Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | nr. 13, pagina 724-729 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | nr. 13, pagina 724-729 |
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Ik stel voor, Voorzitterde stemmingen in verband met de begroting Financiën (29200-IXA, IXB en G) (de punten 3, 4 en 5 van de agenda), het wetsvoorstel 28220 (Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het gebruik van internationale jaarrekeningstandaarden) (punt 6 van de agenda) en de moties Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (punt 12 van de agenda) van de stemmingslijst van heden af te voeren. Dit laatste in verband met het feit dat nog onderdelen van die begroting op een later moment behandeld moeten worden. Dat betekent dat er alleen gestemd wordt over de begrotingen Koninkrijksrelaties en Economische Zaken, inclusief de bijbehorende moties (de punten 7 tot en met 11).
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Op verzoek van de CDA-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat het lid Haverkamp tot lid in plaats van het lid De Pater-van der Meer en het lid De Pater-van der Meer tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Haverkamp.
Op verzoek van de fractie van de ChristenUnie benoem ik in:
- de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid het lid Huizinga-Heringa tot lid in plaats van het lid Rouvoet;
- de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat het lid Slob tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Huizinga-Heringa;
- de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken het lid Rouvoet tot lid in plaats van het lid Slob.
Het woord is aan mevrouw Bussemaker.
Mevrouw Bussemaker (PvdA):
Voorzitter. Ik heb een vraag over het convenant over gesubsidieerde arbeid dat vorig jaar is gesloten. Er zouden 10.000 I/D-banen geregulariseerd worden. Drie weken geleden heb ik schriftelijke vragen gesteld, waaronder de vraag hoe het staat met het convenant. Ik heb de antwoorden nog niet binnen en die wil ik graag hebben. Dat heeft des te meer haast daar ik nieuwe informatie heb gekregen waaruit zou blijken dat nog maar 2000 banen geregulariseerd zijn, terwijl er nog maar 3000 aanvragen zouden zijn gedaan. Ik wil graag vóór morgenmiddag van de betreffende staatssecretaris antwoord hebben op de vraag of deze gegevens kloppen.
Mevrouw Verburg (CDA):
Voorzitter. Ik steun het verzoek inhoudelijk. Wij hebben morgenmiddag echter een procedurevergadering en het lijkt mij volstrekt normaal om dit daar aan de orde te stellen.
De voorzitter:
U hebt gelijk. Ik vraag daarom aan mevrouw Bussemaker waarom zij dit nu inbrengt en niet tijdens de procedurevergadering.
Mevrouw Bussemaker (PvdA):
Voorzitter. Dat zou kunnen als het om de procedure zou gaan. Het gaat hier om zeer alarmerende gegevens. Als zou blijken dat inderdaad nog maar 2000 van die banen geregulariseerd zijn en er nog maar 3000 aanvragen zijn gedaan, dan moet dat antwoord binnen zijn vóór de procedurevergadering. Ik overweeg namelijk om hierover een spoeddebat aan te vragen met de staatssecretaris.
De voorzitter:
Het gaat kennelijk om een procedure ten behoeve van een procedurevergadering en dat moet via de commissie geregeld worden. Dat kan ook schriftelijk. Wij gaan in de regeling van werkzaamheden voor de plenaire vergadering geen procedurevergaderingen van commissies voorbereiden.
Mevrouw Bussemaker (PvdA):
Voorzitter. Het gaat om de beantwoording van mijn schriftelijke vragen. Ik hecht er zeer aan dat de termijn van drie weken ook bij deze vragen wordt gehaald. Die termijn is verlopen. Wij vinden het een zeer belangrijk onderwerp en willen de gevraagde informatie graag per ommegaande ontvangen.
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Duyvendak.
De heer Duyvendak (GroenLinks):
Voorzitter. Ik wil graag het verslag van het algemeen overleg over de vermeende rekenfout Schiphol van de donderdag voor het herfstreces op de plenaire agenda plaatsen, als het kan graag voor behandeling deze week nog.
De voorzitter:
Ik stel voor, met dit verzoek in te stemmen. Wij doen ons best om het debat deze week te agenderen, maar gezien het drukke programma vraag ik u de vrijheid om het debat indien nodig pas voor volgende week te agenderen.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Noorman-den Uyl.
Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):
Voorzitter. Namens de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verzoek ik om het houden van een plenair hoofdlijnendebat over de brief van de minister-president aan de Tweede Kamer inzake het afzien van het indienen van een toestemmingswet voor het voorgenomen huwelijk van prins Johan Friso en mevrouw Mabel Wisse Smit. De commissie wil graag een debat houden met een spreektijd van tien minuten per fractie.
De commissie voorziet voorts dat overleg van de commissie IVD wenselijk zal worden geacht. De commissie vindt in meerderheid dat dit overleg pas na afloop van het plenaire debat zou moeten plaatsvinden. Een minderheid, namelijk de fracties van het CDA en de VVD, is van mening dat dit vooraf zou moeten plaatsvinden.
De voorzitter:
Laat ik beginnen door het laatste deel van wat u zegt tussen haken te zetten en buiten de regeling van werkzaamheden van vandaag te houden. Zoals vastgelegd in artikel 33 van het RvO, zijn alle commissies zelf verantwoordelijk voor hun procedures. Ik laat het dus aan de commissie over om te bepalen op welke wijze en op welk moment zij iets wil doen naar aanleiding van genoemde brief.
U doet het verzoek om een debat namens de commissie. Ik hoef dus niet te vragen of andere leden er nog iets over willen zeggen. Voor een hoofdlijnendebat vind ik tien minuten spreektijd buitengewoon ruim. Ik stel voor om in te willigen met het verzoek om het debat te houden, ik stel verder voor om het debat donderdag aan het begin van de ochtendvergadering om 10.15 uur te houden, met spreektijden van maximaal zeven minuten per fractie.
Mevrouw Kalsbeek (PvdA):
Voorzitter. Ik wil graag iets zeggen over het deel dat u tussen haken hebt geplaatst. Het is waar dat het Reglement van orde bepaalt dat de commissies gaan over hun eigen orde, vergaderfrequentie en tijdstippen. De commissie IVD is echter een bijzondere commissie omdat niet alle fracties er, overigens zeer tegen de zin van mijn fractie, deel van uitmaken. Dat betekent dat niet alle fracties in de gelegenheid zijn om de informatie die in die commissie wordt verstrekt tot zich te nemen. Daarom vindt mijn fractie het van groot belang dat het gehele parlement in staat is om het openbare debat eerst te voeren. Het is uiteraard niet uit te sluiten dat de minister-president of een ander lid van het kabinet op enig moment zal moeten zeggen dat iets in de beslotenheid verder zal worden toegelicht. Dat is echter een andere situatie dan als er eerst een vergadering van de commissie IVD en het kabinet plaatsvindt waarin allerlei punten worden besproken. De Kamer moet maar gissen welke punten dat zijn, maar deze kunnen niet meer aan de orde komen in het plenaire debat. Ik ben van mening dat het belang van de parlementaire controle door de Kamer gaat boven het belang van de commissie om haar eigen orde te bepalen.
De voorzitter:
Ik stel voor om het door de voorzitter van de commissie BZK gevraagde plenaire debat donderdagochtend te houden, met de door mij voorgestelde spreektijden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Naar aanleiding van opmerkingen van mevrouw Noorman-den Uyl en mevrouw Kalsbeek vraag ik de voorzitter van de commissie IVD om op zo kort mogelijke termijn naar aanleiding van hetgeen hier is gezegd een procedurevergadering van de commissie bijeen te roepen. Ik merk hierbij op dat dit op het randje is, omdat ik mij als voorzitter van de Kamer niet kan bemoeien met de procedures van die commissie.
De heer Verhagen (CDA):
Precies, voorzitter, u neemt mij de woorden uit de mond. U plaatste het verzoek eerst terecht buiten de regeling van werkzaamheden. Het Reglement van orde bepaalt immers dat er een commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten is en dat deze commissie zelf haar werkzaamheden bepaalt. U verwees terecht naar artikel 33 van het Reglement van orde. De commissie, die door de Kamer is aangesteld voor de democratische controle op een aantal activiteiten van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, zal zich daar verder over beraden. Wij gaan echter zelf over onze werkzaamheden.
