Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.

Vragen van het lid Bussemaker aan de staatssecretaris van Financiën over zijn uitspraken dat alleenstaanden meer belasting moeten betalen dan gezinnen (Fiscalistencongres, 17 oktober 2003).

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. Door het experiment krijg ik in ieder geval één keer de kans om van deze kant vak K toe te spreken.

Allereerst maak ik de staatssecretaris een compliment. Hij heeft laten zien geen orthodox fiscaal purist te zijn en graag het debat over belastingpolitiek te willen aangaan. Daarvoor hulde, want de debatten over belastingen worden te vaak gedomineerd door techniek. De fractie van de PvdA kan zich goed vinden in de uitgangspunten van zijn visie op belastingen: de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten, werk moet lonen en belastingen zijn meer dan het ophalen van geld. Mijn fractie vindt zelfs dat de staatssecretaris een aantal interessante suggesties heeft gedaan voor het invoeren van toeslagen met betrekking tot woning, zorg en kinderen. De staatssecretaris weet als geen ander dat daarbij altijd rekening gehouden moet worden met de armoedeval. Verder mogen er geen belemmeringen voor het stimuleren van arbeidsparticipatie van vrouwen opgeworpen worden.

Die risico's zijn nog groter als over de heffingen wordt gesproken. In dat verband is het verhaal van de staatssecretaris onduidelijk. Wat wil hij precies? Hij zegt steeds dat hij niet terug wil naar de jaren vijftig, maar wat hij wel wil is vaag, "uitgaan van gezinsinkomen". Wordt de individuele heffingskorting, die is ingevoerd bij het nieuwe belastingplan, geschrapt? In dat geval heeft de staatssecretaris niet alleen een probleem met de PvdA, maar ook met zijn coalitiepartners VVD en D66, als ik de kranten goed gevolgd heb. Ik wil niet stoken in een goed huwelijk, of misschien moet ik zeggen "in een goed gezin", maar het kan geen kwaad als de staatssecretaris hierop vandaag een zeer duidelijk antwoord geeft.

In zijn lezing van afgelopen vrijdag zet de staatssecretaris een stap verder; hij stelt dat een alleenstaande die € 40.000 verdient, meer belasting moet betalen dan een echtpaar met drie kinderen dat € 40.000 verdient. Daarmee wordt getornd aan de ingevoerde individualisering. Meent de staatssecretaris ook dat een kostwinner bevoordeeld moet worden boven tweeverdieners? Bij het CDA lijkt een en ander niet duidelijk, gelet op de uitspraken van de partijgenote van de staatssecretaris, mevrouw Van Vroonhoven-Kok. Zij sprak in dit verband over een homostel met kinderen dat onder het begrip "gezin" valt – ik dacht dat dit praktijk was sinds het homohuwelijk – en zelfs over een student met een hond op een flat. Moet de belastingheffing daar ook voor worden aangepast? Kortom, ook wij willen aansluiten bij de werkelijkheid van mensen, maar dat gaat wat ons betreft ook over de werkelijkheid van mensen waarin arbeid en zorg worden gecombineerd, waarin mensen proberen allebei te werken, kosten voor kinderopvang hebben en dergelijke. Ik zou graag van de staatssecretaris willen weten welke kosten hij daaronder rekent en welke logica hij daarin ziet.

Tot slot, hij wil alle kinderregelingen bij elkaar voegen en hij noemt er heel veel. Ik heb de staatssecretaris zondag jongstleden bij Buitenhof gezien en de interviewer, Rob Trip, vroeg een aantal keren hoe het nu zat met de kinderbijslag. Daarop wil ik nu toch een duidelijker antwoord dan ik toen heb vernomen. Op de fiscale kerstboom mogen best enkele lampjes branden. Dat vindt de staatssecretaris blijkbaar ook. Ik wil alleen graag weten of er nog meer ballen en versieringen bijkomen. Bovendien wil ik een adequate uitleg over de stappen die de staatssecretaris wil zetten, met name met betrekking tot de belastingheffing.

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. De vragen van mevrouw Bussemaker geven mij de gelegenheid te herhalen wat ik heb gezegd in Rotterdam op het congres voor de verzamelde fiscale studenten en een en ander toe te lichten. Wellicht kan ik bovendien een enkel misverstand wegnemen dat ik heb geconstateerd in de media. Ik denk namelijk dat het verhaal dat ik afgelopen vrijdag heb gehouden aanknopingspunten biedt voor sociaal-democraten, omdat er een grote mate van solidariteit gevraagd wordt in de voorstellen die ik naar voren heb gebracht. Liberalen zullen zich er ook grotendeels in kunnen vinden omdat de voorstellen aangrijpen bij keuzevrijheid en eigen verantwoordelijkheid van mensen. Als sociaal-liberale partij zal D66 over beide punten tevreden kunnen zijn. Omdat de plannen leiden tot een modern gezinsbeleid voor de toekomst zal ook het CDA zich erin kunnen vinden. Daarmee zijn er kamerbreed hopelijk voldoende aanknopingspunten om over de toekomst van ons belastingstelsel in bredere zin te discussiëren. Ik zie uit naar die toekomstige discussie.

Ik heb in ieder geval niet willen morrelen aan de huidige systematiek van de inkomstenbelastingen. Er zitten op dit moment veel individuele elementen in, zoals de algemene heffingskorting. Dat is een vaste korting die iedereen krijgt. Als een van beide partners geen of een veel lager inkomen heeft dan de ander waardoor een heffingskorting niet kan worden uitbetaald, kan hij of zij individueel aanspraak maken op de algemene heffingskorting. Dit gebeurt door het inkomen van de ene partner af te zetten tegen het inkomen van de andere partner. Deze elementen in het belastingstelsel wil ik niet aanpassen.

Het is mooi dat wij kunnen spreken over de zaken waar het wel om gaat. Overigens zijn die punten ook in het regeerakkoord opgenomen. Ik heb drie uitgangspunten. Wij moeten een rechtvaardig inkomensbeleid hebben. Mensen moeten erop vooruit gaan als zij gaan werken, ongeacht of het om één of twee werkende partners gaat. Wij moeten mensen voorts veel meer zeggenschap geven over bepaalde publieke diensten. De macht moet niet in handen zijn van bureaucraten. Daarbij moeten wij kijken naar alle huidige regelingen. Als op dit moment een van beide partners binnen een gezin meer gaat werken, kan het voorkomen dat er per saldo minder inkomen binnenkomt doordat allerlei inkomensafhankelijke regelingen in één keer ophouden. Daarom willen wij een groot aantal regelingen samenvoegen en daarvoor de fiscaliteit in brede zin gebruiken. Ik doel dan op de Belastingdienst. De inkomensafhankelijke belastingen moeten beter worden gekoppeld aan andere inkomensafhankelijke regelingen. Bovendien moet ervoor worden gezorgd dat mensen niet meer langs allerlei loketten moeten om daar hun hand op te houden. Dergelijke voorzieningen moeten worden gestroomlijnd en de uitvoering moet bij de Belastingdienst komen te liggen. Mensen kijken niet alleen naar hun bruto inkomen, maar ook naar wat zij netto overhouden. Het kan best zijn dat een gezin met drie kinderen waar 1,5, 2 of 1,2 inkomen binnenkomt het per saldo helemaal niet breed heeft. Juist voor die gezinnen wil ik opkomen.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

De staatssecretaris zegt wel dat de liberalen en de sociaal-liberalen zich in zijn plannen kunnen vinden, maar dat moeten zij zelf maar uitmaken. Gezien de reacties, valt daar wel wat op af te dingen. De staatssecretaris zegt duidelijk dat hij niet gaat morrelen aan de heffingen, maar dan moet hij zijn uitspraak van vrijdag over alleenstaanden terugnemen. Hij heeft gezegd dat je van alleenstaanden meer belasting mag vragen dan van mensen met kinderen. Daar moet de staatssecretaris nog maar duidelijkheid over geven. Het is prima om mensen meer zeggenschap te geven over hun eigen geld. De staatssecretaris geeft steeds het voorbeeld van de kinderopvang. Het is prima om mensen daar meer sturing in te geven, maar dan moeten de voorzieningen er wel zijn. Daar moet hij dan ook maar over nadenken, maar dat doet hij niet en dat vind ik heel eenzijdig.

Verder heeft de staatssecretaris het over de armoedeval en over mensen die gestimuleerd moeten worden om te gaan werken. Wil deze staatssecretaris echt het kabinetsbesluit verdedigen om de arbeidsparticipatie van vrouwen te verhogen? Dan is het niet genoeg om van het huishoudinkomen uit te gaan. Dan zijn er aanvullende financiële prikkels nodig en dan moet niet alleen de armoedeval worden tegengegaan, maar ook de zorgval voor het tweede inkomen. Voor een klein deel stelt de staatssecretaris mij dus gerust. Wat hij zegt, levert nog heel veel vragen op. Tot slot wil ik graag weten of wij de plannen van de staatssecretaris op korte termijn in een uitgebreidere vorm kunnen ontvangen, zodat wij daarover uitgebreider met hem van gedachten kunnen wisselen dan in dit vragenuurtje mogelijk is.

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. Mijn opmerkingen over het feit dat een alleenstaande met een inkomen van bijvoorbeeld € 30.000 à € 35.000 meer belasting betaalt dan een huishouden met drie kinderen met eenzelfde inkomen, moet u zien als een feitelijke vaststelling. Dat is op dit moment ook al het geval. Ik heb louter de feitelijke situatie van dit moment vastgesteld. Ik heb juist willen aangeven dat wij niet alleen moeten kijken naar wat mensen verdienen, maar ook naar wat mensen...

De voorzitter:

Wegens rumoer op de publieke tribune schors ik de vergadering enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering en vraag de staatssecretaris, zijn antwoord voort te zetten.

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. Ik hervat mijn antwoord op een logisch punt na deze huldeblijken. Omdat wij kinderkortingen hebben, betaalt een gezin met kinderen nu al minder belasting dan een alleenstaande die hetzelfde inkomen verdient. Dat was een feitelijke vaststelling. Het is niet de intentie om alleenstaanden meer belasting te laten betalen. Dat misverstand moet de wereld uit. Wij willen aangrijpen bij de onvermijdbare kosten die mensen hebben. Als een alleenstaande wordt geconfronteerd met hoge ziektekosten, dan vind ik dat wij die alleenstaande daarin tegemoet moeten komen. Ik heb willen aangeven is dat wij niet alleen maar kijken naar wat mensen verdienen, maar naar wat mensen netto overhouden in hun portemonnee. Met welke onvermijdbare uitgaven worden mensen geconfronteerd? Dat kunnen ziektekosten zijn, kinderkosten of woonlasten. Daarop willen wij mensen gericht en heel rechtvaardig tegemoetkomen. Een voordeel is dat wij dat in dit ICT-tijdperk heel goed via de belastingdienst zouden kunnen doen.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Ik constateer dat de staatssecretaris zijn woorden terugneemt over alleenstaanden, want hij heeft afgelopen vrijdag nadrukkelijk gezegd dat de alleenstaande méér belasting moet betalen. Dat was een normatieve uitspraak. Ik constateer dat hij deze nu terugneemt.

Staatssecretaris Wijn:

Ik neem niets terug. Ik geef aan wat de feitelijke situatie is, namelijk dat belastingplicht noodzakelijk is. Ik wil huishoudens tegemoetkomen in de kosten die voor hen onvermijdbaar zijn. Op dit moment gebeurt dat via heel veel regelingen. Mensen komen daardoor vast te zitten in de in de tentakels van allerlei subsidieregelingen. Ik wil al die regelingen terugbrengen tot drie gerichte toeslagen.

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

De staatssecretaris heeft in Buitenhof een heel andere indruk gewekt. Hij neemt een deel van de uitspraken die hij daar heeft gedaan terug. De VVD-fractie is absoluut geen voorstander van nieuwe belastingsystemen die zijn geënt op gezinnen. Hoe denkt de staatssecretaris iets aan het belastingsysteem te veranderen? Wie gaat de rekening betalen van de belastingvoordelen voor gezinnen?

Staatssecretaris Wijn:

Ik vertel nu echt precies hetzelfde verhaal als ik in Buitenhof heb gedaan, dat zou u kunnen zien als u het programma nog eens terug zou kijken. Ik vind het prettig dat de wederzijdse misverstanden in elk geval zijn weggenomen. Ik neem aan dat de VVD-fractie een aantal subsidieregelingen die zijn gebaseerd op huishoudinkomen ook in stand wil houden. Sommige subsidieregelingen zijn immers al gebaseerd op gezinsinkomen. Er zijn 23 subsidieregelingen die betrekking hebben op kinderen. Die wil ik samenvoegen tot één generieke regeling waar bovendien de armoedeval uit wordt gehaald. Die regeling wordt georganiseerd via toeslagen, niet via de directe belastingen. De maatregelen worden uitgevoerd door de Belastingdienst. Het wordt een apart toeslagensysteem om mensen gericht tegemoet te komen in onvermijdbare kosten voor zorg, kinderen en wonen.

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

Wil de staatssecretaris de subsidieregelingen onderbrengen bij de Belastingdienst?

Staatssecretaris Wijn:

De uitvoering ervan wel. De "materiedepartementen" blijven uiteraard aanspreekbaar op het beleid. Het ministerie van VROM zal bijvoorbeeld verantwoordelijk blijven voor regelingen op het terrein van woonlasten en huren.

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

Bent u voorstander van een splitsingstelsel?

Staatssecretaris Wijn:

Nee. Ik heb niets gezegd over het stelstel van inkomstenbelasting. Ik wil de inkomstenbelasting in stand houden en daar een poot naast bouwen waarin zoveel mogelijk inkomensafhankelijke regelingen worden gecentraliseerd. Er worden nu heel veel subsidies aan instellingen verstrekt. Ik heb het voorbeeld genoemd dat subsidies voor kinderopvang worden verstrekt aan crèches. Ik wil dat geld daar weghalen en aan ouders zelf geven zodat zij kunnen bepalen. Wie betaalt, bepaalt immers. Mevrouw Bussemaker vroeg of er wel genoeg aanbod is. Dat wordt juist gestimuleerd door het subsidiëren van mensen in plaats van instellingen.

Mevrouw Giskes (D66):

Ik begrijp dat de staatssecretaris zijn uitspraken heeft gedaan in een lezing voor studenten. Ik hoop dat het eerste jaars studenten waren en dat zij nog niet goed begrepen dat de staatssecretaris hier geheel ten onrechte pretendeerde dat hij een soort nieuw draagkrachtbeginsel ging introduceren. Ik heb dat tenminste gedestilleerd uit een versie van zijn lezing. Hij suggereert dat draagkracht tot op heden alleen wordt gebaseerd op het inkomen. Bij de belastingheffing wordt echter al lang rekening gehouden met de omstandigheden van mensen. Is de staatssecretaris van plan om beleving als een nieuwe grondslag voor belastingheffing te introduceren? Zou het niet beter zijn om te spreken over mensen met kinderen en mensen zonder kinderen? Daardoor wordt de verwarring die is ontstaan over tweeverdieners, alleenverdieners, kostwinners en alleenstaanden uit de wereld geholpen.

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. Ik heb zojuist al geprobeerd, het misverstand rondom alleenstaanden de wereld uit te helpen. Het gaat mij er niet om of mensen alleen wonen, het gaat mij erom met welke kosten zij worden geconfronteerd. Het was dus geen voorstel om alleenstaanden meer belasting te laten betalen.

Mevrouw Giskes (D66):

Maar u zegt dan impliciet dat u precies weet dat alleenstaanden een bepaald bedrag meer of minder te besteden hebben dan kostwinners of tweeverdieners, al dan niet met kinderen.

Staatssecretaris Wijn:

Ik zeg dat wij aansluiting moeten zoeken bij de belevingswereld van de mensen; in die zin is beleving wel degelijk een onderdeel van het fiscale beleid. Neem nu als voorbeeld een gezin, waarbij ik er om misverstanden te voorkomen meteen bij zeg dat ik Paul de Leeuw en zijn vriend, die geadopteerde kinderen hebben, ook als een gezin beschouw.

Mevrouw Giskes (D66):

U spreekt nu over samenlevingsverbanden met kinderen en andere situaties, maar als ik een boot koop, houd ik in mijn beleving ook weinig inkomen over. Dat is toch een ander soort beleving, zo neem ik aan.

Staatssecretaris Wijn:

Ik heb nadrukkelijk gezegd dat het gaat om zorgkosten, kosten van kinderen en woonlasten.

Mevrouw Giskes (D66):

Dat is geen beleving, dat zijn feiten.

Staatssecretaris Wijn:

Inderdaad, maar kijk je vervolgens naar wat mensen beleven, dan merk je dat zij ook letten op wat zij netto in hun portemonnee overhouden. Wij kijken nu bij toepassing van het draagkrachtbeginsel voornamelijk naar wat er binnenkomt, maar ik vind dat wij ook moeten letten op wat er onvermijdelijk uitgaat. De kosten die ik zojuist noemde, zijn onvermijdelijk; daarin moeten wij tegemoetkomen.

Mevrouw Giskes (D66):

Maar daar hebben ook alleenstaanden last van, evenals kleine kostwinners en kleine tweeverdieners.

Staatssecretaris Wijn:

Hoe komt u erbij dat alleenstaanden daar last van zouden hebben?

Mevrouw Giskes (D66):

Die hebben ook zorgkosten en huisvestingskosten, die verkeren soms ook in omstandigheden die niet anders zijn dan die van gezinnen.

Staatssecretaris Wijn:

Ik herhaal het nog maar. Volgend jaar gaan wij via de belastingen ook geld geven aan degenen die bepaalde kosten niet van hun inkomen zouden kunnen aftrekken. Wat mij betreft gaan wij ook alleenstaanden tegemoetkomen, als zij geconfronteerd worden met hoge ziektekosten. Het gaat dus niet om alleenstaanden of samenwonenden, het gaat om de kosten waarmee men geconfronteerd wordt.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik merk op dat er wel een hele hoop misverstanden weggewerkt moeten worden. Zegt de staatssecretaris nu eigenlijk tegen de Kamer dat hij een lezing gehouden heeft, maar dat niemand zich druk hoeft te maken omdat het gewoon oude wijn in nieuwe zakken was?

Verder heb ik de indruk dat het kabinet het probleem dat de staatssecretaris wil oplossen, eigenlijk verergert. Wij kennen al het probleem van inkomensafhankelijke regelingen, bijvoorbeeld dat iemand van wie de partner gaat werken of die meer gaat werken, een deel van de huursubsidie kwijtraakt. Dat is allemaal niet nieuw. Wel nieuw is de introductie van een nominale ziekenfondspremie. Die betekent dat er niet meer afgerekend wordt op basis van de hoogte van het inkomen, maar dat er straks per gezinslid een hoge nominale premie betaald moet worden. Daarvoor komt dan weer een nieuwe inkomensafhankelijke compensatieregeling via de fiscus. Is dit nu het nieuws van de staatssecretaris? Erkent hij dat dit kabinet het probleem van de inkomensafhankelijke regelingen nog erger maakt en dat hij de zaak weer wat wil vereenvoudigen door een en ander via de fiscus te regelen? Moet zijn boodschap eigenlijk zo begrepen worden?

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. Ik licht alleen nog eens toe wat er in het Hoofdlijnenakkoord staat over onze plannen met inkomensafhankelijke regelingen. En de heer Vendrik heeft het inderdaad goed begrepen; voor de zorg willen wij naar een nieuw systeem met nominale premies, opdat de echte kosten van de zorg zichtbaar worden. Op dit moment wordt de zorg voornamelijk op basis van aanbod gefinancierd, wij willen toe naar vraagfinanciering. Laat mensen zelf de zorg kiezen die zij willen inkopen en laat hen dat ook zelf organiseren. En geef hun het geld dat zij daarvoor nodig hebben. Op dit moment zijn er een heleboel subsidieregelingen die op zichzelf allemaal kloppen en die goed bedoeld zijn, maar die er wel voor zorgen dat mensen die een euro meer gaan verdienen, er in sommige gevallen netto op achteruitgaan. Wij willen gericht gaan werken, en met ICT kan dat ook gericht en rechtvaardig. En de Belastingdienst is er bij uitstek geschikt voor om zo'n systeem op te zetten.

De voorzitter:

Ik geef alleen nog het woord aan de drie vragenstellers die bij de interruptiemicrofoons staan, want er komen nog drie vragenseries en ik moet de beschikbare tijd van het vragenuur verdelen.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Het CDA was erg gelukkig met de lef van de staatssecretaris toen hij vrijdag en afgelopen zondag weer met zijn plan naar voren kwam. Mijn fractie had nog wel een paar vragen, die voor een deel vandaag zijn beantwoord. Die betroffen vooral het feit dat alleenstaanden er niet op achteruitgaan. Gelukkig heeft de staatssecretaris dit ruiterlijk erkend.

Bij mij leeft alleen nog de vraag of het ter voorkoming van misverstan den niet beter is, te spreken van huishoudens in plaats van gezinnen. Dan kun je ook de slag maken naar het feit dat er andere soorten gezinnen zijn dan de klassieke gezinnen die wij sinds jaar en dag kennen.

Staatssecretaris Wijn:

Het is goed om misverstanden uit de wereld te helpen. Ik ben staatssecretaris in een kabinet van drie partijen. Ik wil bij geen van de drie partijen door een woordkeuze misverstanden laten ontstaan. Voor mij zijn huishouden en gezin redelijk synoniem. Het kan gaan om een vrouw met een kind, een man met een kind, een man met twee kinderen, man en vrouw met twee kinderen en man en man met twee kinderen. De bedoeling is om aan te grijpen bij de manier waarop mensen hun huishouden beleven. Wat dat betreft zijn wij met de emancipatie een stap verder. Het is geen beleid van de jaren vijftig, maar beleid van de 21ste eeuw. In het ene gezin werkt de één vijf dagen en de ander nul dagen, in een ander gezin werkt de één vier dagen en de ander drie dagen en in weer een ander gezin werken beide partners vijf dagen of drie of vier dagen. Het maakt mij niet uit, maar ik constateer dat op dit moment mensen daarin niet vrij zijn. Ik wil mensen niet dwingen, maar door alle inkomensafhankelijke regelingen worden mensen belemmerd in hun keuzevrijheid. Daar moeten wij van af.

De heer Van der Vlies (SGP):

De uitspraken van de staatssecretaris kwamen bij de SGP-fractie als moedig over, maar naarmate hij meer misverstanden wegnam, begon ik mij de vraag te stellen hoe moedig het eigenlijk nog is. De staatssecretaris moet niet bij alles wat hij goed inzette, onder druk van bepaalde Kamerfracties de terugweg inslaan. Ik ken hem echter goed genoeg om te weten dat hij dit op zichzelf niet van plan is te doen.

Vervolgens vind ik het heel fijn dat zo snel al uit de boezem van het kabinet signalen terugkwamen over de beleidsnotitie die mijn fractie onlangs aan de regering heeft aangeboden. Ik zou zeggen: lees daarin maar verder en houdt die er vooral bij.

En dan mijn vragen. Ik neem aan dat er een integraal uitwerkingsplan komt. Wanneer komt dat en is het inderdaad een integraal uitwerkingsplan? Ik begrijp verder heel goed dat subsidieregelingen van andere departementen erin "gesluisd" worden, maar kan het ook werkelijk budgettair-neutraal gebeuren over de gehele rijksbegroting? Dat laatste hoeft voor mij overigens niet, want het gezin is mij veel waard.

Staatssecretaris Wijn:

Het doet mij deugd dat de heer Van der Vlies dit ervaart als een toekomstgerichte weg die wij moeten ingaan. Het is afwachten of het budgettair-neutraal kan. Het gaat om een samenvoegen en opruimen van een woud aan subsidieregelingen met een woud aan inkomensbegrippen, partnerbegrippen, tijdvakken, vermogenstoetsen en definities.

Vermoedelijk deze maand en anders in november kan men de uitslag en de reactie van het kabinet op een interdepartementaal beleidsonderzoek verwachten. In dat onderzoek worden alle inkomensafhankelijke regelingen in kaart gebracht, wordt nagegaan hoe dit kan worden geharmoniseerd en of wij de uitvoering ervan bij een nieuwe tak binnen de belastingdienst kunnen onderbrengen.

De zorgtoeslag komt in 2006, op het moment dat er een nieuw zorgstelsel komt. Volgend jaar gaan wij aan de slag met het uitbetalen van een tegemoetkoming voor buitengewone uitgaven op het gebied van ziekte. Wij zijn dus op weg. Ik heb al aangegeven wanneer u tussenstappen kunt verwachten. Ik zie er naar uit om daarover nog vaak met u van gedachten te wisselen want het is immers wel een volstrekt nieuwe manier van denken.

Het kabinet doet al intensiveringen in de kinderkorting en in de combinatiekorting. Er is ook een budget gereserveerd voor de omschakeling naar de zorgtoeslag. Er is dus wat geld. Wij kunnen subsidieregelingen overnemen. Die budgetten komen dan vrij. Het zou mij ook niet verbazen als zou blijken dat er nog wat verborgen middelen zijn omdat op dit moment de subsidies soms minder gericht gegeven worden dan in het nieuwe stelsel mogelijk is. Met nieuwe ICT-middelen kan er immers veel gerichter gewerkt worden. Het zou mij ook niet verbazen als wij er wat overkill kunnen uithalen die her en der terechtkomt. Mijn intentie is om te versimpelen en bestaande middelen bij elkaar brengen zodat het mogelijk wordt om mensen gericht tegemoet te komen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

In tegenstelling tot een aantal andere fracties heeft de ChristenUnie de uitspraken van de staatssecretaris verstaan als uitingen van progressiviteit. Wij vinden het een stap in de goede richting want wij juichen iedere maatregel waardoor gezinnen en zeker grote gezinnen meer financiële ruimte krijgen, zeer toe. Wij vinden het ook bepaald geen bezwaar als daarbij de uitgangspunten van individualisering en fiscaliteit in sociale zekerheid ter discussie zouden komen.

Het is goed dat de staatssecretaris de beeldvorming die is opgeroepen rondom zijn bedoelingen met betrekking tot alleenstaanden, hier gecorrigeerd heeft. Ook wij hadden sterk de indruk dat het oogmerk was, de alleenstaanden harder aan te pakken. Het is belangrijk dat hij dat hier heeft gecorrigeerd.

In zijn eerste beantwoording op de vragen van mevrouw Bussemaker zegt de staatssecretaris dat het de bedoeling is de mensen méér baas te maken van publieke middelen. Ik kan mij daarbij veel voorstellen. Mag ik daaruit afleiden dat in de voorstellen die wij nog komen te bespreken, ook het kindgebonden budget terug zal keren? Daaraan zijn eerder warme woorden gewijd door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Staatssecretaris Wijn:

Het doet mij deugd dat het misverstand over alleenstaanden de wereld uit is. Het was echt een feitelijke constatering. Nogmaals, als een alleenstaande geconfronteerd wordt met hoge kosten op het gebied van ziekte of op het gebied van kinderen, willen wij daarin juist tegemoetkomen. Het gaat niet om geld weg te halen bij mensen, het gaat om mensen gericht geld te geven. U vraagt of wij niet naar kindgebonden budgetten moeten. Ook de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zit op die lijn. Ik verwijs in dit verband naar zijn voorstellen op het gebied van kinderopvang. Ik denk dat wij in hoge mate op één lijn zitten, mijnheer Rouvoet. Op dit moment is een aantal dingen nog echt ouderwets georganiseerd. Een en ander moet op basis van een nieuwe huishoudenspolitiek veel meer toekomstgericht gemaakt worden: eigen keuzes voor mensen en hen ondersteunen waar dat nodig is.

De voorzitter:

Voordat ik naar de volgende serie vragen overga, heet ik allereerst van harte welkom een delegatie uit het parlement van Kosovo die een paar dagen in Nederland is en veel contacten heeft met diverse Kamerleden.

A very hearty welcome to the delegation from Kosovo! U zit in een rechtstreekse televisie-uitzending, dus u bent nu wereldberoemd in Nederland.

(Applaus)

Naar boven