Aan de orde is het debat over de aanpak van bolletjesslikkers.

De voorzitter:

U kent de spreektijden. Ook in het licht van de achterstand die ten dele dezelfde woordvoerders in vorige debatten hebben opgelopen, moet en wil ik u strikt aan de spreektijden houden.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. In december was er in deze Kamer grote beroering over de problematiek van de drugskoeriers op Schiphol. Er is diverse malen gesproken over de ingevoerde 100%-controle. Daarmee kon de Kamer leven tot het moment dat uit berichten in de media bleek dat er een grens gehanteerd werd van 3 kilo. Dat was voor velen een groot probleem, ook voor de leden van de CDA-fractie. Wij hebben ermee ingestemd onder de voorwaarde dat er snel een evaluatie zou komen en dat daarna meteen kon worden bekeken hoe het verder moest gaan.

Die evaluatie ligt er sinds 2 maart. De datum voor het overleg is echter steeds verschoven. Om te voorkomen dat er lange tijd sprake zal zijn van een schemertoestand, leek het mij goed vandaag over deze zaak te spreken en niet pas op 28 april.

De CDA-fractie is onder grote aarzeling akkoord gegaan met een tijdelijke grens van 3 kilo. Ik moet erkennen dat de evaluatie van 2 maart ons heeft geleerd dat de operatie veel succesvoller is geweest dan wij ooit hadden kunnen vermoeden. Het is ongelooflijk wat de diensten op Schiphol, de marechaussee en het OM samen hebben weten te pakken. Wij zouden die diensten te kort doen als wij niet zouden zeggen dat dit zeer bijzonder is. Voor het eerst wordt de georganiseerde drugscriminaliteit werkelijk een slag toegebracht, met helaas onfortuinlijke gevolgen op Curaçao.

De grote vraag is echter of wij er daarmee zijn. Ik wil een aantal punten langslopen. Ik realiseer mij dat wij met deze controles balanceren op de grens van wat juridisch en capacitair haalbaar is.

De heer Eerdmans (LPF):

Voorzitter.

De voorzitter:

Zouden wij eens kunnen bekijken hoe het is om een debat te voeren tussen Kamer en minister zonder interrupties? De minister is hier op korte termijn uitgenodigd om informatie te geven die wellicht kan leiden tot politieke conclusies door de Kamer.

Ik sla bij dit debat de interrupties eens helemaal over. Gaat u door, mijnheer Van Haersma Buma.

De heer Eerdmans (LPF):

Even een punt van orde. Die opmerking slaat natuurlijk als een tang op een varken.

De voorzitter:

Tegen wie heeft u het?

De heer Eerdmans (LPF):

Tegen u.

De voorzitter:

Goed, dank u wel.

De heer Eerdmans (LPF):

Het Reglement van orde schrijft voor dat wij iedereen kunnen interrumperen.

De voorzitter:

Wilt u het Reglement van orde even gaan lezen? U bent lid van het Presidium, mijnheer Eerdmans. Het Reglement van orde zegt dat de voorzitter interrupties kan toestaan en dat doe ik niet in dit debat. Gaat u door, mijnheer Van Haersma Buma.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dan zie ik nu mijn kans schoon, voorzitter. Daar gaat ie! Ik zie verschillende mensen hun kopjes koffie pakken.

Het eerste juridische probleem kwam naar voren toen de rechter-commissaris in Haarlem op 1 maart uitsprak dat iemand niet langer dan zes dagen maximaal in verzekering kon worden gehouden. Daardoor gingen bolletjesslikker weer terug naar de Antillen met de bolletjes nog in hun lichaam. Ik vond die uitspraak buitengewoon ongelukkig. Ik ga niet over de rechter, maar ik vraag wel hoe de minister dit structureel wil repareren. Wat het CDA betreft zou de minister er wellicht goed aan doen om in de Tijdelijke wet drugskoeriers een bepaling op te nemen dat de inverzekeringstelling langer kan duren.

Er is ook een capacitair probleem. Ik realiseer mij heel goed dat de diensten die op Schiphol aan het werk zijn niet elders ingezet kunnen worden. Je ziet voortdurend, ook bij bijvoorbeeld het aanpakken van paspoorten die vervalst zijn, dat er elders gaten kunnen vallen. Daarom is de CDA-fractie van oordeel dat op de volgende manier moet worden doorgegaan. De grens van 3 kilo kan wat het CDA betreft niet blijvend het uitgangspunt zijn van de handhaving; dat is een uitzondering. Ons idee, nadat wij samen met de Kamer hebben gekeken op Schiphol, is dat die grens altijd zo laag mogelijk moet zijn, maar wel afhankelijk van de feitelijke controles van wat er gevonden wordt en wat de analyse is. Wanneer het in een week nodig is om ten volle die 100%-controle uit te voeren, zullen wij een dergelijke grens accepteren, maar zodra het weer kan, moeten wij dan weer terug gaan naar een lagere grens. Het is namelijk essentieel dat wie de wet overtreedt, zoveel mogelijk zijn straf ondergaat. Dat is dus een soort flexibele vorm van de 100%-controle.

Verder vind ik dat wij nu structureel toe moeten naar het vinden van de oorzaken achter die criminaliteit en het aanpakken daarvan. Daar zit ook het kunnen straffen bij. Wij hebben te weinig cellen. Dat is een probleem, maar waarom wordt er in de brief zo moeilijk gedaan over het intrekken van paspoorten? Er wordt gezegd dat het op Sint-Maarten is toegestaan en dat wordt gekeken of het in Nederland ook kan. Het lijkt mij een heel goede maatregel. Ik zou willen dat de minister haast maakt met de wijziging van de Paspoortwet, waardoor het intrekken van paspoorten mogelijk wordt. Ik wil ook weten of de zwarte lijst goed werkt of dat daar nog knelpunten zijn. Wanneer die werkt, zoals die zou moeten werken, moeten er op een gegeven moment een maximale rem kunnen zijn.

Op Curaçao is extra inzet om te voorkomen dat de drugs daar binnen komen. Zijn er nog maatregelen te verwachten op Curaçao en eventuele andere bronlanden?

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Afgelopen vrijdag bezochten wij Schiphol en hebben wij mee kunnen maken hoe de 100%-controle vorm krijgt en hebben wij kunnen vaststellen, ook op basis van nieuwe gegevens en de eerdere evaluatie van de minister, dat de aanpak effectief is en het aantal bolletjesslikkers terugloopt en er behoorlijk wat drugs op deze manier worden opgepakt. Wat mijn fractie betreft kunnen wij dus vaststellen dat het succesvol is en daarom mag de minister er van ons mee doorgaan. Er is nu commotie ontstaan, omdat de Haarlemse rechtbank heeft besloten dat het niet is toegestaan om bolletjesslikkers langer dan die zes dagen vast te houden. De minister heeft daarmee een juridisch probleem. Wij steunen de minister wanneer hij zegt dat het om medische en juridische redenen ongewenst is om mensen na zes dagen te laten lopen, wanneer zij nog steeds drugs in hun lijf hebben. Aan de andere kant zijn er dus wel duidelijk een aantal juridische haken en ogen. Wij zijn zeer benieuwd hoe de minister deze gaat oplossen. Het lijkt mij eerlijk gezegd wat lastig worden als de minister zegt dat wij deze mensen nog wel een keer kunnen aanhouden. Wij hebben ze eerst aangehouden voor het feit dat zij drugs hebben ingevoerd en gaan ze nu aanhouden voor het in bezit hebben van drugs. Dat lijkt mij juridisch niet stand te kunnen houden. Wij hopen dat de minister ons gerust kan stellen en met een goede oplossing hiervoor komt.

De minister heeft ons ook gemeld dat het gevoerde beleid zo succesvol is dat binnenkort weer meer drugskoeriers kunnen worden aangehouden en een dagvaarding kan worden uitgereikt. Het verbaast mijn fractie dat de minister nu al dat moment aan ziet komen. Het kan toch niet zo zijn dat wij de ene maand drugskoeriers die tot 3 kilo bij zich hebben, laten gaan zonder dagvaarding en de volgende maand ze wel gaan vervolgen. Wij kunnen niet een beleid gaan voeren dat van de ene op de andere dag kan worden gewijzigd. Hoe ziet de minister in dit verband het opportuniteitsbeginsel? Het lijkt mij niet dat alleen de vraag of er voldoende capaciteit is om drugskoeriers aan te houden en te vervolgen, het kernpunt is op basis waarvan de minister zegt: nu gaan wij ze weer aanhouden en vervolgen. Dat lijkt ons ook in strijd met de rechtsbeginselen. Ik zou daar graag het commentaar van de minister op horen. Wanneer kunnen wij uiteindelijk wel tevreden zijn met de gevolgde aanpak, die tot een beleidswijziging zou kunnen leiden? Een duurzame beleidswijziging is namelijk iets anders dan een beleid dat bijna van maand tot maand anders is.