De voorzitter:
Commissies gaan inderdaad over hun eigen werkzaamheden. Dat is bepaald in artikel 33. Het komt echter wel vaker voor dat ik een commissievoorzitter vriendelijk verzoek om met zijn of haar commissie in een procedurevergadering bijeen te komen naar aanleiding van opmerkingen of vragen uit de plenaire vergadering. Dat verzoek, waarbij ik overigens zelf opmerkte dat het bij deze commissie wellicht wat op de rand was, doe ik aan u en verder helemaal niets.
De heer Verhagen (CDA):
Ik kan u geruststellen. Er zal een procedurevergadering van de commissie IVD plaatsvinden.
De heer Dittrich (D66):
Het is prima dat er een procedurevergaring komt van de commissie IVD. Ik wil de heer Verhagen meegeven dat de fractie van D66 de argumentatie van mevrouw Kalsbeek steunt dat het belangrijk is om eerst een openbaar debat te voeren en dat de commissievergadering daarna plaatsvindt.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Ik wil dat ook benadrukken. Ik kreeg net eerlijk gezegd tot mijn teleurstelling de indruk dat de heer Verhagen zich afvroeg waar iedereen zich mee bemoeide. Ik ben het met mevrouw Kalsbeek eens dat het van belang is dat dit debat in volle openheid moet kunnen plaatsvinden in het parlement. Het is uiteraard altijd nog mogelijk dat een aantal dingen in vertrouwelijkheid wordt toegelicht. Ik wil benadrukken dat mijn fractie het zeer op prijs zou stellen en het zeer van belang acht dat dit debat kan plaatsvinden voordat de commissie nader overlegt met de premier en de AIVD.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik ben het ermee eens dat de commissie IVD, net als andere commissies, over haar eigen agenda gaat. Dat neemt niet weg dat de commissie van BZK een verzoek aan een andere commissie mag doen om ergens rekening mee te houden. De SGP-fractie hoort bij de meerderheid van die Kamercommissie die uitdrukkelijk de wens had dat de commissie IVD pas na het plenaire debat bijeenkomt om een interferentie tijdens dit debat te voorkomen.
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de argumenten die gebruikt zijn om aan te geven dat deze volgorde van belang is. En ik zou u en mijn collega's die wél in de IVD-commissie vertegenwoordigd zijn, willen voorhouden dat er een cruciaal verschil met andere commissies is, omdat een onderwerp dat in andere commissies behandeld is, later altijd nog in de volle omvang plenair kan worden besproken. Dat geldt bij deze commissie niet; de bijzondere status van deze commissie zou dus juist een aanleiding moeten zijn om de goede volgorde aan te houden en dus openbaar te behandelen wat openbaar besproken kan worden en alleen datgene in beslotenheid en vertrouwelijkheid te bespreken wat als zodanig behandeld moet worden.
De heer Van Aartsen (VVD):
Voorzitter. Ik begrijp eigenlijk niet zo goed waarom dit debat wordt gehouden, want naar mijn oordeel is de vaste commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten er ten behoeve van de hele Kamer. Deze commissie voert controles uit ten behoeve van de hele Kamer. Daarom is het in dit verband van belang om haar eerst bijeen te laten komen, haar verslag te laten uitbrengen aan de Kamer en zo nodig op basis van dat verslag een debat te laten plaatsvinden. Wij moeten toch zoals altijd een onderzoek eerst volledig afgerond hebben voordat er een plenair debat over kan plaatsvinden? Ik vermoed dat er anders een debat zal ontstaan waarin de minister-president van een aantal punten zegt dat hij de Kamer er niet over kan inlichten en dat die wel in de vaste commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten behandeld zullen worden. De meerderheid van de Kamer doet zichzelf dus nu te kort.
De heer Eerdmans (LPF):
Voorzitter. Juist vanwege het argument dat de heer Van Aartsen gebruikt, is het van belang om eerst een openbaar debat te voeren en de restanten aan de commissie over te laten. Onze fractie is voor het wegnemen van de schimmigheid die al te lang rondom het dossier van Mabel Wisse Smit bestaat. Wij willen een openbaar debat op donderdag en daarna kan er een commissievergadering volgen.
De heer Bos (PvdA):
Voorzitter. Ik constateer alleen maar dat de heer Van Aartsen zojuist concludeerde dat de meerderheid van de Kamer zichzelf te kort doet. Ik hoop dat hij zich, als er een procedurevergadering plaatsvindt, zal blijven herinneren dat de Kamer zich er inderdaad in meerderheid voor heeft uitgesproken, eerst een openbaar debat te houden en pas naar aanleiding daarvan te bezien in hoeverre er nog een bijeenkomst van de commissie nodig zal zijn.
De heer Marijnissen (SP):
Voorzitter. Ik hoor de fractievoorzitter van de VVD zeggen: "Laat ons nu fijn vergaderen met de commissie-Geheim en dan kom ik er wel in het openbaar verslag van uitbrengen." Als het er zo voorstaat, kunnen wij deze commissie wel opheffen, want het was toch eigenlijk de commissie-Geheim. Met andere woorden, ik geloof niet dat iemand die geen voorzitter van deze commissie is, kan zeggen dat de commissie hier wel in het openbaar verslag zal uitbrengen. Ik denk dat zij dan ook niet veel van de minister-president te horen zal krijgen.
Misschien heb ik het verkeerd verstaan, maar ik meen dat ik mevrouw Kalsbeek hoorde zeggen dat haar fractievoorzitter aan de fractie kond doet van wat hij in die commissie gehoord heeft. Volgens mij is dat niet gebruikelijk.
Mevrouw Kalsbeek (PvdA):
Dat kan ik absoluut niet gezegd hebben, al was het maar omdat het absoluut niet waar is! Ik heb echt iets anders gezegd.
De voorzitter:
Ik geef ten slotte het woord aan de heer Verhagen als voorzitter van de vaste commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.
De heer Verhagen (CDA):
Voorzitter. Onze fractie hecht aan een openbaar debat.
De voorzitter:
Ter voorkoming van misverstanden, u spreekt nu dus als fractievoorzitter.
De heer Verhagen (CDA):
Inderdaad, voorzitter. Onze fractie hecht aan een openbaar debat, conform uw voorstel, over de brieven over het niet indienen van een voorstel voor een toestemmingswet. Er behoort gewoon tekst en uitleg te worden gegeven en verantwoording te worden afgelegd in een openbaar debat.
Dit moeten wij los zien van de normale activiteiten van de vaste commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, die bij de taakverdeling ook al een opdracht heeft gekregen. En nu is het van tweeën één: de commissie bepaalt zelf haar werkzaamheden – ik heb toegezegd dat ik een procedurevergadering zal uitschrijven die meteen na afloop van de stemmingen gehouden zal worden – of de Kamer bepaalt die werkzaamheden, maar dan moet zij ook een nieuw Reglement van orde aannemen en zich gaan bemoeien met de werkzaamheden van iedere commissie. Wij kunnen immers niet met twee maten gaan meten, want dan zouden wij ons met de werkzaamheden van commissies gaan bemoeien als het ons uitkwam. Dan zouden wij allerlei zaken kunnen gaan manipuleren op een manier die de democratie in ieder geval niet ten goede zal komen. Ik stel dan ook voor, conform het Reglement van orde te handelen.
De voorzitter:
Ik hoef de voorstellen die al zijn aangenomen, uiteraard niet te herhalen. In symbolische zin stel ik voor, dit deel van het stenogram van onze vergadering door te geleiden naar de voorzitter van de vaste commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, maar de heer Verhagen zal in zijn hoedanigheid van voorzitter van deze commissie al gehoord hebben wat er is opgemerkt met het oog op de spoedig te houden procedurevergadering.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Karimi.
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
Voorzitter. Ik heb twee verzoeken. Ten eerste heb ik een verzoek aan de minister van Buitenlandse Zaken om een brief over de laatste ontwikkelingen in het Midden-Oosten, in de Palestijnse gebieden en Israël. Het gaat dan vooral om het verzoek van de Palestijnen om bescherming. Wat is de reactie van Nederland daarop, zeker in EU-verband? Welke stappen zijn genomen? Ik krijg die brief graag voor het begin van het debat over de Europese Top aanstaande donderdag.
De voorzitter:
Voor zover ik weet, is er nog geen verslag van de Europese Top. Wellicht kan dit onderwerp worden toegevoegd aan het verslag. Als het verslag al klaar is of onderweg is, kan het in een aparte brief.
Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Algemene Zaken en de minister van Buitenlandse Zaken.
Daartoe wordt besloten.
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
Voorzitter. Ten tweede verzoek ik u om het verslag van het algemeen overleg met de minister voor Ontwikkelingssamenwerking over de medefinancieringsorganisaties, dat heeft plaatsgevonden op de woensdag voor het reces, op de agenda te plaatsen. Ik verzoek u ook om het debat te plannen voor deze week in verband met een reis van de commissies voor Defensie en Buitenlandse Zaken volgende week.
De voorzitter:
Ik stel voor, aan het verzoek te voldoen. Ik zal mijn best doen om het op de agenda van deze week te zetten, maar ik houd wel een slag om de arm.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Wilders.
De heer Wilders (VVD):
Voorzitter. Als de gewijzigde agenda er geen verandering in brengt, hebben wij donderdagavond een plenair debat met het kabinet over het wetsvoorstel tot uitbreiding van de NAVO. Nu zijn twee stukken bij de nota naar aanleiding van het verslag onlangs door het kabinet vertrouwelijk naar de Kamer gestuurd. Wij missen de openbaarheid van die stukken node bij een goede behandeling van het wetsvoorstel over de uitbreiding. Het eerste stuk betreft de resultaten van de onderhandelingen met de nieuwe toetreders eerder dit jaar. Het tweede stuk betreft de evaluatie, het zogenaamde multilaterale examen van de landen die in 1999 zijn toegetreden.
Ook namens de collega's Eurlings en Koenders vraag ik het kabinet om voor zover mogelijk die stukken voor donderdagavond openbaar naar de Kamer te sturen, zodat wij die bij het debat kunnen betrekken.
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Naar aanleiding van de opmerkingen van de heer Wilders over de agenda van deze week, wil ik het volgende voorstellen. Om het mogelijk te maken om de agenda van deze week af te handelen en niet donderdag tot midden in de nacht te vergaderen, wat absoluut niet de bedoeling is, stel ik voor om de behandeling van de financiële wetsvoorstellen met de nummers 28917, 29026 en 29036, die voor donderdagochtend op de agenda staan, te verplaatsen naar een ander tijdstip, waarschijnlijk volgende week. Verder stel ik voor om de spreektijden bij het debat over de Europese Top terug te brengen van tien, zeven en vijf minuten naar zeven, vijf en vier minuten en om de eventuele tweede termijn in dat debat alleen te gebruiken voor het indienen van moties.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (LPF):
Voorzitter. Mijn fractie heeft vandaag, zoals elke week, met belangstelling het vragenuurtje gevolgd, waarin deze keer is ingegaan op verschillende krantenberichten over incidenten die werden veroorzaakt door Marokkaanse reljongeren in Amsterdam. Wij vinden de problematiek rondom de Marokkaanse reljongeren niet alleen een probleem van de hoofdstad, deze problemen spelen in het hele land. Bovendien zijn het voor de LPF-fractie allang geen incidenten meer waarover wij spreken maar een structureel en landelijk patroon van gewelddadigheden, straatterreur, aanrandingen en zinloos geweld door jonge Marokkanen.
De huidige aanpak voldoet niet terwijl met name in de grote steden de alarmbel al tijden rinkelt. Het antwoord dat de minister van Justitie zojuist tijdens het vragenuurtje gaf, heeft duidelijk gemaakt dat de aanpak nog onvoldoende effect sorteert. Wij hebben daarom dringend behoefte aan een breed debat over deze heikele kwestie. De maatschappij schreeuwt om duidelijke maatregelen.
De LPF wil daarom een interpellatiedebat aanvragen met als onderwerp de toenemende terreur van Marokkaanse jongeren in ons land. Onze fractie zou u willen verzoeken, dit interpellatiedebat op de agenda van volgende week te plaatsen en niet later gelet op de urgentie hiervan. Wij zouden dit debat willen voeren met de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Een interpellatie is over het algemeen een debat wat je uit hoge nood direct wilt voeren omdat er een zeer acuut probleem is. Ik onderken het probleem waarop de heer Eerdmans doelt. Het was mijn vaste voornemen om daarbij volgende week bij de behandeling van de begroting van Justitie uitvoerig stil te staan. Daarbij zijn in ieder geval twee van de door hem genoemde ministers aanwezig. Dat lijkt mij voor een eerste stevig debat over deze problematiek de aangewezen route.
De heer Van der Staaij (SGP):
Het is inderdaad een belangrijk onderwerp. Ik wil aan de urgentie ervan niets afdoen. Ik stel echter vast dat wij volgende week zowel over het begrotingsonderdeel minderhedenintegratie spreken als over de Justitiebegroting. Daarbij kan dit probleem zeker aan de orde komen. Misschien mag ik erop wijzen dat wij onlangs een AO hebben gehad over jeugdcriminaliteit waarbij onder andere mijn fractie dit als een belangrijk punt naar voren heeft gebracht? De LPF-fractie kon daarbij, vast om gerechtvaardigde redenen, niet aanwezig zijn. Het is werkelijk niet zo dat het onderwerp buiten de aandacht van de Kamer ligt! Het is wel degelijk onlangs nog uitvoerig aan de orde geweest.
Mevrouw Kalsbeek (PvdA):
Ik ben het graag met de heer Eerdmans eens dat het onderwerp van groot belang is. Ik had zelf wat aanvullende informatie willen vragen bij deze regeling. Dat heeft de voorzitter mij terecht niet toegestaan. Ik zal het nu doen via de procedurevergadering van de vaste commissie voor Justitie. Dat neemt niet weg dat het mijn bedoeling was om dit punt uitgebreid aan de orde te stellen bij de begroting van Justitie. Als u dat wenst, kunt u dat ook doen bij het debat over de integratie, mijnheer Eerdmans. Die begrotingsbehandeling is volgende week al; alle mogelijke spoed kan dus worden betracht.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Ook mijn fractie wil uiteraard over dit onderwerp praten maar graag in een bredere context. Het lijkt mij uitstekend dat volgende week te doen als wij zowel over de begroting van Justitie spreken als over integratie.
Mevrouw Griffith (VVD):
Mijn fractie vindt dit onderwerp ook ontzettend belangrijk. Ik begrijp dat de heer Eerdmans niet per se deze week over dit onderwerp wil praten en dat het ook volgende week zou kunnen. Dan kan het in ieder geval maandag bij het wetgevingsoverleg aan de orde komen of bij de begrotingsbehandeling.
Mevrouw Lambrechts (D66):
Ik sluit mij aan bij de vorige sprekers. Volgende week behandelen wij de justitiebegroting en wordt het integratiedebat gehouden. Dit punt kan daarbij aan de orde komen.
De heer Çörüz (CDA):
Het probleem is ernstig genoeg om erover te spreken. Ik sluit mij echter aan bij de vorige sprekers. Volgende week vindt zowel de begrotingsbehandeling van Justitie plaats als het integratiedebat. Aanstaande donderdag is er ook nog een begrotingsonderzoek waarbij jeugdcriminaliteit een van de onderwerpen is. Ik meen dat wij dus kunnen wachten tot volgende week.
De heer Eerdmans (LPF):
Onze fractie handhaaft het verzoek. Er zijn zoveel momenten waarop dit onderwerp ingeschoven kan worden: een begrotingsoverleg, een AO, etc., maar waarom kunnen wij zo'n heikel probleem als dit niet tot een debat verheffen? Ik begrijp werkelijk niet waarop de bezwaren gebaseerd zijn. Ik vind het mijn taak en zelfs mijn plicht als volksvertegenwoordiger om zo'n probleem hier op de kaart te zetten. Ik zeg tegen mijn opponenten dat het veel te gemakkelijk is om te denken dat dit punt in een ander overleg wel meegenomen kan worden. Ik heb negen minuten spreektijd bij de behandeling van de begroting van Justitie. Mede vanwege alle andere problemen die op het gebied van Justitie spelen, kan ik in die tijd dit probleem niet voldoende aan de orde stellen. De LPF-fractie handhaaft dan ook dit verzoek.
Mevrouw Kalsbeek (PvdA):
Ik maak bezwaar tegen de formulering "meegenomen". Mijn fractie wil het één van de twee hoofdpunten van het justitiedebat maken. Het is ook aan u, mijnheer Eerdmans, om de keuze te maken om dit onderwerp hetzij bij Justitie, hetzij bij Binnenlandse Zaken, hetzij bij Vreemdelingen en Integratie tot een hoofdpunt te maken. Dan is the floor to you!
De voorzitter:
U zegt dat u negen minuten heeft. Het is een keuze van iedere fractie. Bij individuele begrotingen is het niet de Kamer of de voorzitter, maar zijn het de fracties zelf die de totale tijd kunnen indelen. Wanneer er een interpellatie wordt aangevraagd, doe ik altijd een voorstel om die interpellatie te houden. Ik vind dat een goede ongeschreven regel, maar deze keer wijk ik er toch van af, gezien de argumenten die door alle sprekers naar voren zijn gebracht en gezien de feitelijke situatie. Er zijn zojuist twee series mondelinge vragen gesteld. Volgende week komt de begroting van Justitie, het onderdeel integratie, aan de orde en nog deze week een begrotingsonderzoek. Ik stel de Kamer voor, het onderwerp te behandelen in die kaders en niet in een aparte interpellatie. Kan de Kamer, inclusief de heer Eerdmans, daarmee akkoord gaan?
De heer Eerdmans (LPF):
Voorzitter. Wij kunnen niet anders dan ons daarbij neerleggen, maar ik blijf het spijtig vinden dat zo'n heikel onderwerp niet apart kan worden besproken. Natuurlijk zal de LPF hiervoor aandacht vragen bij de begroting van Justitie volgende week. Dat zullen wij met kracht doen, maar ik vrees toch dat het dan in een scala aan onderwerpen zal verwateren en dat dit onderwerp niet de aandacht krijgt die het verdient.
Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Weekers.
De heer Weekers (VVD):
Voorzitter. Vorige week heeft het kabinet met de sociale partners overeenstemming bereikt in het kader van het najaarsoverleg. Gelet op de ernstige economische situatie van ons land wordt het kabinetsbeleid op een aantal punten bijgesteld. Wij hebben daarover vandaag een brief ontvangen van het kabinet. Mijn fractie zou het zeer op prijs stellen, als wij er nog deze week een debat met de betrokken bewindspersonen over kunnen voeren.
Tegelijkertijd verzoek ik u aan het kabinet te vragen om ter voorbereiding van dat debat ook de doorrekening van het Centraal Planbureau aan de Kamer toe te sturen, opdat wij goed zijn geïnformeerd over met name de macro-economische doorwerking.
Ten slotte merk ik op dat mijn fractie een debat over dit belangrijke akkoord veel belangrijker vindt dan een debat over de Mabel-affaire.
De voorzitter:
Waarvan akte!
De heer Van Aartsen (VVD):
Voorzitter. Dit is inderdaad een belangrijk punt. Ik denk dat het sociaal akkoord – ik denk aan de impact en de sociaal-economische kant ervan en aan het hervormingsprogramma van het kabinet – belangrijker is dan het Mabel-debat. U heeft een kans op donderdagochtend.
De voorzitter:
Ik kijk even hoe zo'n proces zich in de VVD-fractie voltrekt.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Voorzitter. De prioriteitstelling van de VVD-fractie is ook de onze; zo gunnen wij jullie ook eens een puntje. Overigens staat de informatie van het CPB die de heer Weekers aan het kabinet vraagt sinds woensdag op de website. U kunt het gewoon downloaden. Als dat lastig is, kunnen wij ook daarbij helpen.
De voorzitter:
Ik stel de Kamer voor, aan het verzoek van de heer Weekers te voldoen en het debat deze week te houden op woensdagavond onder voorbehoud van de agenda's van de betrokken bewindslieden – u krijgt dat zo snel mogelijk te horen – met spreektijden van vier minuten per fractie.
Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.
De voorzitter:
De VVD-fractie krijgt als enige fractie de gelegenheid om minuten uit het ene debat over te hevelen naar het andere debat!
Ik stel de Kamer voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, met het oog op het verzoek van de heer Weekers om nadere informatie. Uiteraard zal de minister in het stenogram lezen wat de heer Vendrik daarover heeft opgemerkt.
Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20032004-724-729.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.