Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het
wetsvoorstel Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000
in verband met wijziging omzetmoment eerste 12 maanden prestatiebeurs en afschaffing
1 februari-regel (29412).
(Zie wetgevingsoverleg van 24 mei 2004.)
De aanhef van artikel I en onderdeel A worden zonder stemming aangenomen.
In stemming komt het amendement-Joldersma/Lambrechts (stuk nr. 8, II).
De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks,
de PvdA, D66, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor dit amendement hebben
gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement de overige op stuk
nr. 8 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.
Onderdeel B, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Joldersma/Lambrechts
(stuk nr. 8, II), wordt zonder stemming aangenomen.
De onderdelen C t/m E worden zonder stemming aangenomen.
Onderdeel F, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Joldersma/Lambrechts
(stuk nr. 8, III en IV), wordt zonder stemming aangenomen.
Onderdeel G wordt zonder stemming aangenomen.
Het gewijzigde artikel I wordt zonder stemming aangenomen.
De artikelen II t/m V worden zonder stemming aangenomen.
De beweegreden, zoals die is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Joldersma/Lambrechts
(stuk nr. 8, I), wordt zonder stemming aangenomen.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, de VVD,
het CDA, de LPF, de ChristenUnie en de SGP voor het wetsvoorstel hebben gestemd
en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.