Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op – bij uitzondering – vrijdag 19 november van 11.15 uur tot 23.00 uur van de vaste commissies voor Financiën en voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid gezamenlijk over het wetsvoorstel VPL (Vut Prepensioen Levensloop) (29760).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Weekers.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Ik heb twee punten voor de regeling en ik zal die punten stuk voor stuk aan de orde stellen. In de eerste plaats verzoek ik u om het verslag van het algemeen overleg over "no cure, no pay" in de advocatuur op de plenaire agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen. Het schema overziend, denk ik dat het de week na volgende week zal worden. Is dat akkoord?

De heer Weekers (VVD):

Dat is akkoord. Hartelijk dank daarvoor.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is nogmaals aan de heer Weekers.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Mijn tweede verzoek is om de stemmingen over het wetsvoorstel Uitbreiding rechtsgevolgen VAR uit te stellen en om het debat over dat wetsvoorstel te heropenen. Ik verzoek u om die heropening, als het even kan, nog deze week te laten plaatsvinden. Ik zeg daarbij dat het slechts een heel korte heropening zal zijn.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek tot heropening van het debat over het wetsvoorstel Uitbreiding rechtsgevolgen VAR te voldoen. Dat betekent dat wij er vandaag niet over zullen stemmen. Ik ga er echt van uit dat het een heel korte heropening is, want u hebt allemaal het schema van deze week gezien. Eigenlijk weet ik nu al niet hoe daar nog iets tussen moet, maar dit zal nog wel lukken.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Brinkel.

De heer Brinkel (CDA):

Voorzitter. Wij hebben vorige week overleg gehad over het Structuurschema militaire terreinen. Vanochtend is daarover een motie gekomen van de heer Van der Staaij. Naar aanleiding van die motie zou mijn fractie de staatssecretaris graag een aantal vragen willen stellen. Ik verzoek dan ook om een heropening van het overleg met de staatssecretaris. Dat kan wat ons betreft kort zijn. Dat zou overigens wel betekenen dat de stemming over de planologische kernbeslissing tot na dat overleg zou moeten worden uitgesteld.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen. Dat wil zeggen: een heropening of eigenlijk een Voorzitterheel korte plenaire afronding van de behandeling van de planologische kernbeslissing Structuurschema militaire terreinen. Die korte plenaire afronding zal volgende week worden gehouden. Dat betekent dat wij de stemmingen vandaag van de agenda afvoeren.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Lambrechts.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter. In het voorjaar hebben wij diverse malen overleg gevoerd met minister Verdonk over het niet gescheiden uitzetten van gezinnen met kinderen. Dat blijkt nu toch te gebeuren. Mijn fractie heeft behoefte aan een interpellatiedebat met minister Verdonk over deze kwestie, wetende dat tientallen gezinnen in soortgelijke situaties nu allemaal in angst en beven zitten af te wachten wat er met hen gebeurt. Ik zou dus echt willen aandringen op een interpellatiedebat over deze kwestie.

De voorzitter:

Ik heb moeite met dit verzoek. Morgen wordt de tweede termijn van de begroting van Justitie gehouden en daar past dit punt inhoudelijk heel goed in. Ik kan ook lijstjes lezen en dan stel ik vast dat sommige fracties weinig of geen spreektijd meer hebben in die tweede termijn. Daar kan de Kamer niets aan doen. De fracties zelf moeten in dat geval schuiven met spreektijden. Ik heb er moeite mee om in deze drukke tijd een interpellatie te houden over een kwestie die morgen bij de begrotingsbehandeling aan de orde kan komen. De Kamer beslist, maar mijn advies is om het niet te doen.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Het is goed gebruik in dit huis om in tweede termijn niet te beginnen over iets wat je niet in eerste termijn hebt aangekaart. Deze kwestie dient zich nu aan. Gisteren is er voor het eerst een gezin uit elkaar gehaald en uitgezet. Dat heeft ongetwijfeld gevolgen voor andere gezinnen en ik hecht eraan om de minister hierover te kunnen bevragen. Daarvoor heb ik iets meer tijd nodig dan de twee minuten die wij nog hebben.

De voorzitter:

Ik ben het eens met uw woorden over goed gebruik in de Kamer, maar met het oog op de overvolle agenda geef ik er toch de voorkeur aan dat leden dit punt opbrengen in de tweede termijn.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik raak het spoor nu toch wel een beetje bijster. Mevrouw Lambrechts zegt dat dit punt niet in eerste termijn is besproken en dat er daarom niet in tweede termijn op kan worden ingegaan. Wij hebben echter zojuist een debatje gehad over de strafbare godslastering, maar daarover is ook niet gesproken in eerste termijn. Er wordt zelfs een motie aangekondigd door D66. Welke lijn volgt de fractie precies?

De heer Visser (VVD):

Voorzitter. U adviseert deze kwestie aan de orde te stellen in de tweede termijn van de begrotingsbehandeling. Ik zou zeggen: ook al was het geen tweede termijn, het lijkt mij overdreven om een interpellatieverzoek te baseren op een televisie-uitzending. Het was overigens ook nog een slordige uitzending. Er zijn andere momenten om te spreken over feiten en niet over televisie-uitzendingen.

De heer Van Fessem (CDA):

De CDA-fractie vindt de tweede termijn van de behandeling van de justitiebegroting daarvoor zeer geschikt.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Het onderwerp rechtvaardigt volgens ons een apart debat. De behandeling van de Justitiebegroting is de afgelopen weken zo ontzettend opgeknipt, dat je moet passen en meten met seconden. Dat is bijna niet meer te doen. Ik steun mevrouw Lambrechts in haar verzoek.

De heer De Wit (SP):

Dat geldt ook voor mijn fractie. Dit onderwerp moet breder worden besproken dan in de marge van de tweede termijn.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Ik sluit mij daar graag bij aan.

De heer Nawijn (LPF):

Ook ik sluit mij aan bij het voorstel van mevrouw Lambrechts.

De heer Klaas de Vries (PvdA):

Misschien mag ik nog een andere modaliteit aan u voorleggen, voorzitter. Laten wij eerst morgen de tweede termijn van Justitie afhandelen en bezien wat er behandeld wordt. Bij de regeling van werkzaamheden van morgen kan dan worden besloten over het verzoek van mevrouw Lambrechts.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Ik houd vast aan mijn verzoek. De tweede termijn zal voor ons niet veel ruimte geven voor een inhoudelijk debat. Het gaat niet zozeer over de televisie-uitzending, als wel over de daaraan ten grondslag liggende feiten en de eventuele gevolgen voor soortgelijke situaties. Wij hebben er echt behoefte aan om hierover op korte termijn met de minister te spreken om de nodige duidelijkheid te creëren. Dat kan volgens ons niet in de marge van een begrotingsbehandeling waarvoor wij nog slechts enkele minuten hebben.

De voorzitter:

Ik stel voor, de suggestie te volgen van de heer Klaas de Vries om eerst de tweede termijn te houden en morgen bij de regeling van werkzaamheden te bezien of er nog behoefte bestaat aan een nader debat.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb gisteren schriftelijke vragen gesteld aan de minister van Justitie over het doorsluizen uit Amsterdam van de brief met doodsbedreigingen van Mohammed B. aan de minister van Justitie en de beveiligingsmaatregelen die daarop zijn gebaseerd voor de heer Van Aartsen en mevrouw Hirsi Ali. Gisteren werd namelijk bekend dat de minister van Justitie die brief volgens de heer De Wijckerslooth wel degelijk al op dinsdag heeft ontvangen. Ik vind dit dermate spoedeisend dat ik graag zou zien dat die schriftelijke vragen voor de regeling van werkzaamheden morgen worden beantwoord.

Het ministerie van Justitie heeft inmiddels de uitspraken van de heer De Wijckerslooth tegengesproken. Er ontstaat nu een gênant gepingpong tussen de heer De Wijckerslooth, Amsterdam en de minister van Justitie. Ook daarover wil ik helderheid in een brief voor de regeling van werkzaamheden morgen. Ik doe dit verzoek mede namens mevrouw Griffith van de VVD-fractie.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Justitie. Dit wil dus zeggen dat wij hem vragen om de schriftelijke vragen die mevrouw Halsema gisteren heeft gesteld, in de vorm van een brief te beantwoorden. Ik neem aan dat zij er ook mee akkoord gaat als de minister volstaat met het beantwoorden van de vragen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Met een aanvullende vraag, namelijk over de ontkenning door het ministerie van Justitie van de uitspraken van de heer De Wijckerslooth.

De voorzitter:

Wij zenden het stenogram aldus door.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Verhagen.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Ik zou graag van het kabinet voor de hervatting van de tweede termijn van de behandeling van de begroting van het ministerie van Justitie een brief ontvangen met een appreciatie van de vraag in hoeverre het schrappen van de bepaling met betrekking tot godslastering in het Wetboek van Strafrecht een bijdrage zal leveren aan de integratie en aan het vergroten van de verdraagzaamheid in Nederland. Ik hecht er veel waarde aan voor die behandeling over het standpunt van het kabinet te beschikken. Wij kunnen ons dan beraden op de vraag of wij een motie zullen indienen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Justitie en de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven