Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 20 april 2004 over de Landbouwraad.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter. De Kamer heeft gisteren met de minister van Landbouw gesproken over het transport van dieren over lange afstanden in Europa. Volgende week zal tijdens de Europese Landbouwraad worden gesproken over dit onderwerp. Wij zijn van mening dat de transporten van nu een gruwel zijn voor de dieren en wij vinden dat hierin verandering moet komen. De huidige voorzitter van de Europese Unie heeft een voorstel gedaan, maar dit vinden wij zwaar onvoldoende. Wij zijn blij dat de minister van Landbouw die mening deelt en dat hij een streep heeft getrokken. Hij heeft toegezegd dat hij zich zal inzetten voor verbetering van dit voorstel, maar dit is voor ons nog niet genoeg. Wij willen de minister een steuntje in de rug geven en hem bemoedigen om zich nog meer in te zetten voor verbetering van de omstandigheden. Daartoe willen wij twee moties voorleggen aan de Kamer. Het zal duidelijk zijn dat dit een hard punt is voor de fractie van GroenLinks. Wij willen uiteindelijk naar een maximum van zes uur transportduur over 400 kilometer. Wij zullen ons in de komende maanden met zoveel mogelijk burgers daarvoor in Europa inzetten.

De eerste motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een limiet aan de transportduur van slachtvee enorm kan bijdragen aan het welzijn van het vee en aan het voorkomen van de insleep van dierziekten;

spreekt uit dat in Europees verband moet worden gekomen tot een limiet aan de transportduur van alle slachtvee,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vos, Van Velzen en Waalkens. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 70(21501-32).

Mevrouw Vos, u eindigt de motie met "spreekt uit", maar is het niet duidelijker als u daarvoor in de plaats stelt: "verzoekt de regering"? Of kiest u bewust voor deze formulering?

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Ik kies bewust voor de woorden "spreekt uit dat", omdat wij de minister duidelijk willen maken dat deze uitspraak van de Kamer bedoeld is als een steun in de rug bij de onderhandelingen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de omstandigheden waaronder vee getransporteerd wordt, zorgen voor problemen met dierenwelzijn, met name als het gaat om de beladingsgraad en de maximum temperatuur;

overwegende dat ook veetransporteurs mee willen werken aan verbeterde vervoersomstandigheden voor vee;

van mening dat het voorstel van het Ierse voorzitterschap de vervoers-omstandigheden van vee niet substantieel verbetert;

spreekt uit dat in Europees verband gekomen moet worden tot een substantiële Vosverbetering van de vervoersomstandigheden voor vee,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vos, Van Velzen en Waalkens. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 71(21501-32).

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. De minister van LNV heeft per brief en in het debat aangegeven dat hij van zins is om bij de aankomende Landbouwraad in te stemmen met het voorstel om in Europa nieuwe genetisch gemodificeerde levensmiddelen voor humane consumptie toe te laten. Er bestaan gerede twijfels over de gevolgen voor de volksgezondheid van het betreffende product, te weten Bt-11-maïs. Het was voor de Kamer wegens tijdgebrek onmogelijk om het tot in detail te onderzoeken, maar omdat de minister aangeeft hiermee in te willen stemmen, dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de toelating in Europa van nieuwe genetisch gemodificeerde levensmiddelen voor humane consumptie alleen mag geschieden als er geen wetenschappelijke twijfel bestaat over de risico's voor de volksgezondheid;

constaterende dat het Europese Wetenschappelijk Comité in 2002 een positief advies heeft uitgebracht over Bt-11-maïs, maar dat sindsdien nieuw onderzoek is gedaan op basis waarvan de Franse, Belgische en Oostenrijkse wetenschappelijke autoriteiten tot een negatief oordeel kwamen;

constaterende dat in december 2003 ook het vaste comité van deskundigen voor voedselzaken van de Europese Unie niet tot een positief oordeel kwam;

constaterende dat er dus gerede wetenschappelijke twijfel bestaat over de gevolgen van Bt-11-maïs voor de volksgezondheid;

verzoekt de regering, op de Landbouwraad van 26 april 2004 negatief te stemmen over toelating van Bt-11-maïs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Velzen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 72(21501-32).

Minister, is het wellicht nodig om kort te schorsen, zodat u ook kennis kunt nemen van de laatste motie?

Minister De Geus:

Voorzitter. Ik ben hier nu toch en ik kan eerst mijn oordeel geven over de twee moties van mevrouw Vos. Mij zal ongetwijfeld in de komende minuten aangereikt worden welke verstandige reactie ik ga geven op de motie van mevrouw Van Velzen!

In de motie van mevrouw Vos op stuk nr. 71 staat in de derde alinea dat de Kamer van mening is dat het voorstel van het Ierse voorzitterschap de vervoersomstandigheden niet substantieel verbetert. Ik heb moeite met deze alinea, omdat er op dit moment wordt onderhandeld over het compromisvoorstel van het Ierse voorzitterschap. De Kamer kent verder de inzet van de minister van LNV om een verdergaande regeling aanvaard te krijgen dan is opgenomen in het compromisvoorstel van het Ierse voorzitterschap. De strekking van deze alinea dat het compromis niet zal leiden tot substantiële verbeteringen, leidt naar de mening van de regering net iets te veel af.

In het dictum van de motie staat dat er moet worden gekomen tot substantiële verbetering van de vervoersomstandigheden voor vee. Dat is een ondersteuning van het te voeren beleid. Met dit gedeelte van het dictum kan ik dan ook goed leven.

De motie van mevrouw Vos op stuk nr. 70 beoogt een limiet te stellen aan de transportduur van slachtvee. Gezien de huidige stand van zaken in Brussel is het niet mogelijk om overeenstemming te bereiken over een maximale limiet aan de reistijd voor het vervoer van slachtdieren. Het is van belang om daar zo ver mogelijk mee te komen. Als in het dictum zou staan "zou moeten worden gekomen tot een beperking van de transportduur", dan krijgt de minister van LNV de ruimte om tot een goed resultaat te komen. Als de Kamer echter uitspreekt dat er een limiet moet komen, dan is het mogelijk dat de minister van LNV ondanks zijn majeure inspanningen met een resultaat komt waarover de Kamer nu reeds uitspreekt dat het niet bevalt omdat daarmee niet wordt voldaan aan de eis van een limiet aan de reistijd voor het vervoer van alle slachtdieren.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Uw commentaar op de eerste motie is dat de derde regel een probleem is. Daarin staat dat met het Ierse voorstel de omstandigheden niet substantieel verbeterd worden. Uw opmerking verbaast mij omdat de minister van LNV gisteren in feite exact hetzelfde heeft gezegd. Hij heeft zelfs gezegd dat hij niet zal instemmen met het voorstel als het niet verbeterd wordt. Het komt mij dan ook voor dat u volledig met deze passage moet kunnen instemmen.

Minister De Geus:

De minister van LNV heeft aangegeven dat het voorstel naar zijn mening niet ver genoeg gaat. Zijn inzet reikt verder dan het compromis. Hij spreekt echter niet uit dat van het voorstel van het voorzitterschap geen substantiële verbetering uitgaat. Er worden bijvoorbeeld forse verbeteringen geboekt ten aanzien van de omstandigheden waaronder slachtpaarden worden vervoerd. Het gaat u op dit moment waarschijnlijk niet om voorbeelden van substantiële verbeteringen, maar als u in de motie aangeeft dat in het compromisvoorstel van het Ierse voorzitterschap geen substantiële verbeteringen zitten, dan wordt de discussie afgeleid.

De voorzitter:

Wij krijgen nog een reactie van u op de derde motie.

Minister De Geus:

Die gaat over maïs. Ik heb nog geen tekst voor mij, maar zal ik toch proberen om te reageren?

De voorzitter:

U kunt het!

Minister De Geus:

Mijn algemene ontwikkeling gaat weliswaar ver, maar...

De voorzitter:

Als ik uw medewerkers goed begrijp, hebt u de tekst ontvangen.

Minister De Geus:

Dit is de motie zelve, maar nu nog een reactie. Ik zie het al, de reactie is stiekem achterop de motie geschreven.

Het gaat over toelating van Bt-11-maïs in Europa. De minister van LNV heeft gisteren in het debat aangegeven dat hij met het voorstel zoals het er ligt, kan instemmen. Dit betekent dat ik aanname van de motie moet ontraden. Het debat daarover is feitelijk gisteren tijdens het AO gevoerd.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik diende deze motie in omdat er gisteren niet inhoudelijk op de gezondheidsbezwaren is ingegaan. Ik kan mij voorstellen dat deze minister dat als plaatsvervanger ook niet kan, maar ik verzoek hem toch te proberen in te gaan op de argumenten die in de motie genoemd zijn.

Minister De Geus:

Dat is inderdaad lastig. Gisteren is materieel duidelijk geworden dat de minister van LNV in de vergadering van 26 april – dat is dus al heel snel – van plan is om voor de toelating van Bt-11-maïs te stemmen. De minister heeft aangegeven dat hij kan instemmen met het voorstel. Dat betekent dat ik aanname van deze motie moet ontraden. Als er gisteren in het AO onvoldoende over argumenten is gesproken, dan is het wat ongelukkig als die discussie op argumenten nu bij deze motie zou moeten terugkomen. Het spijt mij, maar ik moet het hierbij laten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De moties zijn nog niet rondgedeeld, dus alvorens wij gaan stemmen, schors ik de vergadering totdat dit is gebeurd.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

De voorzitter:

Ik stel vast dat er geen behoefte bestaat aan een schorsing voor fractievergaderingen.

Naar boven