Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | nr. 13, pagina 723-724 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | nr. 13, pagina 723-724 |
Vragen van het lid Lambrechts aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie naar aanleiding van de berichtgeving over de ernstige en jarenlang voortdurende terreur van Marokkaanse jongeren in en om een zorginstelling en een psychiatrische instelling in Amsterdam (Het Parool, 18 oktober 2003).
Mevrouw Lambrechts (D66):
Voorzitter. Dit weekend zijn wij geconfronteerd met verschillende vormen van geweld. Ik wil specifiek ingaan op het geweld van een aantal Marokkaanse jongens die oude mensen, gehandicapten en psychiatrische patiënten terroriseren.
Dat roept zoveel weerzin op dat D66 de behoefte voelt om daar vandaag op z'n minst twee bewindspersonen op aan te spreken, hun te vragen hoe het zover heeft kunnen komen en hun te verzoeken ervoor te zorgen dat dit onmiddellijk stopt. Als een huis brandt, moet je eerst de brand blussen.
Twee instellingen, bejaardencentrum De Geuzenveld en de psychiatrische instelling De Geuzenhoek, hebben ten einde raad een onderzoek laten doen naar en een rapport laten maken over alle incidenten die zich de laatste jaren hebben voorgedaan. En dat liegt er niet om: inbraak, intimidatie, doodsbedreiging en vernieling door Marokkaanse jongens, gericht tegen bewoners en tegen personeelsleden. Kortom, terreur van de ergste en laagste soort. Als waar is wat de onderzoeker schrijft, dat dit representatief is voor de situatie in een groot aantal steden, is dat een nachtmerriescenario dat de draagkracht van iedere samenleving, hoe tolerant ook, ver te boven gaat. Er is geen schijn van kans op eerlijke integratie voor nieuwe Nederlanders, als een beperkte groep de zaak voor iedereen zo verpest.
Dat brengt mij tot de volgende vragen. De eerste vraag stel ik aan staatssecretaris Ross-van Dorp. Waar was de inspectie al die tijd? De inspectie ziet toe op de kwaliteit van de zorg. Er moet gemeld zijn wat er speelde. Op het moment dat de inspectie in deze instellingen komt, kan haar niet ontgaan zijn dat er overal camera's hangen, dat er inmiddels alarminstallaties zijn aangebracht, dat er particuliere beveiliging is ingehuurd. Daarmee gaat het hele jaarbudget voor de inrichting op aan beveiliging. Een inspectie voert toch ook gesprekken met personeelsleden en bewoners? Dit moet gemeld zijn. Wat is er gebeurd met die constateringen en wat heeft de staatssecretaris met die wetenschap gedaan?
Dan kom ik bij minister Verdonk. Zondagavond hoorde ik minister Verdonk op televisie zeggen dat zij wist dat het erg was, maar niet dat het zo erg was. Zij zegt dat zij ter plekke in de steden gaat kijken om zich te oriënteren. Hoe kan het dat dit niet al eerder is gebeurd? Het is niet de eerste keer dat Marokkaanse jongens in Amsterdam negatief in de publiciteit komen, zelfs in de periode dat deze minister aan het bewind is. Dat moet eerder de volgende vragen opgeroepen hebben: wie zijn deze jongeren eigenlijk, waar komen zij vandaan, waar zijn hun ouders, waar is de school in dit geheel, zijn het drop-outs, waar is de leerplichtambtenaar? Waarom heeft niemand deze jongeren eerder bij de lurven gepakt en gezegd: dit stopt nu?
Ik wil graag van beide bewindslieden horen wat zij tot nu toe hebben gedaan en wat zij gaan doen om te zorgen dat het onmiddellijk stopt. Aan de minister van integratie vraag ik zeer speciaal wat zij vanuit haar verantwoordelijkheid voor de regie en het initiatief gaat bepleiten bij andere bewindspersonen, onder andere bij justitie en politie, om te zorgen dat er onmiddellijk een einde komt aan deze vorm van intimidatie en terreur.
Staatssecretaris Ross-van Dorp:
Voorzitter. Ik ben het zeer met mevrouw Lambrechts eens dat dit een zaak is om ons grote zorgen over te maken. Het zal mevrouw Lambrechts geen seconde verbazen, en zij zal dat ook van mij verwachten, dat ik heb gevraagd of de inspectie melding heeft ontvangen. Dat heeft de inspectie niet. De inspectie vernam de problematiek uit de media. Ik zal met haar in overleg treden om te kijken of het zinvol is om nog contact op te nemen met de zorginstelling, die er misschien behoefte aan heeft dat de inspectie iets doet, maar er is geen melding geweest. Op dat terrein is er door mij en door de inspectie geen actie ondernomen.
Mevrouw Lambrechts stelt een zeer belangrijke zaak aan de orde. Zij zegt dat er ingegrepen moet worden, en wel onmiddellijk. Zij zegt erbij dat de rijksoverheid dat moet doen en vraagt wat wij doen. Zij weet ook dat het jeugdbeleid gedecentraliseerd is, maar dat wil niet zeggen dat de rijksoverheid zich niets zou aantrekken van het jeugdbeleid. Integendeel. Het kabinet heeft maatregelen genomen op het gebied van een multidisciplinaire aanpak van jeugd die criminaliteit pleegt of overlast veroorzaakt. Dat kan ook met elkaar samenhangen. In dit geval lijkt het zeer nauw met elkaar verweven te zijn. Die multidisciplinaire aanpak moet gesteund worden door samenhangende wet- en regelgeving van de rijksoverheid in de richting van gemeenten.
Wij zijn bezig met integraal jeugdbeleid. De Kamer krijgt op zeer korte termijn een proeve van de jeugdagenda. Ik denk dat deze er over twee weken is. Deze is het gevolg van de operatie Jong, waarbij vijf departementen de regelgeving afstemmen om een aantal doelen te bereiken, die daarin worden vermeld. Zij hangen nauw samen met de problematiek die hier wordt beschreven.
Voorts voeren wij de motie-Çörüz/Kalsbeek uit over het takenpakket op gemeentelijk niveau. Wat moet er gedaan worden aan het jeugdbeleid en hoe denken wij dat gemeenten dat kunnen doen? Er is al eerder gezegd dat maatregelen effectief moeten zijn. Eind november zullen wij de Kamer informeren over de wijze waarop de motie wordt uitgevoerd.
Mevrouw Lambrechts (D66):
Voorzitter. Terwijl wij sterven in goed gedrag en overleg, gaat een en ander gewoon door. Mijn vragen van vandaag zijn er allereerst op gericht om ervoor te zorgen dat de terreur stopt en vervolgens om te bezien hoe de zaak een zodanige plek kan krijgen dat er geen herhaling plaatsvindt. De staatssecretaris zegt dat er geen meldingen zijn binnengekomen, maar de Inspectie komt toch ook ter plaatse? Deze zaak kan de Inspectie toch niet ontgaan zijn? Er wordt toch ook in de boeken gekeken? Het kan de Inspectie niet ontgaan zijn dat het gehele jaarbudget opgaat aan beveiligingsmaatregelen.
Staatssecretaris Ross-van Dorp:
De Inspectie was niet op de hoogte en er is geen melding gemaakt van de situatie.
Mevrouw Lambrechts (D66):
In dat geval verzoek ik u om een meldpunt in te stellen bij de Inspectie. Ik weet dat niet alleen bij instellingen maar ook bij individuen vaak schroom bestaat om de politie over de vloer te krijgen. Als er een meldpunt is bij de Inspectie voor de volksgezondheid, dan kan dat wellicht veel problemen verhelpen. In ieder geval worden daarmee de informatiekanalen doorgeblazen zodat informatie tijdig bij u terechtkomt.
Staatssecretaris Ross-van Dorp:
Voor mij ligt het rapport van de heer Noorda waarin staat dat er wel gemeld is, maar met name in de richting van politie en gemeente. Daar ligt primair de verantwoordelijkheid. De Inspectie ziet natuurlijk toe op de kwaliteit van de zorg als zodanig. De instelling heeft geen gebruik gemaakt van die meldingsmogelijkheid. In het rapport van de heer Noorda staan handreikingen voor hetgeen door u wordt gevraagd, namelijk het zo snel mogelijk stoppen van de overlast. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt op gemeentelijk niveau. Het is dan ook heel logisch dat aan de heer Noorda en aan de Vrije Universiteit een rapport is gevraagd over de aanpak van de overlast vanuit de gemeentelijke verantwoordelijkheden.
Uit de Inspectie is geen actie voortgevloeid omdat er geen melding is gedaan. Die melding had gewoon gedaan kunnen worden, maar men zag daartoe geen reden. In de richting van politie en gemeente is wel een melding gedaan. Het rapport is geschreven en daar zitten handreikingen in waarvan ik veronderstel dat de gemeente ermee aan de slag gaat. Het kabinet zal zich inzetten voor samenhangend jeugdbeleid; er is niet voor niets een extra bedrag van 100 mln euro vrijgemaakt ten behoeve van preventie en jeugdbeleid. Dat bedrag zal effectief worden ingezet.
Minister Verdonk:
Voorzitter. Ik wist dat het erg was, maar ik wist niet dat het zo erg was. Ik ben behoorlijk geschrokken van de beelden op de televisie. Het gaat over veroorzakers van overlast en daarbij is duidelijk geworden hoeveel last daarvan wordt ondervonden door mensen in verpleegtehuizen en dergelijke. Ik kan gelukkig meedelen dat in de afgelopen jaren door de rijksoverheid verschillende acties zijn ondernomen om gemeenten te ondersteunen in allerlei trajecten. Ik denk hierbij allereerst aan het Marokkaans-Nederlands interactieteam jeugd. Dat team, waarin ook burgemeester Cohen van Amsterdam zitting heeft, doet voorstellen aan gemeenten en instellingen voor de aanpak en oplossingen van problemen met Marokkaanse jongeren. In dat team zijn ook Marokkanen vertegenwoordigd. Deze mensen weten vanuit hun achtergrond op welke wijze met Marokkaanse jongeren moet worden omgegaan. Verder is er een preventiebeleid; daarbij zijn 38 gemeenten betrokken, waaronder de gemeente Amsterdam. Ook worden binnenkort de nieuwe eisen voor inburgering kenbaar gemaakt aan de Kamer. Bij de inburgeringseisen zullen ook de basale Nederlandse waarden en normen aan de orde komen: hoe gaan wij in de Nederlandse samenleving met elkaar om?
Nadat ik de berichten heb gehoord, heb ik een rondetafelgesprek gepland met de mensen die op zondagmiddag aan de tafel zaten. Die spraken immers vanuit geheel andere invalshoeken. Op 13 november zal ik een werkbezoek brengen aan Amsterdam. Ik zal daar een gesprek voeren met de burgemeester en met een aantal hulpverleningsinstanties dat zich bezighoudt met integratie. Ik heb gevraagd om de politie een plekje te geven in dat werkbezoek, want ik was behoorlijk verbaasd door de opmerkingen van de politie Amsterdam, de heer Van Riessen, dat ouders zijn aangeschreven en niet hebben gereageerd. Ik heb ook in het interview gezegd dat ik een heel belangrijke rol weggelegd zie voor ouders, want ik vind dat ouders daarop aangesproken moeten worden. Op dit moment onderzoek ik mogelijkheden voor juridische aansprakelijkheid, maar daarnaast kun je ouders ook op andere manieren aanspreken.
De voorzitter:
Mevrouw Lambrechts mag een allerlaatste vraag stellen.
Mevrouw Lambrechts (D66):
Ik zou graag van de minister willen horen dat zij het met mij eens is dat dit de integratie belemmert en nooit acceptabel kan zijn. Wij hebben zoveel commissies en overlegorganen op departementaal en gemeentelijk niveau en ook nog eens kruisverbanden dat een nieuwe commissie of een nieuw overleg eigenlijk zinloos is als wij er niet voor zorgen dat de juiste informatie in handen komt van mensen die er iets mee kunnen. Gaat het stoppen?
De voorzitter:
U hebt uw vraag gesteld en de minister geeft nu antwoord.
Minister Verdonk:
Mevrouw Lambrechts, wij zijn het helemaal eens. Er moet geen nieuwe commissie worden ingesteld en er moeten geen nieuwe dingen worden uitgevonden. Ik geef alleen aan wat er is gebeurd. Er liggen goede rapporten en het is nu zaak om met mensen om de tafel te gaan zitten die weten waarover zij praten. Ik ben het helemaal met u eens: wat hier gebeurt, moet zo snel mogelijk stoppen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20032004-723-724.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.