Een punt van zorg is voor ons het feit dat de minister de vreemdelingenbewaring inzet om buitenlandse drugskoeriers langer dan zes dagen vast te houden. Bij de vreemdelingenbewaring geldt immers dat er zicht op uitzetting moet zijn. Bij deze mensen is er zeer acuut zicht op uitzettingen. De minister kan hen bij wijze van spreken nog direct dezelfde dag uitzetten. Wat is het argument, als hij hen in vreemdelingenbewaring houdt, hen niet direct terug te sturen? De uitzetting is immers op ultrakorte termijn te realiseren. Mijn fractie heeft grote vragen bij die grond en die manier van vasthouden. Wil de minister daarop reageren?

Wij hebben tijdens ons werkbezoek gehoord dat negatieve reisadviezen de laatste tijd niet meer worden uitgegeven. Mijn fractie heeft veel schriftelijke vragen gesteld over negatieve reisadviezen voor mensen die vanuit Nederland bijvoorbeeld naar de Antillen vertrekken. Is er voortschrijdend inzicht op dit vlak? Wat is de reden dat er geen negatieve reisadviezen meer worden gegeven? Is de minister tot de conclusie gekomen dat de rechterlijke controle op deze negatieve reisadviezen onvoldoende was?

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter. Vanaf het begin heb ik de debatten over bolletjesslikkers op Schiphol mogen meemaken. Voor het eerst is er een stofgerichte benadering, zoals de minister dat noemt, die werkt. Drugs worden afgepakt. Afhankelijk van de hoeveelheid wordt de koerier ofwel naar huis gestuurd ofwel opgesloten.

De vaste commissie voor Justitie is op werkbezoek geweest op Schiphol. Wij hebben zo'n 100%-controle meegemaakt. Ik was onder de indruk van de efficiency daarvan. Er waren politiehonden, er werd ondervraagd, gefouilleerd, gevisiteerd en wat dies meer zij. Alle passagiers van wie men vermoedt dat er iets mis is, worden zo benaderd. Op die manier kunnen alle drugs uit het vliegtuig in beslag worden genomen.

Er past wel een kanttekening bij. Wij hebben ook gesproken met passagiers die niet ondervraagd of meegenomen hoefden te worden voor fouillering. Zij vonden het eigenlijk mensonterend om te zien hoe je in Nederland wordt opgevangen als je aankomt met een vliegtuig: met honden en alles wat ik zojuist beschreef. Het is dus wel effectief, maar het heeft ook een keerzijde.

Nu er zo weinig bolletjesslikkers, -vervoerders en drugskoeriers worden aangehouden, omdat de controles effectief zijn, is de vraag of wij de grens die de heer Van Haersma Buma noemde, moeten blijven hanteren of dat wij er flexibel mee omgaan. Kunnen wij als de belasting van het apparaat minder is, omdat er minder mensen opgepakt hoeven te worden, niet weer gewoon strenger controleren? Ik hoor graag de reactie van de minister.

Van alle debatten over de bolletjesslikkers heb ik geleerd niet te veel eigen voorstellen meer te doen. De mensen in de praktijk bewijzen immers dat zij de zaak redelijk onder controle hebben. Zij weten het over het algemeen toch beter dan wij hier in Den Haag.

Ik begrijp dat de KLM, DCA en Air Holland op basis van convenanten passagiers bij wie drugs is aangetroffen op een zwarte lijst plaatsen. Zij kunnen dus niet meer naar Nederland reizen. Wat is de juridische waarde van zo'n convenant als zo'n passagier naar de rechter stapt en zegt dat hoewel bij hem een geringe hoeveelheid drugs is aangetroffen, hij het toch zeer onredelijk vindt dat hij voor enige tijd niet meer vrij kan reizen? Hoe waardeert de minister van Justitie zo'n juridisch geschil? Hoe lang sta je op zo'n zwarte lijst?

In de stukken lees ik dat het openbaar ministerie overweegt voorwaardelijke straffen te eisen. De voorwaarde is dat het paspoort bij het openbaar ministerie in bewaring wordt gegeven om te belemmeren dat mensen vrij reizen. Voor een dergelijke straf is toch weer een gang naar de rechter noodzakelijk. Is dat geen (over)belasting van het justitiële apparaat, terwijl de minister juist andere methodes had bedacht om dat te voorkomen? Wil de minister daarop reageren?

De fractie van D66 staat over het algemeen positief tegenover de 100%-controle.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Wij hebben in de Kamer een aantal keren gesproken over de drugssmokkel via Schiphol en de 100%-controles. Mijn fractie heeft de nodige moeite gehad met het principe van de stofgerichte benadering, omdat de consequentie daarvan is dat de drugskoeriers worden heengezonden, althans tot de grens van 3 kilo. Dat geeft een onbevredigend gevoel. Tegelijkertijd heeft mijn fractie, gezien de omvang van de problematiek, zich daarbij neergelegd als tijdelijke maatregel, ook in de hoop dat de drugssmokkel zo tegengegaan zou kunnen worden. Ik wil ook niet onder stoelen of banken steken – ik heb dat eerder vanaf deze plaats gezegd – dat voor mijn fractie op de achtergrond de overweging meespeelt dat, hoezeer cocaïnesmokkel ook laakbaar en strafwaardig is, de echte criminelen niet de koeriers zijn, maar de organisatoren, de mensen van de criminele organisaties op bijvoorbeeld de Antillen en andere gebieden in Zuid-Amerika. Daarom hebben wij ons, zoals gezegd, neergelegd bij de tijdelijke maatregel, maar meer bij het onvermijdelijke dan dat wij daar enthousiast over konden zijn.

De brief van 2 maart maakt aannemelijk dat dit beleid succesvol genoemd mag worden, als wij de cijfers van de minister op ons laten inwerken. "De stof gaat voor straf"-benadering, zoals het genoemd wordt, is volgens de minister succesvol. Dat is mooi. Ik zeg wel, met een aantal andere collega's, dat voor ons de 3 kilo-grens niet structureel kan zijn. Het moet een uitzondering zijn op de regel dat er gehandhaafd moet worden. Het principe van handhaving is immers dat daar geen grenzen ingebracht worden. Dat heeft altijd iets arbitrairs en dat moet je niet langer willen. Om het probleem beheersbaar te maken, is het een tijd lang acceptabel geweest, maar nu moeten wij weer terug naar de normale situatie van handhaving en vervolging als strafbare feiten worden geconstateerd.

In de brief van 2 maart wordt soms de indruk gewekt dat de 100%-controles en de stofgerichte benadering aan elkaar gekoppeld zijn. Zie ik dat goed? Aan het eind van de brief, waarin de minister vooruitkijkt naar het vervolg, zegt hij bijvoorbeeld dat de 100%-controles succesvol zijn gebleken en dat de stofgerichte benadering een succes is. Beide zaken waarin daarmee aan elkaar gekoppeld. Ik kan mij heel goed voorstellen – maar het is een politieke keuze – dat je voortgaat met de 100%-controles zonder de 3 kilo-grens te blijven hanteren. Is de minister daar ook toe bereid?

Verbreding van de 100%-controles naar risicovluchten vanuit andere landen in Zuid-Amerika heeft in dat perspectief de instemming van mijn fractie.

Ter afronding van mijn inbreng verwijs ik naar de terechte vragen die collega Van Haersma Buma heeft gesteld over de juridische en de capacitaire knelpunten. Ik ben benieuwd naar de reactie van de minister. Op één punt ben ik het echter oneens met collega Van Haersma Buma. Ik maak daarmee prettig misbruik van het feit dat hij mij nu niet mag interrumperen, hoewel ik altijd klaar sta voor een interruptiedebat met hem. Aan het eind van zijn betoog zei hij dat hij zich wil concentreren op de oorzaken van het probleem, en vervolgens ging hij spreken over het intrekken van paspoorten. Als wij het hebben over de oorzaken van het probleem, gaat het echter niet om wat er op Schiphol of op Hato gebeurt, maar over het traject daarvoor, van mensen die zich door wat voor omstandigheden dan ook – maar veelal door de belabberde situatie waarin ze verkeren, wat een aantal onzer met eigen ogen hebben kunnen aanschouwen op de eilanden – genoodzaakt zien om dingen te doen die wij niet mogen en kunnen accepteren. Het zijn niet alleen maar slachtoffers, maar in mijn ogen zijn het wel primair slachtoffers. Ze worden immers ingezet door vaak machtige organisaties met dreiging van geweld in de richting van henzelf of hun familieleden. Daar ligt het echte probleem, zeg ik ook tegen de heer Van Haersma Buma – maar ik heb de indruk dat hij het hierin met mij eens is – en het is veel moeilijker om dat probleem echt in de vingers te krijgen, omdat wij vanuit Nederland daar maar weinig greep op hebben. Het zou mij een lief ding waard zijn als wij, in plaats van de symptomen te bestrijden – wat wij overigens moeten doen en ook moeten blijven doen – echt greep op de oorzaken ter plaatse zouden kunnen krijgen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mijnheer de voorzitter. De gekozen aanpak van drugskoeriers, bolletjesslikkers, is zonder meer succesvol te noemen. De instroom van drugskoeriers via Schiphol is immers voor een belangrijk deel opgedroogd. Daarvoor past dan ook een groot compliment in de richting van de organisaties die met de uitvoering zijn belast. Afgelopen vrijdag heeft de vaste commissie zich op de hoogte kunnen stellen van hun professionele aanpak. Ik vond het heel interessant en nuttig om te zien en te horen hoe het er in de praktijk aan toegaat.

Er zijn wel de nodige vragen te stellen. Er is thans sprake van een zogenaamde 100%-controle. Deze aanpak is verantwoordelijk voor het succes, maar levert natuurlijk ook zijn eigen problemen op. Er is een enorme investering in mankracht nodig om dit beleid vol te houden. Dit gaat zonder twijfel ten koste van andere prioriteiten. Hoe wordt daarmee verder omgegaan? Vergt de nu gekozen aanpak niet een structurele versterking van de desbetreffende diensten en het aantal opsporingsbeambten? Of is de gedachte om in de toekomst de inzet hierop te kunnen verminderen? Wat levert de invoering van de bodyscan in dit verband op? Kan daardoor sterk bespaard worden op menskracht? Kortom, graag krijg ik meer helderheid over de capacitaire kant van de zaak.

Daarnaast vraag ik in hoeverre gemonitord kan worden of andere kanalen voor de invoer van drugs, bijvoorbeeld de Rotterdamse haven, nu sterker worden benut. In hoeverre treedt er wellicht een verschuiving op in de aanvoerlijnen naar Nederland?

Conclusie van het voorgaande is overigens, dat alleen een aanpak dichtbij de bron werkelijk een oplossing kan bieden voor de langere termijn. Ik ben blij dat de minister er in zijn brief ook op ingaat dat wij absoluut niet kunnen volstaan met alleen te kijken naar het binnenkomen in Nederland en ook niet met de doorgang via de Antillen en dergelijke, maar dat wij ook naar de herkomstlanden moeten kijken.

De minister duidt aan dat drugskoeriers met een geringe hoeveelheid drugs worden heengezonden zonder dagvaarding, zodat zij niet drukken op de justitieketen. Dat blijft mijn fractie een onverkwikkelijke zaak vinden, hoe begrijpelijk het ook is, gelet op de bestaande overmachtsituatie waarmee wij worden geconfronteerd. Een feit blijft, dat het onbestraft laten van drugssmokkel onbevredigend is en het rechtsgevoel beschadigt. "Stof voor straf" kan tijdelijk een goede oplossing zijn, maar uiteindelijk moeten wat ons betreft "stof én straf" de doelstelling voor de langere termijn zijn.

De huidige praktijk lokt in zekere zin berekenend gedrag uit van drugskoeriers: net onder de maximale grens blijven om bestraffing te voorkomen. Mijn vraag is of om dat berekenende gedrag te voorkomen de hoeveelheid waarbij vervolging aan de orde is niet wisselend kan zijn. Kan gelet op de capaciteit van de opsporingsdiensten en de justitieketen die grens bijgesteld worden? Dan is er dus geen sprake van willekeur die op de mensen zelf betrekking heeft, maar dan is het puur een kwestie van inzet van beperkte capaciteit. Is dat een benadering die juridisch kans van slagen heeft? Nogmaals, ook onze fractie vindt dat wij uiteindelijk afmoeten van de 3 kilo-grens.

Het buitenland volgt de Nederlandse aanpak "kritisch", zo lees ik in de brief. Wat betekent dit precies? Heeft de minister hoop op een adequate, gezamenlijke aanpak in Europees verband? Kan hij niet eens zijn collega's uitlokken om eenzelfde controle te laten plaatsvinden? Kan hij zijn Franse collega uitlokken om zo'n controle uit te voeren op bijvoorbeeld de intercontinentale luchthaven van Parijs? Er zijn belangrijke cocaïneproducerende Zuid-Amerikaanse landen van waaruit er geen rechtstreekse vluchten naar Nederland zijn, maar wel naar Frankrijk. Via Frankrijk komen dan ook weer mensen naar Nederland. Het zou volgens mij interessant zijn als ook andere landen deze benadering zouden toepassen.

De heer Wolfsen (PvdA):

Voorzitter. Wij waren de afgelopen week op werkbezoek op Schiphol. Het meest trof mij de volgende uitlating van een douanier: Eindelijk mogen wij iedereen aanhouden. Korthals heeft dat een tijdje verboden, minister Donner heeft dat een tijdje verboden. Eindelijk kunnen wij weer iedereen die met drugs binnenkomt aanhouden. Wat prettig dat wij het recht hier weer kunnen handhaven. Dat niet iedereen kan worden berecht, is natuurlijk vervelend, maar dat je kunt handhaven is bijzonder prettig.

Voorzitter. Ik vond het fantastisch dat dit werd gezegd. Ik vond het ook sportief dat de heer Van Haersma Buma net zei: wij hebben het gewoon een tijdje verkeerd gezien, wij zijn te somber geweest en ik vul het maar zo in dat wat wij twee jaar geleden bij monde van de heer Rietkerk als de bijl aan de wortel van de rechtsstaat aanmerkten, nu pokon voor de rechtsstaat blijkt te zijn. Het groeit en bloeit weer. Helemaal op Schiphol? Nee, daarom nog de kanttekeningen, maar dank voor de complimenten. Wij hebben al twee jaar gepleit voor deze aanpak. De minister is nu gelukkig om en ik hoop dat dat zo blijft. Het probleem is daarmee echter nog niet opgelost. Het model van "tegenhouden waar het kan" moeten wij vooral blijven hanteren. Er is echter min of meer sprake van een duivels dilemma. Allereerst is er de 100%-controle. Het zou goed zijn om dat vol te houden en te verbreden tot andere landen in Zuid-Amerika. Vervolgens is er de te geringe berechtingscapaciteit. Er kunnen niet meer dan 40 à 50 koeriers worden berecht op Schiphol. Ten slotte is er nog de handhaving van andere wetten. Er komen honderden mensen met valse paspoorten aan op Schiphol, maar zij worden niet berecht omdat er geen tijd voor is. Als er een goede balans kan worden gevonden tussen deze drie punten, zijn wij tevreden. Hoe minder wij erover spreken, hoe beter het is. De mensen weten immers uitstekend hoe zij te werk moeten gaan in de praktijk.

Een zwarte lijst is natuurlijk heel mooi, maar ik weet niet of dat gaat werken. Het is meegenomen als het wel werkt, maar ik denk dat niemand op die zwarte lijst kijkt als mensen Nederland binnenkomen. En wat er terechtkomt van afspraken met andere landen is ook mooi meegenomen. Vaak is het betere de vijand van het goede. Laten wij eerst maar eens het goede doen en als het betere ook werkt, is dat mooi meegenomen.

Aan het adres van de heer Van Haersma Buma merk ik nog op dat het aanvragen van een spoeddebat over dit onderwerp bijna beschouwd kan worden als misbruik van het procesrecht. Er wordt nu immers een spoeddebat gevoerd over iets wat geen spoed heeft. De minister kan wat ons betreft doorgaan op de ingeslagen weg.

Mevrouw Griffith (VVD):

Voorzitter. Op 16 december 2003 heeft de LPF-fractie de minister mondelinge vragen gesteld over de 100%-controle op Schiphol en het heenzenden van drugskoeriers zonder een dagvaarding. De minister zei toen dat hij bepaalde maatregelen moest nemen omdat het anders een witte kerst zou worden. Hij zei vol trots dat de drugskoeriers en ook de drugs zijn tegengehouden. De voorzitter van het College van procureurs-generaal heeft het gehad over Van Kooten en De Bie en over de regelneef op het strand. De regelneef zegt tegen de golven: tot hier en niet verder. Die golven houden zich daar natuurlijk niet aan. Terwijl het water hem letterlijk over de schoenen loopt, probeert de rood aangelopen regelneef tevergeefs de zee tot de orde te roepen. Ik refereer hieraan omdat ik mij afvraag of er verschuivingen plaatsvinden naar zee- en luchtvracht. We weten natuurlijk allemaal wat de column van de voorzitter van het college tot gevolg heeft gehad. De Amsterdamse corpschef is furieus geworden. Maar goed, de heer Remkes heeft een geruststellende brief gestuurd namens de minister van Justitie. Opvallend in die brief is de zinsnede: tegenhouden mag en zal niet ten koste gaan van de opsporing. Ook staat er dat opsporen een belangrijke kerntaak van de politie blijft. Wil de minister deze woorden eens in verband brengen met de drugsproblematiek op Schiphol?

Mijn fractie was en is groot voorstander van 100%-controle. Zij had en heeft echter veel moeite met het heenzenden van drugskoeriers zonder een dagvaarding. Wij hebben in dat verband de vergelijking gemaakt met mensen die te hard rijden. De minister zou mij vandaag heel gelukkig maken als hij mij een datum kan geven per wanneer wij zullen stoppen met het zonder dagvaarding heenzenden van drugskoeriers.

De positie van de rechters is al aangestipt. Ik heb daarover Kamervragen gesteld, waarbij ik heb gewezen op de "ne bis in idem"-regel. In Trouw van 13 maart heeft de hoogleraar strafrecht Schalken aangegeven dat de minister een paardenmiddel gebruikt door drugskoeriers vast te houden en als de termijn van inverzekeringstelling is verlopen, opnieuw vast te houden voor hetzelfde feit. Hij zegt daarover: "Het is een paardenmiddel dat bovendien onrechtmatig is. Het beleid van de minister is in strijd met het beginsel dat iemand niet voor de tweede keer terzake hetzelfde feit aan een dwangmiddel onderworpen kan worden." De minister kan zijn probleem verhelpen door deze mensen gewoon een dagvaarding te geven.

Ik ben een groot voorstander van de brongerichte aanpak; daarmee moet vooral worden doorgegaan. Hoe staat het echter met de bestuurlijke samenwerking op dat punt? Op de Antillen moet niet alleen iets worden gedaan aan de bolletjesslikkers maar ook aan de armoedebestrijding. Bij de bespreking van de vijfde voortgangsrapportage heb ik de minister gevraagd of in breder kabinetsverband kan worden bezien wat kan worden gedaan om de Antillen een stap verder te helpen.

Over de kwetsbaarheid van luchtvaartpersoneel heb ik ook vragen gesteld. De minister heeft aangegeven dat de situatie zorgelijk is. Uit opsporingsonderzoek blijkt dat de georganiseerde criminaliteit werknemers en opsporingsambtenaren onder bedreiging of door omkoping probeert te betrekken bij criminele activiteiten. Dit is een bron van zorg; het gaat om de integriteit van onze luchthaven. Welke maatregelen worden er op dit moment genomen? In antwoord op Kamervragen heeft de minister al het een en ander hierover gezegd, maar ik wil bij dezen mijn zorgen hierover uiten en hem vragen of dit een van zijn aandachtspunten is.

De heer Eerdmans (LPF):

Voorzitter. De LPF-fractie heeft de brief van de minister van 2 maart met aandacht gelezen. Hierover worden nu allerlei positieve opmerkingen gemaakt, maar ik kom na lezing tot een andere conclusie. Nederland is niet alleen mainport van Europa maar ook drugsmainport van Europa. Slechts 10% van de drugs die Nederland binnenkomen, wordt hier gebruikt; 90% wordt dus verder vervoerd. Blijkbaar moet je in Amsterdam zijn als je drugs in Europa wilt importeren. Een belangrijk deel van de drugsmaffia heeft zich in Nederland gevestigd om die troep door te sturen naar de rest van Europa. De aanpak van deze minister is dus iets minder succesvoller dan door eerdere woordvoerders vandaag is betoogd. De feestelijke stemming onder met name de coalitiepartijen over de aanpak van de bolletjesslikkers begrijp ik dan ook niet. In de periode dat de 100%-controle is uitgevoerd, zijn 520 drugscriminelen die op heterdaad zijn betrapt bij het plegen van een strafbaar feit, er zonder straf of dagvaarding van afgekomen. Ik hoorde de heer Wolfsen zeggen: Het recht zegeviert op Schiphol. Volgens mij heeft de wet op Schiphol verloren, het is een rechteloos stukje Nederland geworden. Wanneer houdt het op en worden drugscriminelen en misdadigers gewoon opgepakt? Die vraag wil ik hierbij ook stellen aan de CDA-fractie; net werd mij dat niet toegestaan door de voorzitter. Ik zie een blik van blijdschap in de ogen van de heer Van Haersma Buma.

In het licht van de "witte kerst" is er sprake van rechtsongelijkheid. Een Bulgaar die in Venlo wordt gepakt met 2,5 kilo cocaïne, verdwijnt gewoon achter slot en grendel, en een vergelijkbare drugstoerist die uit de Antillen komt, gaat vrijuit. Hoe valt dat met elkaar te rijmen? Het is bekend dat de minister een gevoel voor rechtsstatelijkheid heeft. Kan hij mij uitleggen dat de een wordt opgepakt en de ander vrijuit gaat?

Het grote controleoffensief blijkt geen belemmering om via de belangrijkste aanvalroutes vanuit Curaçao naar Nederland te komen. De minister schrijft de minister op bladzijde 3 van zijn brief. Het beleid schrikt volgens mij dan ook onvoldoende af. Dat stelt mij teleur.

Mevrouw Griffith verwees al naar de antwoorden op mijn "witte kerst"-vragen van 14 januari. Ik vroeg toen wat er zou gebeuren met de routes die vanuit Curaçao werden verlegd en zouden vertrekken vanuit andere landen, zoals Cuba of Colombia. De minister schrijft in zijn antwoord op mijn vragen over de 100%-controles dat sinds de aanvang van die controles in twee maanden tijd 500 kilo in beslag is genomen op de andere vluchten. Het was 200 kilo in één maand. Een simpele rekensom leert dat er per maand 50 kilo bijgekomen is. De minister stelt dat er geen toename is van cocaïne in Nederland, maar volgens mij is er 50 kilo per maand bijgekomen. Misschien begrijp ik het punt verkeerd. Wil de minister het uitleggen? Het lijkt mij dat er wel degelijk meer cocaïne het land is binnengekomen, maar dan via andere routes. Ik sprak van een witte kerst; misschien krijgen wij alsnog een witte pasen. In dat geval kunnen wij met z'n allen bolletjes rapen in plaats van eieren. Ik weet niet of dat de bedoeling kan zijn van het voorgestelde beleid.

Het lijkt mij goed dat de bodyscan erbij komt op Schiphol. De minister schrijft dat dit gebeurt. Is het niet beter om de bodyscan verplicht te stellen, zodat iedereen die het vliegtuig binnengaat, via de bodyscan moet lopen om gecontroleerd te worden op drugsbezit? Op Hato wordt mensen momenteel gevraagd om mee te gaan voor controle. Vervolgens zeggen zij liever gebruik te maken van de bodyscan dan op het toilet te moeten zitten. Daarop komt het feitelijk neer. Ik wil dat iedereen wordt verplicht om door de bodyscan te lopen.

Het criterium voor een verbod op bepaalde vluchten is dat op zo'n vlucht stelselmatig veel drugs worden vervoerd. Het lijkt mij inmiddels wel bekend dat dit gebeurt, ondanks de aanpak van de minister. Wanneer is de tijd rijp om vluchten vanuit de Nederlandse Antillen en Suriname te verbieden? Voor de Lijst Pim Fortuyn lijkt de maat inmiddels vol. Er komen nog veel te veel drugs deze kant op. Wij willen een vluchtverbod zeker overwegen. Wil de minister het aangekondigde verbod uitvoeren?

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Donner:

Voorzitter. Ik dank u voor de geboden gelegenheid om stil te staan bij het beleid dat op Schiphol wordt gevoerd. Ik ga ervan uit dat ik ook niet mag worden geïnterrumpeerd, zodat ik mijn antwoorden snel kan geven. Ik dank de verschillende partijen voor de complimenten die zij niet zozeer hebben gemaakt voor het beleid, als wel voor de uitvoering. Dat is voor mij vooral belangrijk, want de manier waarop het beleid wordt uitgevoerd, vormt een zware belasting voor de verschillende betrokken diensten. Eerlijkheidshalve moeten wij ook de betrokken luchtvaartmaatschappijen en Schiphol erkentelijk zijn voor hun medewerking. Ook moet de Kamer de diensten die op luchthaven Hato op Curaçao en sinds kort op de luchthaven in Suriname hun medewerking verlenen, erkentelijk zijn. Dat wordt in Nederland te vaak vergeten. Uit de statistieken blijkt nog steeds dat door de screening op de luchthaven van herkomst grote aantallen worden tegengehouden. Het systeem zou dus slechter werken als er niet zo goed werd meegewerkt.

Sinds 11 december jl. wordt het probleem anders aangepakt. Deze aanpak werpt haar vruchten inderdaad af, al hoed ik mij ervoor om te zeggen dat daarmee echt successen zijn geboekt. Wij zijn er nog niet in geslaagd om de luchthaven structureel schoon te houden. Zover zijn wij niet. Als wij dat willen bereiken, moet een antwoord worden gevonden op de vraag hoe in de toekomst om moet worden gegaan met de capaciteit. Daar ga ik straks op in. Ik erken in ieder geval dat de aanpak tot goede resultaten heeft geleid en dit is elders ook niet onopgemerkt gebleven. Zo was ik vorige week in de Verenigde Staten en daar werd ook met waardering gesproken voor de wijze waarop wij de invoer op Schiphol hebben aangepakt.

Belangrijk is het besef dat dit niet wegneemt dat wij iemand een aantal uren tegenhouden. Mevrouw Griffith wees ook op het tegenhouden en de regelneef. Ik zal de voorzitter van het college zeggen dat hij beter het beeld had kunnen gebruiken van iemand die het hoofd in de schoot legt. Ik ben in ieder geval blij dat mevrouw Griffith inziet dat vanuit het oogpunt van het strafrecht een dagvaarding moet worden opgesteld. Derhalve herhaal ik voor alle duidelijkheid dat de maatregel inzake de dagvaarding tijdelijk is. Als die niet tijdelijk was, zou inderdaad de rechtsgelijkheid in het gedrang komen, zoals de heer Eerdmans opmerkte. Bij de rechterlijke macht zal telkens in het achterhoofd worden gehouden dat op Schiphol geen ander strafrecht mag gelden dan in Venlo. Dat is niet de bedoeling. Ik kan niet zeggen op welke datum de maatregel wordt ingevoerd. Statistisch is het mogelijk, omdat is gebleken dat wij enige tijd na de invoering vooral nog bolletjesslikkers te pakken kregen en niet meer drugskoeriers met grote hoeveelheden op het lichaam. Bolletjesslikkers vervoeren doorgaans veel kleinere hoeveelheden. De facto maken wij geen gebruik meer van een hoger liggende grens, aangezien wij dergelijke drugskoeriers niet meer aantreffen in de vliegtuigen. Ik zal dadelijk schetsen waarom wij formeel nu nog niet willen beginnen met de dagvaardingen.

Wij zijn ons beleid begonnen met de Nederlandse Antillen, Curaçao in het bijzonder. Sinds een maand is Suriname daar bij gekomen. Twee weken geleden heeft hier in Nederland intensief overleg plaatsgevonden tussen een Surinaamse delegatie en een Nederlandse delegatie over de wijze waarop de controles over en weer ingericht zouden kunnen worden. Uit de cijfers blijkt dat inmiddels de verscherping van de controles op die vluchten effect heeft.

Het is de bedoeling alle vluchten vanuit het Caribisch gebied onder dezelfde systematische controle te brengen, zij het nadat is gecheckt of er sprake is van risicovluchten. Ik heb zelf met de vice-president van Colombia de uitbreiding van het systeem tot vluchten uit Colombia en eventueel Venezuela besproken. Daarbij is aan de orde de vraag of er nog lang rechtstreekse vluchten uit Venezuela zullen komen of die via Parijs zullen gaan. Verder denken wij aan Brazilië. Ook Colombia geeft aan volop te willen meewerken aan dezelfde systematiek van controle bij vertrek en controle bij aankomst. Als wij het hele gebied op die wijze bestreken hebben kan worden vastgesteld op welk niveau wij uitkomen. Op dat moment zal de dagvaarding weer kunnen worden ingevoerd.

De Kamer moet onderkennen dat in wezen de werklast voor het openbaar ministerie nog steeds dezelfde is, zo niet zelfs een grotere, als voordat wij begonnen. Het enige verschil is dat wij voordat wij begonnen wisten dat wij maar 15% van de gevallen hadden. Nu hebben wij, bij dezelfde werklast, in beginsel 100% van de gevallen, althans voorzover valt na te gaan. Dat is een fundamenteel verschil. Na de uitbreidingen zullen steeds meer vluchten moeten worden gecontroleerd. Het aantal personen blijft hetzelfde, maar omdat het om een steeds groter aantal vluchten gaat, treden wij de facto effectiever op. Die calculatie neem ik mee bij de uitbreiding.

Inmiddels is uit Duitsland en Frankrijk belangstelling gebleken, niet alleen voor de methode maar ook voor de zwarte lijst die wordt gehanteerd, juist om te voorkomen dat door personen die wij eerst hier hebben aangetroffen wordt uitgeweken naar andere luchthavens. Ik wil hierover niet overleggen binnen de volledige Europese Unie. Aan de westzijde van Europa heeft een beperkt aantal luchthavens te maken met zodanig rechtstreekse vluchten en ook zodanige intensieve contacten tussen mensen aan beide einden van de vlucht, dat het drugsvervoer aantrekkelijk wordt. Om die reden is tot dusverre ook niet gebleken van een verschuiving. Het vervoer per schip naar Rotterdam vergt een totaal andere organisatie dan nu. In wezen werd het massavervoer tussen twee punten gebruikt om drugs te vervoeren. Dat hing sterk samen met de betrekkingen tussen Nederland en de Nederlandse Antillen en die tussen Nederland en Suriname. Er waren intensieve familiecontacten aan weerszijden van de lijnen. Dat is een heel specifieke situatie.

Ook de Verenigde Staten hebben belangstelling voor de zwarte lijsten, met het oog op eventuele transporten naar de Verenigde Staten.

Mevrouw Griffith (VVD):

Voorzitter. Als geen onderzoek wordt gedaan naar verschuivingen in het vervoer van drugs zullen die ook niet worden gesignaleerd. Heeft de minister onderzoek gedaan, bij de zeevracht enz.? Ik kan mij voorstellen dat hij zich vanwege de capaciteitstekorten en -beperkingen concentreert op Schiphol. De minister kan wel zeggen dat hem niet is gebleken dat er sprake is van verschuivingen, maar dan moet hij er ook naar op zoek gaan.

Minister Donner:

Vanaf het begin is ook op vluchten die niet onder de 100%-controle vielen ervoor gewaakt of er een opvallende omlegging van het verkeer plaatsvond. Nogmaals, het gaat om koeriers die uit dezelfde plaats van herkomst moeten komen. Er is ook gewaakt voor een intensivering op de andere vluchten van het aantal koeriers, maar ook dat is niet gebleken. Een tijdlang is een punt geweest of er een omlegging via Sint-Maarten plaatsvond, maar de KLM vliegt niet meer op Sint-Maarten. Via de controles op Bonaire wordt eventueel reizigersverkeer ondervangen dat van Curaçao rechtstreeks naar Schiphol wordt omgelegd via de vluchten die uit Bonaire komen. Als wij 100%-controles invoeren op de vluchten uit Colombia die een tussenlanding maken op Bonaire, wordt dat verkeer al helemaal omvat met de 100%-controles hier.

Mevrouw Griffith (VVD):

Ik doelde op vracht en zee. Er gaat heel veel geld om in de drugssmokkel. De georganiseerde criminaliteit zal er dan ook alles aan doen om die drugs toch Nederland binnen te laten komen. Ik heb begrip voor de uitbreiding naar de andere vluchten, maar ik doel ook op andere manieren van drugssmokkel.

Minister Donner:

Dat ben ik met u eens. Voor alle duidelijkheid, ik heb niet de illusie dat ik op langere termijn met deze methode de import in Nederland van cocaïne, althans voor de consumptie, kan tegenhouden. Mijn intentie is dat Schiphol op deze wijze schoon wordt en dat de Antillen niet meer worden gebruikt als aanvoer- en doorvoerplaats voor cocaïne. Hetzelfde geldt voor Suriname. Daarom is met de Surinaamse regering vastgesteld dat er een gemeenschappelijk belang is bij de bestrijding. Voorts is mijn intentie dat onze zeehavens niet worden gebruikt voor doorvoer. Dat is minder een probleem van verschuiving; het is een andere organisatie en het is ook een andere herkomst. Op dit moment ben ik met het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Spanje in bespreking over gezamenlijke maatregelen voor de zeehavens aan de westelijke kant van Europa. Wij proberen een netwerk op te zetten om greep te krijgen op de invoer van cocaïne.

Ik vrees dat de schrikbarende criminaliteitsgolf op de Nederlandse Antillen vooralsnog het ernstigste effect is van de maatregelen op Schiphol. Los van het Koninkrijksverband is het een medeverantwoordelijkheid van Nederland om stappen te nemen gericht op een oplossing. Er is gevraagd welke verdere maatregelen worden overwogen. Er zijn voorstellen om in het kader van de kustwacht te komen tot een dekkend systeem van radar op de eilanden waarmee ook bewegingen vlak onder de kust met de allerkleinste schepen waarneembaar worden, zodat er op dat moment kan worden geïntervenieerd. Voor de eilanden is sprake van een dubbel belang van illegale immigratie en de aanlanding van drugs. In de gesprekken met de Colombiaanse vice-president is in beginsel de vraag aan de orde gekomen in hoeverre kan worden samengewerkt bij de controle op de zeewegen tussen Nederland en Colombia.

De heer Wolfsen (PvdA):

Het is goed dat dit gebeurt, maar nu is het ook onveiliger geworden op de eilanden. Bent u met uw ambtgenoot van de Antillen, voorzover nog in functie, in gesprek over de vraag hoe daar bijstand kan worden geboden, bijvoorbeeld door deskundigen of materieel te sturen? Je kunt het natuurlijk niet opdringen. Maar als er een verzoek komt, bent u dan bereid om daarover mee te denken?

Minister Donner:

Ik heb zelfs het aanbod gedaan om daarover mee te denken nog voordat er een verzoek was met het oog op het eventueel uitlokken van het verzoek. Inderdaad is dat door de regeringswisseling op dit moment nog niet aan de orde, maar het aanbod geldt.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Wij hebben vrijdag op het werkbezoek begrepen dat de situatie in Venezuela in feite hopeloos is door de interne ontwikkelingen en dat het daardoor ontzettend moeilijk is om greep te krijgen op de drugsmarkt en de transporten deze kant op.

Minister Donner:

Grip krijgen op de drugsmarkt is in die landen ook intern een probleem. In die zin heb ik niet de illusie dat ik in de contacten met Colombia grip kan krijgen op de drugsmarkt. Je kunt echter wel aan beide zijden van de grens maatregelen nemen. Door mij uit te laten over de situatie in andere landen, begeef ik mij op gevaarlijk gebied want dat is buitenlands beleid. Ik wil evenwel proberen om primair met Colombia tot afspraken te komen, opdat ik die vervolgens als voorbeeld kan gebruiken in andere landen. Naar ik begrepen heb, zullen de vluchten uit Venezuela trouwens overgenomen worden door Air France. Als gevolg daarvan zullen die vluchten naar Parijs gaan en zullen er vanuit Venezuela geen rechtstreekse vluchten meer zijn op Schiphol. Hierdoor zal het probleem voor een deel opgelost worden.

Het denken over een stofgerichte aanpak – op andere punten van de drugsbestrijding in Nederland wil ik ook een meer stofgerichte aanpak overwegen, maar dat is nu niet aan de orde – neemt toe, ook in andere landen. Uit gesprekken met Colombia is mij althans gebleken dat men de bestrijding daar nu vooral vormgeeft door het besproeien van de planten, waardoor de productie teruggedrongen kan worden. Dus ook daar is sprake van een meer op de productie gerichte en stofgerichte benadering.

Ik heb al aangegeven hoe ik wil omgaan met de dagvaarding. Het kan niet zo zijn dat ik met dagkoersen ga werken en dat de grens de ene dag hier en de andere dag daar ligt. Uit een oogpunt van rechtsgelijkheid moet er een uniform beleid zijn op alle plaatsen in Nederland, al kan er incidenteel best sprake zijn van een afwijking. Eerder is in de gesprekken over Schiphol al aangegeven dat er een zekere tolerantie is, zeker met betrekking tot de bolletjesslikkers. De heer Van Haersma Buma heeft gezegd dat ik een flexibel beleid moet voeren. Ik wil hier liever niet publiekelijk aankondigen wat wij op welk moment gaan doen. Een element van de bestrijding is echter wel dat op een gegeven moment wordt aangegeven dat er weer volop wordt gedagvaard op Schiphol. Dat is altijd een bijkomende factor van afschrikking. Zodra het kan, wordt dat ook gedaan. Als wij dat evenwel weer doen, kan ik niet op een goede dag zeggen: het spijt mij, maar het water loopt mij over de voeten en dus houden wij er weer even mee op. Dat is een beleid dat de rechterlijke macht vermoedelijk niet zal accepteren.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik vind dit een belangrijk onderdeel. Ik kan mij niet voorstellen dat het OM niet gewoon gebruik kan maken van zijn bevoegdheid om te vervolgen wat het wil vervolgen. Wij hebben immers het opportuniteitsbeginsel in Nederland. Toen wij begonnen met de 100%-controle, was er formeel geen grens. Die is min of meer gelekt naar de media. Als dat niet was gebeurd, had de rechter niet geweten dat er een grens van 3 kilo was. Volgens mij moet het gewoon zo zijn als het bij andere delicten ook is: als er te veel delicten zijn, kan het OM niet vervolgen en zodra het wel kan, wordt er weer wel vervolgd.

Minister Donner:

Ik ben het met u eens dat er soms dingen gebeuren die je niet moet meedelen. Dat is hier echter niet het geval. Wat er nu gebeurt, is een onderdeel van het opportuniteitsbeginsel. De opportuniteit – dat wordt geaccepteerd door de rechter – is gelegen in de bijzondere situatie op Schiphol. Ik laat in het midden of je het, zoals u aangeeft, in een incidenteel geval wel kunt doen. Uit een oogpunt van rechtsstatelijkheid mag je het echter niet steeds laten wisselen. Die indruk moet ook niet bestaan, want dan krijg je de indruk dat het OM gaat staan naar de situatie. Ik meen evenwel dat de huidige situatie niet fundamenteel in strijd is met onze concepten van rechtsstatelijkheid, omdat het doel van de handhaving is het doen naleven van de regel. Uit de resultaten blijkt dat de regel, namelijk het verbod van import, nu beter wordt nageleegd en dat de hoeveelheden ook minder zijn dan voordat wij überhaupt een criterium hebben ingevoerd.

Mevrouw Griffith (VVD):

Ik zal u houden aan uw rechtsstatelijkheid, want daar ben ik een groot voorstander van. Ik ben geen voorstander van de dagkoersen. Ik kan mij voorstellen, en ik volg uw redenering ook, dat de rechterlijke macht daarmee geen genoegen zou nemen.

Wanneer stoppen we ermee? De maatregel is natuurlijk wel zoals gezegd tijdelijk. Tijdelijk is tijdelijk, dat begrijp ik ook, en als je zegt dat er weer wordt gedagvaard, wordt er weer gedagvaard. De rechterlijke macht moet daarop kunnen anticiperen. Wanneer wordt de rechterlijke macht dan meegedeeld dat het beleid weer zal gaan veranderen, juist gelet op de commotie die daar ontstaat?

Minister Donner:

Ik ben het met u eens: de functie van het geheel is gelegen in de mededeling. Uit de cijfers blijkt nu namelijk dat het praktisch minder effect zal hebben. Nogmaals, ik wilde het aankondigen, omdat het wel zo is dat op ieder moment dat je de controles uitbreidt tot nieuwe vluchten, er onmiddellijk een hausse ontstaat, die ondanks het steeds lagere niveau op alle vluchten toch dreigt te leiden tot het vastlopen van de zaak. Zodra het systeem van uitbreiding is gerealiseerd, is het de bedoeling om tot een volledige dagvaarding over te gaan. Ik zal de Kamer zo spoedig mogelijk daarover inlichten.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik blijf toch wel vraagtekens bij de dagkoersenbenadering. Ik kan mij namelijk voorstellen dat op allerlei andere gebieden, zonder dat het altijd hard vastligt in bepaalde regels, niet om beleidsmatige redenen, maar om praktische capaciteitsredenen, keuzes worden gemaakt in het al dan niet vervolgen, keuzes die van tijd tot tijd kunnen wisselen. Is het geen doorgeslagen rechtsgelijkheidsdenken als de norm heel helder is en voor iedereen geldt, als het niets met de personen te maken heeft, maar puur met de capaciteit en de overmacht van het moment, of al dan niet wordt vervolgd? Zit daar geen enkele flexibiliteit in?

Minister Donner:

Er zit flexibiliteit in het systeem. Maar het is niet zo dat het opportuniteitsbeginsel geboden wordt uit een oogpunt van capaciteit. Dat moet het ook niet zijn. Het uitgangspunt is de vraag, in welke gevallen het opportuun is om het strafrecht te gebruiken, en in welke gevallen andere middelen. Dat laat uiteraard onverlet dat er in het vervolgingsbeleid prioriteiten zullen moeten worden gesteld. Prioriteiten betekenen dat een aantal andere dingen minder voorrang hebben. In die zin werkt het wel door. Maar dat kan niet binnen bepaalde categorieën zijn. Het kan niet zo zijn dat je de ene dag, omdat er wel capaciteit is, wel wordt gepakt, en de andere dag niet. Ik begon de dag met een discussie over de rechtsstatelijkheid en de geweldsmisdrijven. Daarbij heb ik ook benadrukt dat op dit moment het opportuniteitsbeginsel ook al inhoudt dat er in alle geweldsgevallen wordt vervolgd. Ik bestrijd hier het beeld dat wij het opportuniteitsbeginsel vooral gebruiken als de veiligheidsklep voor capaciteitsvraagstukken. Dat zou in wezen reflecteren op de rechtsstaat in Nederland. Er kunnen wel discussies zijn over prioriteiten, maar niet incidenteel, dus de ene dag wel worden gepakt voor iets waarvoor je de vorige dag niet zou zijn gepakt.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Ik proef een tegenstrijdigheid in de redenering van de minister. Hij heeft enerzijds in een brief geschreven dat het moment weer gaat aanbreken dat we deze tijdelijke maatregel gaan beëindigen. Anderzijds hebt u vandaag gezegd dat de werklast van het OM ongekend groot is en op hetzelfde niveau blijft. Wij zijn echter steeds effectiever, want we kunnen steeds meer vluchten aanpakken, zij het dat de werklast zeer groot blijft. Er is daarom geen enkele reden om nu al te zeggen dat we deze tijdelijke maatregel gaan beëindigen.

Minister Donner:

Er is altijd een reden om een tijdelijke maatregel te beëindigen, anders zou deze niet tijdelijk zijn. Ik kan echter geen exacte datum geven, omdat dit berust op een aantal bedrijfsoverwegingen. Een ding is duidelijk: de rechterlijke macht accepteert het huidige beleid, vanwege het uitzonderlijke karakter van Schiphol. Daardoor is het aanvaardbaar, ook in de ogen van de rechter, dat er op andere plaatsen in Nederland, in andere arrondissementen, wel vervolgd wordt willekeurig welke hoeveelheid, en dat er op Schiphol anders wordt geopereerd. Echter, zodra het beeld ontstaat dat het geen tijdelijke maatregel is, zal de rechter bepalen dat het elders in het land ook zo moet gaan.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Wat zijn dan de grenzen aan die tijdelijkheid? Kennisnemend van uw aanpak, zou ik veronderstellen dat er geen reden is om nu de tijdelijke maatregel te beëindigen. Het feit dat het tijdelijk moet zijn, is voor u blijkbaar de aanleiding om te zeggen dat er een keer een eind aan moet komen. Mijn vraag is dan wanneer in uw ogen die tijdelijkheid beëindigd moet worden.

Minister Donner:

Uitgangspunt is dat ervoor gezorgd moet worden dat de uitzonderlijke situatie op Schiphol zo snel mogelijk wordt beëindigd. Zodra de mogelijkheid er is, zal tot uitbreiding van het gebied worden overgegaan totdat dit alle vluchten omvat. Als er dan eenmaal sprake is van een stabiel niveau, zal ik de capaciteit daaraan moeten aanpassen om tot vervolging te kunnen overgaan.

De heer Wolfsen (PvdA):

U laat zich dus niet beperken door de berechtingscapaciteit. Binnen de tijdelijkheid is uw streven om alle risicovolle vluchten voor de volle 100% te controleren. Als dat eenmaal onder controle is, gaat u eventueel wat meer berechten.

Minister Donner:

Ja. Ten aanzien van vluchten waarvan je kunt constateren dat ze op een bepaald niveau gekomen zijn, wordt in het kader van het systeem van uitbreiding op een gegeven moment een vorm van random control ingevoerd. Als de vluchten onderweg zijn, zal er besloten worden of die al dan niet voor de volle 100% gecontroleerd worden. Dat is een kwestie van het inzetten van de capaciteit op de luchthaven.

Verder wijs ik erop dat een en ander wel een beslag legt op de capaciteit. Bij de Koninklijke marechaussee is een discussie gaande over de vraag welke effecten deze inzet heeft op andere zaken. Tussen de betrokken ministers wordt die discussie ook zo goed mogelijk gevoerd, maar ik wil hier geen mededelingen doen over de vraag waar nu tijdelijk wat minder wordt gecontroleerd.

Vervolgens ga ik in op de vragen die zijn gesteld over de problematiek van de uitspraak van de rechter-commissaris over het vasthouden langer dan zes dagen. Inmiddels heeft het hof de uitspraak van de rechter-commissaris bevestigd, maar zal de staat in cassatie gaan. De uitspraak is fundamenteel genoeg om dat te verlangen. Het is overigens niet zo dat het wederom aanhouden van betrokkene in strijd zou zijn met het beginsel van ne bis in idem. De eerste keer wordt men vastgehouden op verdenking van de invoer van drugs en de tweede keer op verdenking van het in bezit hebben van drugs, maar dan in de maag. Ten aanzien van de tweede stap is sprake van een beperking van drie dagen. Dat betekent dat ik in totaal negen dagen heb om te controleren of betrokkenen schoon zijn. Die maatregel is niet alleen in het belang van de strafrechtshandhaving maar ook in het belang van de gezondheid van betrokkenen. Dat is ook de rechtvaardiging om de vreemdelingenbewaring hiervoor in te zetten.

De scanvoorziening op Schiphol zal half april gereed zijn en zal dan kunnen worden ingezet. Hierdoor wordt het mogelijk om sneller vast te stellen of iemand al dan niet schoon is. Mogelijkerwijs kan dan binnen de termijn van zes dagen alles afgerond worden. Via nakomende maatregelen wordt dat dus gelijk getrokken.

De zwarte lijst betreft politie-informatie. Het aanhouden op Schiphol is een politiemaatregel. De verdenking valt onder de Wet politieregisters. Er is nog een discussie gaande met betrekking tot het eventueel naar buitenlandse autoriteiten – de Nederlandse Antillen vallen daar ook onder – overseinen van gegevens, een discussie die naar ik hoop zo snel mogelijk kan worden afgerond. De zwarte lijst werkt volledig in Nederland. Personen die voor de tweede keer met bolletjes worden gepakt, worden sowieso gedagvaard. Dat is overigens niet op grote schaal voorgekomen. In die zin heb ik de indruk dat de maatregel effectief is.

Vervolgens moeten de afspraken met de luchtvaartmaatschappijen over het niet vervoeren van personen die met drugs aangehouden zijn, geformaliseerd worden. In beginsel denkt men hierbij aan een periode van drie jaar. Uit de reacties blijkt dat een dergelijke maatregel als straf – wat het niet is, want het is een civielrechtelijke procedure – effectief is. De grond voor de luchtmaatschappijen is het voorkomen van een gevaarlijke situatie aan boord. Iemand met drugs in een toestel is een risico voor de overige passagiers en voor zichzelf. Daarin is de rechtsbasis voor deze maatregel gelegen.

Frankrijk heeft verzocht om de informatie van de zwarte lijst ook te mogen gebruiken bij controle in Parijs. Ik ben geneigd om positief op dit verzoek te reageren.

De ervaring is dat het afnemen van het paspoort een effectieve maatregel kan zijn. Terecht is er overigens op gewezen dat er in dat geval ook gedagvaard moet worden. Het afnemen van het paspoort kan ook gezien worden als een alternatief voor een celstraf. Op Sint-Maarten heeft de plaatselijke officier dit regime bedacht. De beantwoording van de vraag of dit een definitieve maatregel kan zijn, is nu nog onder de rechter.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ziet u dit ook als een vervanging van de celstraf of is deze maatregel er vooral op gericht om te voorkomen dat betrokkenen reizen?

Minister Donner:

Als de overheid maatregelen neemt die mensen beperken in hun mogelijkheden om te reizen, moet zij dat ingevolge de Grondwet op basis van wettelijke bevoegdheden doen. Eventueel kan dit een maatregel zijn in het kader van de Paspoortwet, maar daar ben ik nog niet uit. Op dit moment wordt primair aandacht besteed aan het werken met de zwarte lijst. Ik ben het met u eens dat het niet per definitie een strafmaatregel is. Echter, ook als het een bestuurlijke maatregel is, zal beroep mogelijk zijn.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat laatste klopt, maar u zit in dat geval niet aan de dagvaarding vast. Voor beroep in het kader van de AWB kan een uitzondering worden gemaakt.

Minister Donner:

De bedoeling is om een systeem van dagvaarding te ontwikkelen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Als het intrekken van het paspoort effectief is, is een dagvaarding helemaal niet nodig. Dat is een extra mogelijkheid om te voorkomen dat deze mensen naar Nederland komen. Daartoe kunnen wij de Paspoortwet wijzigen.

Minister Donner:

Dat is een van de punten van afweging. Als ik de zaak toch via een dagvaarding voor de rechter breng, kan ik dit net zo goed als bijkomende straf eisen. Dan voorkom ik dat ik twee procedures moet voeren, namelijk een strafrechtelijke en een civielrechtelijke voor het innemen van het paspoort. Wij zullen hierover beslissen als ik met een concreet voorstel kom. Er wordt op dit moment op gestudeerd.

De inzet blijft om greep te krijgen op de structuren achter de importen van cocaïne in Nederland. Ook via het RST-team wordt er samengewerkt op de Antillen met het doel, de structuur aldaar te achterhalen. Ook in de politiestructuur in Nederland is dit beter ingestoken. Er vindt discussie plaats over de vraag of er effectiever op de financiën, op de organisaties ingezet kan worden dan primair langs de weg van het strafrecht. Het is de vraag wat de meest effectieve methode is om tegen de organisaties op te treden.

Mevrouw Vos heeft gevraagd waarom er geen negatieve reisadviezen meer zijn. Er is geconstateerd dat de ingevoerde maatregelen tot gevolg hebben dat er geen groepen buitenlanders vanaf Schiphol meer vertrekken naar de Nederlandse Antillen met vermoedelijk als enig doel om met drugs terug te komen, nog afgezien van het feit dat men meestal op Curaçao al wordt tegengehouden. Om pragmatische redenen hebben wij dat aspect laten vallen. Die bijkomende maatregel is niet meer nodig. Zodra blijkt dat er weer groepen uit Afrika of Oost-Europa langs Schiphol naar de Antillen reizen, zal invoering van de maatregel weer overwogen worden.

De heer Eerdmans heeft gevraagd of een vluchtverbod wordt overwogen. Het vluchtverbod is vanaf het begin, ook in discussie met andere landen, onderdeel geweest van de maatregelen die de Nederlandse regering overweegt. In alle eerlijkheid moeten wij vaststellen dat er ten aanzien van de Antillen geen reden meer is voor een vluchtverbod. Zolang het zuiver om bolletjesslikkers gaat, komt de vlucht op zichzelf niet in gevaar. Dat was wel het geval toen wij vaststelden dat de drugs overal in het toestel zaten, omdat de toestellen op de platformen vrij toegankelijk waren. Dat is onmiddellijk ook met de autoriteiten ter plaatse gecommuniceerd. Zij hebben volop maatregelen genomen. Ik heb met mevrouw De Lannooy van de Antillen in januari de mogelijkheid besproken van überhaupt een verschuiving van de douanecontrole naar de Nederlandse Antillen. Dat is nog punt van bespreking. Op dit moment is er ten aanzien van Suriname en de Nederlandse Antillen geen aanleiding voor een vluchtverbod. Zo nodig, kunnen wij dit echter overwegen.

De heer Dittrich heeft de controles mensonterend genoemd, juist voor de mensen die geen drugs vervoeren. Dat is echter de consequentie van de maatregelen om drugsinvoer tegen te gaan. Het is mijn intentie om de mogelijkheid te onderzoeken om dat te vermijden. Wij moeten echter beseffen dat het moment waarop bekend zou worden dat de 100%-controles niet meer worden gehouden op Schiphol, vermoedelijk onmiddellijk de invoer weer zal stijgen. Deze methode, maar zo mogelijk meer steekproefsgewijs, zal nodig blijven. Vergeleken bij de controles die je tegenwoordig in de Verenigde Staten ondergaat voordat je een vliegtuig betreedt, is dit nog niets.

Mevrouw Griffith is ingegaan op de overige drugscriminaliteit op Schiphol, in het bijzonder de betrokkenheid van personeel in de bagagekelders. Zoals bekend, heeft het openbaar ministerie samen met de Koninklijke marechaussee een aantal acties uitgevoerd. Dat is een punt van voortdurende aandacht en bewaking. Vooralsnog hebben wij niet de indruk dat ook de organisaties daar gepenetreerd zijn. Op ieder moment is er sprake van een risico. Dat vergt voortdurend de aandacht. Ik ben het eens met mevrouw Griffith, en vermoedelijk de gehele Kamer, dat de integriteit van het (bewakings)personeel dat omgaat met de bagage en dat de personencontrole uitvoert op Schiphol van de grootste orde is. Dat is niet alleen vanwege de drugsinvoer via Schiphol.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Ik heb gevraagd naar toepassing van het instrument van de vreemdelingenbewaring.

Minister Donner:

In het merendeel van de gevallen gaat het om Nederlandse onderdanen dan wel ingezetenen van de Antillen dan wel van Nederland. In het geval van vreemdelingen kan de problematiek van de zes dagen opgevangen worden door de vreemdelingenbewaring. Afwijking van de redenering om de betrokkene los te laten als die te kennen geeft te vertrekken, hangt samen met de gezondheid van die persoon. Die heeft dan mogelijk nog drugs in de maag. Zeker als die na zo lange tijd in een vliegtuig stapt, kan dat een wezenlijk risico voor de gezondheid opleveren.

De heer Wolfsen (PvdA):

Bij ons bezoek leefde bij het parket de zorg dat bij berechting van meer dan 50 personen per week verdringing optreedt ten aanzien van paspoorten en dergelijke. Ik neem aan dat de minister er geen bezwaar tegen heeft dat men nooit meer dan 50 mensen berecht, ondanks de uitbreiding van de 100%-controle. Het mag dus niet leiden tot verdringing.

Minister Donner:

Dit soort absolute grenzen gaat een eigen leven leiden, net zoals de 3 kilo.

De heer Wolfsen (PvdA):

Het gaat erom dat er geen verdringing plaatsvindt.

Minister Donner:

De geleidelijke uitbreiding van de controle vindt plaats om ervoor te zorgen dat dit probleem geen andere zaken verdringt. Wij moeten de controles geleidelijk uitbreiden. Dat is niet alleen een kwestie van de capaciteit van de douane en van de Koninklijke marechaussee. Het is ook een kwestie van de capaciteit van het openbaar ministerie op Schiphol. Wij mogen niet stellen niet meer dan 50 mensen per week op te zullen pakken. Dan zitten wij weer in de oude klem van beperking van de effectiviteit van de controle door de strafrechtelijke capaciteit.

De heer Wolfsen (PvdA):

Dat is een misverstand. Wij moeten iedereen blijven oppakken. Ik doel op de berechting.

Minister Donner:

Ik heb aangegeven op welke wijze dit probleem structureel wordt ondervangen.

De voorzitter:

Wij zijn gekomen aan het einde van de eerste termijn. Ik heb bij het vorige debat wat gekscherend gezegd te denken dat een tweede termijn niet nodig is. Ik zeg dat nu wat meer serieus. Ik heb van de heer Van Haersma Buma begrepen dat hij een motie wil indienen. Ik wil de tweede termijn dan ook beperken tot de mogelijkheid een motie in te dienen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Eerdmans heeft mij een concrete vraag gesteld.

De voorzitter:

Nee. Ik geef u alleen gelegenheid om de motie in te dienen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Sorry. Het was niet kwaad bedoeld.

De voorzitter:

Ik bedoel het ook niet kwaad.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik zal de dagkoersen in de praktijk scherp in de gaten houden. Ik hoop dat wij een middenweg kunnen vinden, tussen de aanpak van de minister en die van een aantal mensen in de Kamer. Wij moeten in de praktijk de grens van 3 kilo verlagen wanneer het kan. Als verlaging niet kan, moeten wij het ook niet doen.

Ik heb bij het onderdeel van de Paspoortwet de indruk dat de minister te veel de koppeling legt met een dagvaarding en het intrekken van paspoorten. Ik zie de bestuurlijke maatregel juist als een kans om niet het strafrechtelijke traject te hoeven volgen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de toevoer van drugs via Schiphol, ondanks de vele genomen maatregelen, een aanhoudende bron van zorg blijft;

overwegende dat het beperken van de bewegingsvrijheid van drugskoeriers een mogelijkheid is om de smokkel terug te dringen;

verzoekt de regering, de Kamer zo spoedig mogelijk te informeren over de mogelijkheden van het beperken van de bewegingsvrijheid van drugskoeriers in het kader van de Paspoortwet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haersma Buma, Wolfsen en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 32(28192).

Minister Donner:

Voorzitter. In het debat met de heer Van Haersma Buma heb ik erkend dat de koppeling aan de dagvaarding niet noodzakelijk is. Het is ook een bestuurlijke maatregel. In de brief heb ik aangegeven dat wij zullen bezien in hoeverre intrekking van het paspoort kan worden gebruikt als beperking van de bewegingsvrijheid van drugskoeriers. In die zin zie ik de motie als een ondersteuning van de richting die al is ingezet. Het is natuurlijk zeer welkom als de Kamer mij ondersteunt in deze richting.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande woensdag over de ingediende motie te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven