Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag aan het begin van de vergadering te beslissen over:

  • - de brief van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de nieuwe Algemene Bijstandswet (28815, nr. 3).

Ook stel ik voor, toe te voegen aan de agenda van de volgende week:

  • - het wetsvoorstel tot Gemeentelijke herindeling van het Westland (28839);

  • - het wetsvoorstel tot Samenvoeging van de gemeenten Geldrop en Mierlo (28840).

Daarnaast stel ik voor, af te voeren van de plenaire agenda:

  • - het wetsvoorstel Wijziging BOPZ (28283).

Ik stel tevens voor, toe te voegen aan de agenda voor 27 en 28 mei:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen in verband met de werving van arbeidsaanbod uit landen van buiten de Europese Economische Ruimte op een bij convenant overeengekomen wijze (28442).

Verder stel ik voor, te behandelen in de vergaderingen van 3, 4 en 5 juni:

  • - het wetsvoorstel Wijziging en aanvulling van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met terroristische misdrijven (Wet terroristische misdrijven) (28463);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de rechtsbijstand naar aanleiding van de evaluatie van de Wet op de rechtsbijstand alsmede aanpassing van de Wet op de rechtsbijstand aan de Algemene wet bestuursrecht (27553);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de strafbaarstelling van beledigende uitlatingen en het aanzetten tot haat, discriminatie of gewelddadig optreden wegens een lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap (strafbaarstelling discriminatie wegens een handicap) (28221);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het concurrentiebeding (28167);

  • - het Jaarverslag van de Nationale ombudsman voor het jaar 2002 (28825), met maximum spreektijden van 5 minuten.

Ten slotte stel ik voor, te behandelen in de vergaderingen van 11 en 12 juni:

  • - de tijdelijke regels ter zake van experimenten in het kader van het project "Kiezen op Afstand" (Experimentenwet Kiezen op Afstand) (28664).

  • Hierbij is tevens aan de orde de brief inzake het project Kiezen op afstand (28600-VII, nr. 47);

  • - het voorstel van wet van het lid Vos houdende de tweede wijziging van het voorstel van wet van het lid Vos tot wijziging van de Wet milieubeheer (duurzaam geproduceerd hout) (28631).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de fractie van de PvdA benoem ik in de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat het lid Verdaas tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Van Heemst.

Het woord is aan mevrouw Verburg.

Mevrouw Verburg (CDA):

Mijnheer de voorzitter. Het ziet ernaar uit dat de informateurs op afzienbare termijn, waarschijnlijk vandaag of morgen, hun werkzaamheden in het kader van het informatietraject om te komen tot een nieuw kabinet, zullen afsluiten. Mede namens de fracties van de VVD en van D66 verzoek ik om aanstaande maandag een debat te houden naar aanleiding van het verslag van de werkzaamheden van de informateurs. Dit met het oog op de voortgang van het traject om zo snel mogelijk te komen tot een missionair kabinet.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Het is op zichzelf verheugend dat er na vierenhalve maand van onderhandelingen een einde in zicht lijkt te komen. Het lijkt mij niet meer dan logisch dat er volgende week gedebatteerd gaat worden over het verslag van de informateurs en de achterliggende stukken, zoals die van het CPB. Ik zie echter geen enkele aanleiding om dat debat op maandag te voeren. Op dit moment beschikken wij niet over stukken. Wij beschikken niet over het eindverslag van de informateurs. Waarschijnlijk krijgen wij de stukken op vrijdag of zaterdag. Naar mijn mening moet de oppositie in de gelegenheid worden gesteld, zich voor te bereiden op dat debat. Het lijkt mij dan ook voor de hand liggend om het debat plaats te laten vinden op dinsdagmiddag.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Ik heb aan het woord van mevrouw Halsema niets toe te voegen. Mijn fractie is het daar zeer mee eens.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Dat geldt ook voor mijn fractie. Ik neem aan dat mevrouw Verburg geen mededeling namens de informateurs heeft gedaan. Wij moeten evenals zij afwachten wanneer het verslag ons zal bereiken. Mijn fractie hecht er zeer aan om in een eigen fractievergadering te bespreken wat onze reactie op dat verslag zal zijn. Die vergadering zal naar het zich nu laat aanzien op zijn vroegst maandag aanstaande kunnen plaatsvinden. Wij zien trouwens geen enkele reden om dat eerder te doen. Wij zouden er zeer aan hechten om het debat ordelijk op dinsdag te houden.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Het is bij mijn weten niet aan de Kamer voorgeschreven om een debat te houden van de aard zoals door mevrouw Verburg is aangekondigd. Het is geen must, maar een verzoek van de fracties die naar ik begrijp op het punt staan elkaar het "jawoord" te geven en een coalitie te gaan vormen. Wat zijn de inhoudelijke redenen van de drie fracties om hier een debat te voeren op het moment dat er door de informateurs een verslag zal zijn gegeven aan Hare Majesteit? Hare Majesteit zal dan wellicht een formateur gaan benoemen. Wij zien uit naar het dan zo spoedig mogelijk afleggen van een regeringsverklaring in dit huis, waarover we een full dress debat zullen hebben. Ik hoor graag de inhoudelijke motivatie van de drie fracties.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik wil mij graag bij de woorden van mevrouw Halsema aansluiten. Gezien de duur van de formatie ben ik ontzettend blij dat er uitzicht bestaat dat het kabinet er komt. Het lijkt mij echter aan een zorgvuldige voorbereiding van de oppositie niet ten goede komen om op maandag te gaan vergaderen. Er zou een dag of drie moeten zitten tussen het moment waarop we het stuk krijgen en het debat. Ik vind maandag te vroeg. Ik zie niet in waarom het debat niet tot dinsdag zou kunnen wachten.

De heer Herben (LPF):

Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Van der Vlies. Ook ik zie het nut van het debat niet in. Wij zullen binnen een week erna het inhoudelijke debat over de regeringsverklaring hebben. Een andere zaak is dat wij ons, wanneer we hierover een debat willen houden, als oppositie goed moeten kunnen voorbereiden. Ik ben het met mevrouw Halsema eens dat we het debat dan beter op dinsdagmiddag zouden kunnen houden. Wat mij betreft mag het hele debat zelfs van de rol worden geschrapt.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter. Ik wil de vraag van de heren Van der Vlies en Herben graag als eerste beantwoorden. Er bestaat bij de drie fracties behoefte om met de informateurs hun verslag van de gang van zaken gedurende het hele proces door te spreken in de Kamer in het kader van openheid en het met elkaar kunnen delen van wat daar gebeurd is. Dat is de wens van de drie fracties die dit debat hebben aangevraagd.

Dan de vraag over het moment waarop het verslag zal komen. Wij hebben het verslag ook nog niet. Ik heb in mijn inleiding gezegd dat de verwachting is dat dit morgen in de loop van de dag zou moeten kunnen. Het is inmiddels gegroeid gebruik in deze Kamer dat ook over het verslag van de informateurs een debat plaatsvindt.

Dan de vraag over het moment waarop. Er is al vaker opgemerkt dat we inmiddels al zeer lange tijd zonder missionair kabinet zitten. Ook mevrouw Halsema en mevrouw Kant herinnerden daaraan. Elke dag die we op dit moment kunnen winnen, zou wat ons betreft winst zijn. Het tempo zit er nu goed in. Wij willen als drie fracties heel graag de voortvarendheid erin houden. We willen graag snel komen tot een fatsoenlijke afronding van de fase van de informatie om vervolgens voortvarend over te gaan naar de fase van de formatie, zodat wij op zeer afzienbare termijn te maken hebben met een missionair kabinet.

De voorzitter:

Ik zal een voorstel doen. Ik constateer met u allen een aantal zaken. Er is een debat aangevraagd door mevrouw Verburg over het hoogst waarschijnlijk morgen te verwachten verslag van de informateurs. Dat debat conform artikel 139a zou in mijn ogen vooral moeten gaan over het proces van de informatie en niet zozeer over de inhoud, omdat daarover binnenkort ook een regeringsverklaring te verwachten is.

Ik constateer voorts dat de fracties die het debat maandag willen voeren, tezamen een meerderheid vormen. De waarschijnlijk toekomstige oppositiefracties hebben zich alle uitgesproken voor het houden van het debat op dinsdag. Ik stel daarom voor het debat aanstaande dinsdag te houden, te beginnen om 13.00 uur, en het vragenuur over te slaan.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik ga akkoord met uw voorstel om het debat op dinsdag te houden. Ik maak wel een kanttekening bij uw opmerking over de inhoud van het debat. U verwijst naar het Reglement van orde. Dat begrijp ik, maar ik neem aan dat als wij met de informateurs een debat voeren over een afgesloten fase, het onderwerp van dat debat het verslag van de informateurs is. Dat is volgens mij precies het punt waar anderen terecht op hebben gewezen: dat gaat ook over de inhoud. Ik kan mij niet voorstellen dat wij een debat voeren over de procedure en het verloop zonder daarbij in te gaan op de inhoud, die naar ik inschat wel onderdeel zal uitmaken van het verslag van de informateurs.

De voorzitter:

Laat ik ogenblikkelijk een misverstand dat ik misschien in het leven heb geroepen, proberen terug te nemen. Ik heb niet meer en niet minder willen zeggen dan dat wij kunnen verwachten dat binnen afzienbare tijd ook een debat zal plaatsvinden over de regeringsverklaring. Laat ik het anders formuleren. Ik ga ervan uit dat de woordvoerders in het debat van komende week ervoor zullen zorgen dat in het debat dat over twee of drie weken wordt gevoerd, geen volledige herhaling zal plaatsvinden. Dat was wat ik heb bedoeld. Uiteraard is het aan de fracties en de woordvoerders om over het verslag van de informateurs te zeggen wat zij willen.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Wij steunen uw voorstel. Een van de redenen daarvoor is dat wij wachten op de doorrekening van het CPB. Juist die doorrekening is nodig vóór het voeren van dit debat. Dat is een extra argument om het debat op dinsdag te houden. Wij rekenen er dan ook op, dat die doorrekening er zal zijn.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil u bedanken voor de hoffelijkheid die u aan de dag legt in de richting van de oppositie. Ik hoop dat de mogelijke toekomstige regeringspartijen zich daarbij neerleggen.

Ik maak nog een opmerking over de inhoud van het debat van volgende week. Ik meen dat wij in het kader van de goede duale verhoudingen, die bij mijn weten door het hele parlement worden nagestreefd, niet moeten uitsluiten dat er wel degelijk een verschil kan zijn tussen het verslag van de informateurs en de regeringsverklaring. Ik zou het namelijk goed vinden als de nieuwe regering in staat wordt gesteld om het resultaat van de onderhandelaars aan te passen.

De heer De Grave (VVD):

Voorzitter. Dit zijn altijd lastige afwegingen. Aan de ene kant is de VVD-fractie over het algemeen geneigd om goed te luisteren naar de argumenten van de oppositie. Wij hebben uw voorstel gehoord. Aan de andere kant weten we allemaal dat heel veel wetgeving wacht op de vorming van een missionair kabinet. Wij weten allemaal dat daarmee grote belangen zijn gemoeid. Er worden hier vaak spoeddebatten gehouden op een heel korte termijn, ook op verzoek van de oppositie.

Als vrijdag de gegevens beschikbaar zijn – en daar gaan wij van uit – moet het mogelijk zijn om maandag een debat te houden, juist gelet op de grote belangen die gemoeid zijn met een snelle vorming van een missionair kabinet. Een debat op dinsdag betekent een volle dag vertraging in de formatie. Alles afwegende, kan ik namens de VVD-fractie niet instemmen met uw verzoek en vraag ik stemming over het voorstel van mevrouw Verburg om het debat maandag te houden.

De voorzitter:

Aan dit verzoek om stemming over mijn voorstel zal zodadelijk worden voldaan.

Mevrouw Verburg (CDA):

Mevrouw Halsema maakte een opmerking waaruit blijkt dat het noodzakelijk is om voortvarend te zijn. Zij wil graag dat het nieuwe kabinet voorstellen voluit kan verdedigen. Het is dan echt zaak dat dit kabinet zo snel mogelijk aan de slag kan en dat zij in een debat over de regeringsverklaring alle voorstellen kan verdedigen en toelichten. Wij steunen het verzoek om stemming over het voorstel van de voorzitter, teneinde voortvarend te kunnen opereren.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik neem aan dat de potentiële regeringspartijen het fatsoen kunnen opbrengen, te luisteren naar de argumenten tegen behandeling op maandag! Er is vierenhalve maand onderhandeld. In die periode zijn er bruiloften geweest, verjaardagen gevierd, is er gereisd en is een informatieonderhandeling afgebroken. Ik heb respect voor de problemen waarop informatieonderhandelingen kunnen stuiten, maar ik wens ook dat de oppositie met respect wordt behandeld! Goede parlementaire omgangsvormen vereisen dat de oppositie de tijd heeft, zich te kunnen voorbereiden en met de fractie te kunnen overleggen, voordat een debat plaatsvindt. Ik vind het echt een gotspe om nu op één dag versnelling aan te dringen en ons niet de mogelijkheid te geven, ons voor te bereiden. Het is gewoon een kwestie van fatsoen, mijnheer De Grave!

(Applaus van de zijde van de fractie van GroenLinks.)

De voorzitter:

Ik ga ervan uit dat de fractie van GroenLinks het eens is met haar fractievoorzitter. Dat behoeft niet met applaus onderstreept te worden.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Ik vraag zowel de heer De Grave als mevrouw Verburg, hun verzoek om stemming over het voorstel van de voorzitter, te heroverwegen. De fracties van de onderhandelaars zijn op dit moment nog niet klaar met hun oordeel over de stukken. Een van de drie onderhandelende partijen houdt zondag nog een congres waarop misschien iets kan gebeuren. Wij kunnen niet garanderen dat de toegezegde stukken er morgen zijn. Wij hebben echt een doorrekening van het CPB nodig om het voorstel goed te kunnen beoordelen. Anderen hebben daar ook om gevraagd. Ik ben het ermee eens dat het echt een kwestie van fatsoen is, de fracties die niet op de hoogte zijn van de inhoud van de stukken, in de gelegenheid te stellen deze op hun merites te kunnen beoordelen. Dat het kabinet er snel moet komen, begrijp ik heel erg goed, maar aan die 24 uur ga je niet dood.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik sluit mij graag aan bij het pleidooi van mevrouw Dijksma. Ik sluit mij aan bij het verzoek van mevrouw Dijksma aan de woordvoerders van CDA en VVD om hun verzoek tot stemming te heroverwegen. Ik doe daarbij ook nadrukkelijk een beroep op hun "parlementaire gezindheid" om de ruimte te geven die nodig is voor een fatsoenlijk debat.

Ik verbind daaraan een vraag aan beiden. In hun argumentatie wekken zij de indruk dat de formatie als laatste fase niet kan beginnen dan nadat wij dit debat hebben gevoerd. Menen zij dat serieus? Gaan intussen de gesprekken echt niet door? Kan het debat niet op enig moment plaatsvinden zonder dat er vanaf heden tot het einde van het debat niets meer gedaan wordt aan de formatie? Zij kunnen dat bijna niet serieus menen.

Mevrouw Giskes (D66):

Mijnheer Rouvoet snijdt met deze vraag een terecht punt aan. In onze visie moet wel degelijk eerst dit debat gevoerd zijn voordat de informateurs van hun werkzaamheden gedechargeerd kunnen worden. Pas daarna kan een formateur aan de gang gaan. Het is geen geheim dat het streven is dat op korte termijn te doen. De voorwaarden die mevrouw Dijksma noemt, zijn terecht. Als aan één van de voorwaarden niet voldaan is – als het stuk morgen niet wordt geaccordeerd, als er geen CPB-doorberekening is of als er op het congres van mijn partij nog iets gebeurt – dan is er sprake van een andere situatie. Wij vragen nu echter een debat aan, ervan uitgaande dat het allemaal goed verloopt.

De voorzitter:

Ik merk op dat de informateurs niet in de Kamer van hun werkzaamheden worden gedechargeerd, maar dat zij die opdracht hebben gekregen van het staatshoofd. Het is aan het staatshoofd, de informateurs al dan niet te dechargeren.

De heer De Grave (VVD):

Ook naar mijn mening is het gebruik dat de informatie pas wordt afgerond na een debat in de Kamer en dat de formateur dus pas kan worden benoemd na dat debat. Als het anders is, hoor ik dat graag, want dan zou een belangrijk argument voor het voorstel om dat debat maandag te houden, vervallen.

Ik hecht er zeer aan op te merken dat over en weer met respect naar elkaar luisteren, ook betekent dat er geluisterd wordt naar de argumenten van de andere kant. Wij zijn allemaal parlementariërs. De oppositie heeft dus niet het alleenrecht op de beoordeling van parlementair respect. Wij hebben omstandig aangegeven, waarom wij van mening zijn dat juist gelet op de grote problemen die er zijn en de grote hoeveelheid wetgeving die nog voor het reces in de Kamer moet worden behandeld, het uitermate belangrijk is geen dag vertraging te laten ontstaan. Het gaat om zeer belangrijke zaken. Naar dat argument mag ook wel een keertje geluisterd worden! Er zijn in deze zaal veel vaker debatten gevoerd met grote spoed. Wij hebben het debat over het mislukken van de informatiebesprekingen tussen CDA en PvdA ook op maandag gevoerd! Er kan op maandagochtend een fractievergadering plaatsvinden en dan kan er maandagmiddag een debat gehouden worden.

Voorzitter. Ik zou graag van u vernemen hoe het zit met de benoeming van een formateur. Dat is namelijk het springende punt. Immers, de vertraging ontstaat als hij pas na het debat benoemd kan worden.

De voorzitter:

Daarover zegt het Reglement van orde niets. Het is dus aan de Kamer om dat in of na het debat te bepalen.

Ik herhaal het voorstel om het debat aanstaande dinsdag te houden, te beginnen om 13.00 en om het vragenuur op een andere dag te houden, mede met het oog op de te verwachten rechtstreekse televisie-uitzending. Mevrouw Verburg en de heer De Grave hebben verzocht over dit voorstel te stemmen. Ik heb ook de vraag gehoord om dat niet te doen, maar omdat daar niet op is gereageerd, neem ik aan dat het verzoek om te stemmen nog steeds geldt. Dat blijkt mij het geval te zijn.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Betekent dit dat ik formeel geen reactie krijg op het door mij gedane verzoek aan de heer De Grave en mevrouw Verburg?

De heer De Grave (VVD):

Voorzitter. Als mij dat aanleiding had gegeven tot enige heroverweging, had ik dat wel meegedeeld.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Als er nu één partij is met een traditie in het belijden van dualisme, dan is dat waarschijnlijk wel D66. Ik zou dan ook graag willen weten of de D66-fractie samen met de andere regeringspartijen en misschien als voorbode van de komende verhoudingen – neem mij niet kwalijk, maar de toon wordt nu niet op de meest plezierige manier gezet – van mening is dat er maandag moet worden gedebatteerd, ondanks het verzet van de gehele oppositie daartegen.

Mevrouw Giskes (D66):

Ik zal u zeggen dat ik het niet het gemakkelijkst vindt om te zeggen dat wij ondanks dat verzet toch op maandag bijeen willen komen. Ervan uitgaande dat de formateur pas na het debat kan worden benoemd, ben ik er voor om dat zo snel mogelijk te doen. Wij gaan toch al een rare periode tegemoet van onderbrekingen en het lijkt mij zaak om heel snel een kabinet te hebben, al was het maar om in ieder geval tot de zomer nog iets zinnigs te kunnen doen.

Mevrouw Verburg (CDA):

Ik wil nog wel iets zeggen in antwoord op de vraag van mevrouw Dijksma inzake een zorgvuldige voorbereiding. Daar hebben wij in ieder geval het weekend en de maandagochtend voor beschikbaar. Ik wil hier het misverstand wegnemen dat het verslag van de informateurs al zou gaan over het inhoudelijke beleid. Dat is niet het geval, want dat komt pas aan de orde in de regeringsverklaring. Daar moet zo snel mogelijk met een missionair kabinet over gesproken kunnen worden. Alle partijen moeten zorgvuldig handelen en eerst de ene fase afronden alvorens er een volgende fase begint, maar tegelijkertijd moeten wij voortvarend zijn. Daarom stellen wij voor om dat debat op maandag middag te voeren. Men heeft dan alle gelegenheid om dat voor te bereiden.

De voorzitter:

Ik heb enkele minuten geleden al de stemmingsbel laten gaan. Ik stel voor, over vijf minuten de stemming te houden.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Mijn fractie vraagt om een hoofdelijke stemming.

De voorzitter:

In dat geval stel ik voor, de stemming over een kwartier te houden en verzoek ik degenen die dat nog niet gedaan hebben, de presentielijst te tekenen.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De vergadering wordt van 13.30 uur tot 13.45 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Grave.

De heer De Grave (VVD):

Voorzitter. "Heroverwegen" is een zwaar woord. In een "split second" moeten beslissen over heroverwegen, is moeilijk. Het was duidelijk dat dit moeilijk voor ons was. Uw voorstel om de stemming even aan te houden, heeft ons wat meer gelegenheid tot heroverweging gegeven. Wij willen niet op deze manier beginnen. Wel herhaal ik, mede namens de fracties van CDA en D66, dat niet alleen de argumenten van de oppositie doorslaggevend moeten zijn wanneer een beroep wordt gedaan op parlementair fatsoen of op het houden van rekening met elkaar. Er moet ook worden geluisterd naar argumenten van de andere kant. Als wij dat met elkaar weten en wegen, wil ik in dit geval, mede namens de fracties van CDA en D66, gehoor geven aan het dringende verzoek van de oppositie tot heroverweging. Ik trek mijn voorstel tot stemming over uw voorstel in. Wij zullen instemmen met uw voorstel om het debat dinsdag te houden.

(Tekenen van instemming uit de zaal.)

De voorzitter:

Ik stel voor, het debat over het te verwachten verslag van de informateurs aanstaande dinsdag om 13.00 uur te houden. Ook stel ik voor, dan meteen met het debat te beginnen en aanstaande dinsdag dus geen vragenuur te houden. Wel zullen eventueel voor die dag geagendeerde stemmingen nog kunnen worden gehouden, maar ook dat zal nog nader worden bepaald.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik waardeer de geste van de heer De Grave. Wij leggen ons uit respect voor de regeringsfracties graag neer bij het compromis om het debat op dinsdag te houden. Ik ga er overigens van uit dat morgen, wanneer het verslag van de informateurs naar de Kamer komt, ook de CPB-gegevens worden meegezonden. Ik heb het dan zowel over de eindgegevens als over eerdere scenario's die een rol hebben gespeeld in de onderhandelingen, zodat wij in staat zijn om het verloop van het onderhandelingsproces te beoordelen.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Ik vind dat het mij past, te reageren op het voorstel van de heer De Grave. Mijn fractie is zeer erkentelijk voor zijn heroverweging, ook al noemen wij het niet zo. Daarnaast vraag ik mij af of de Kamer de beschikking krijgt over de doorrekening van het CPB. Wij hebben deze doorrekening nodig om het inhoudelijke debat, waarnaar wij uitzien, te kunnen voeren.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Bij het ordedebat van zo-even heb ik een beroep gedaan op de parlementaire gezindheid van de fracties die het verzoek tot stemming hadden gedaan. Ik wil gezegd hebben dat ik de heroverweging die de heer De Grave zojuist heeft verwoord, als zodanig wil beschouwen en waarderen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van deze regeling – voor zover het het debat over het informatieproces betreft – door te geleiden naar de informateurs, dit met het oog op de vraag die zowel door mevrouw Halsema als mevrouw Dijksma is gesteld.

Aldus wordt besloten.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven