Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over asielbeleid, te weten:

- de motie-Vos/De Wit over het afzien van uitzetting van Somaliërs naar Noord-Somalië (19637, nr. 817);

- de motie-Klaas de Vries over het gevolg geven aan rechterlijke uitspraken en het overgaan tot het voeren van beschermingsbeleid (19637, nr. 818);

- de motie-Klaas de Vries over een plan van aanpak voor de achterstandenproblematiek bij de IND (19637, nr. 819).

(Zie vergadering van 9 juni 2004.)

De voorzitter:

Aangezien de motie-Klaas de Vries (19637, nr. 818) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

De motie-Vos/De Wit (19637, nr. 817) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het EHRM sinds januari van dit jaar interim measures treft voor Somaliërs die dreigen te worden uitgezet naar Noord-Somalië, die behoren tot een minderheid en geen familie of clanbanden hebben in Noord-Somalië;

overwegende dat de Raad van State op 28 mei jl. heeft bepaald dat, gelet op het algemene karakter van de getroffen interim measures van de president van het EHRM op 3 mei jl., moet worden geoordeeld dat de getroffen interim measures aan uitzetting van deze groep Somaliërs vooralsnog in de weg staan;

overwegende dat de minister bij brief van 11 juni jl. voor deze groep Somaliërs een vertrekmoratorium heeft ingesteld, maar geen maatregelen heeft getroffen voor de Somaliërs die voor 11 juni jl. uit de opvangvoorzieningen zijn gezet en waarvoor het EHRM geen interim measures heeft getroffen;

overwegende dat de Rechtbank Amsterdam op 13 mei jl. heeft bepaald dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heldere argumenten moet geven waarom uit een interim measure geen grond voor toelating tot opvangvoorzieningen zou voortvloeien en tot die tijd opvang moet bieden;

verzoekt de regering om Somaliërs die voldoen aan de criteria waarvoor thans een vertrekmoratorium geldt, maar tussen 20 januari en 11 juni van dit jaar uit de opvangvoorzieningen zijn gezet, wederom in de opvang op te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 821 (19637).

Op verzoek van mevrouw Vos stel ik vervolgens voor, deze motie van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Klaas de Vries (19637, nr. 819).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven