceren De LPF is van mening, dat het platteland veel meer dan nu het geval is, ingezet kan worden om naast de eerste levensbehoefte, voedsel, ook te produceren voor onze andere zogenaamde eerste levensbehoefte, nl. energie. Waarom loopt Nederland daarin niet voorop? Wetende dat de akkerbouw zit te springen om het vierde gewas en wetende, dat Nederland zuinig wil omspringen met onze natuurlijke bronnen, waarom dan niet veel meer haast maken met de productie van gewassen, die energie leveren en waarom niet veel meer haast maken met de vergisting van afvalprodukten. De kennis om door middel van veredelingstechnieken hogere opbrengsten te genereren is in Nederland ruim voorhanden. Dus waarom daarvan niet veel meer gebruik maken? Het mes snijdt aan twee kanten:

1. Je doet wat voor het milieu.

2. Je helpt een grote groep akkerbouwers aan nieuwe mogelijkheden.

Op welke termijn zal dit kabinet biobrandstoffen vrijstellen van accijns? Of is het zo, dat burgers en ondernemers in dit land wel geconfronteerd worden met de financiële lasten van milieumaatregelen, maar de overheid zelf dit niet wenst mee te maken. Hoe geloofwaardig is een minister, die enerzijds burgers/consumenten aanspreekt op hun koopgedrag als het om welzijn, voedselveiligheid, productiewijze e.d. gaat en dus in feite de consument wil aansporen tot het betalen van een hogere prijs, maar zelf die prijs niet wenst te betalen?

De LPF is van mening, dat groeperingen, die zich bezighouden met bedreigingen aan het adres van veehouders en slachterijen, slachterijen in brand steken, kinderen op het platteland door hun gedrag bangmaken e.d. geen overheidssubsidie behoren te ontvangen. Hoe zit het nu? Ontvangen deze groeperingen nog subsidie, ja of nee? Zo ja, wanneer wordt die subsidieverlening stopgezet en welke inspanning heeft deze minister tot nu toe gepleegd om die subsidie stopgezet te krijgen.

De structuurverbetering in de landbouw is voor veel bedrijven eenvoudig, snel en goedkoop te realiseren middels vrijwillige kavelruil. De LPF is blij, dat LTO dit nu ook inziet en het pad van de grootschalige ruilverkavelingsprojecten enigszins verlaat. Is de minister bereid op korte termijn geld vrij te maken om het instrument kavelruil veel meer handen en voeten te geven? (Koopmansgelden)

Het lijkt er op, dat de minister de beschikbare gelden voor natuur e.d.vooral wil steken in grootschalige projecten als de EHS en de reconstructie, maar dat individuele initiatieven, die niet binnen dergelijke projecten vallen, zichzelf maar moeten bedruipen. Jarenlang heeft ook dit ministerie boeren en andere grondbezitters aangeraden om aan bosaanplant te doen. Velen hebben daaraan gevolg gegeven, plannen gemaakt en verplichtingen aangegaan. En om dan ineens te zeggen, dat de stimulering daarvan beperkt wordt tot de EHS-gebieden, gaat de LPF-fractie te ver. De LPF vindt dat daarin geen onderscheid behoort te worden gemaakt.

Dan het kernpunt van de toekomst:

Zijn er voldoende jonge mensen, die boer of tuinder willen worden? De minister zegt bij Knevel, dat iedere dag 10 bedrijven stoppen en dat dit komt, omdat er zoveel ondernemers zijn boven de 50 jaar.

Ik stel de minister de volgende vraag. Minister hoe komt het volgens u dat deze ondernemers geen opvolger hebben?

Noot 2 (zie blz. 1402)

VVD plan oprichting stichting/organisatie beheer landbouwgegevens, ingediend bij behandeling LNV-begroting 2005

• Minister van LNV zal in overleg met andere overheden1 en bedrijfsleven een stichting of organisatie op richten waar gegevensdossier van ondernemers beschikbaar zullen zijn (Stichting/ Organisatie Beheer Landbouwgegevens).

• LNV zal als rijksoverheid de regiefunctie hebben bij het vormen en oprichten van de stichting.

• Kosten worden gedeeld door de verschillende actoren, door betere stroomlijning van de gegevens zal er uiteindelijk een kostenvoordeel optreden.

• Rijksoverheid, productschappen, provincie, waterschappen en gemeenten dienen hier de gegevens van ondernemers op te vragen. De overheden zijn als het ware klant bij de stichting.

• Ondernemer dient éénmalig zijn gegevensdossier aan te leveren en indien nodig een actualisering van gegevens i.v.m. mogelijke wijziging in de bedrijfsvoering.

• Aanlevering kan elektronisch of per post. Elektronische aanlevering en dossiervorming wordt gestimuleerd.

• Administratieve lasten, nl. het steeds opnieuw aanleveren van dezelfde gegevens aan allerlei instanties in grote mate worden teruggebracht. Informatiestroom kan aanzienlijk worden ingeperkt, zowel voor overheid als ondernemer. Ondernemer weet precies waar hij informatie kan leveren en hoeft dit slecht eenmalig en bij wijziging van de bedrijfsgegevens te doen. Ondernemer hoeft niet steeds opnieuw dezelfde informatie naar verschillende overheden aan te leveren.

• Overheden dienen zich tot de stichting/organisatie te melden, waar de informatie aanwezig is en verkregen kan worden. Dit scheelt voor de overheden een hoop werk, immers ondernemers hoeven niet meer individueel aangeschreven te worden.

• Bovenstaand plan sluit aan bij de reorganisatie van informatiestromen die LNV heeft ingezet en zal bijdragen aan een structurele vermindering van de administratieve lastendruk.

• Alles natuurlijk met inachtneming van de wet op de privacy.

1 Productschappen, provincie, waterschappen en gemeenten.

Naar boven