Vragen van het lid Vergeer-Mudde aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over sponsoring van scholen.

De voorzitter:

Ik merk op dat het bekend is dat over dit onderwerp een initiatiefwetsvoorstel is ingediend door mevrouw Dijksma en dat de inbreng voor het verslag bij dat initiatiefwetsvoorstel volgende week is, de 22ste mei. Dit betekent dat ik er uiteraard van uitga en er ook op zal letten, dat de vragen naar aanleiding van een actuele media-uitzending de voorbereiding van dit wetsvoorstel niet zullen doorkruisen.

Mevrouw Vergeer-Mudde (SP):

Voorzitter. Vorige week opende het Parool met een foto van de plenaire zaal van de Tweede Kamer die geheel omgetoverd was tot reclamezuil. De tekst daarbij luidde: "De toekomst van het adverteren." Het was een trucagefoto. Op scholen begint dit beeld echter steeds normaler te worden zoals gisteren duidelijk werd in een uitzending van Nieuw Economisch Peil. In dat programma werd aandacht besteed aan het Project /21. Dat project kost 5 mln euro, waarvan 1 mln door bedrijven is betaald.

De regering zegt dat scholen genoeg geld krijgen om goed onderwijs te bieden; ouderbijdragen en sponsors mogen alleen gebruikt worden voor extra's. Daar wringt de schoen! In het genoemde programma zagen wij Toshibacomputers leveren en Ahrendmeubilair. Volgens mij zijn dat geen extraatjes meer; computers en meubilair zijn gewoon nodig voor het geven van goed onderwijs. Ook zagen wij uiterst dubieus lesmateriaal van Schiphol over geluidshinder.

De minister vindt het allemaal prima. Zij wijst op het convenant en stelt dat de ouders maar moeten ingrijpen als zij bezwaren hebben. De school is echter geen markt. Laten wij het onderwijs vrijwaren van commercie en laat de overheid voldoende eigentijds en aantrekkelijk lesmateriaal betalen.

Ik wil de volgende vragen stellen:

  • - Wat vindt de minister ervan dat bedrijven computers en meubilair leveren aan scholen? Behoren deze zaken niet tot het gewone onderwijs waarvoor de minister verantwoordelijk is?

  • - Wat onderneemt de minister als blijkt dat een school in strijd met het convenant handelt?

  • - Wat vindt zij ervan als scholen lesmateriaal gebruiken dat eenzijdig voorlicht, bijvoorbeeld over Schiphol, of dat leerlingen op de basisschool een verkeersdiploma krijgen, bijvoorbeeld van Renault?

De voorzitter:

Mijn opmerking over het wetsvoorstel is natuurlijk ook aan het adres van de minister gericht. Ik realiseer mij dat ik daarmee de beantwoording niet gemakkelijker maak!

Minister Van der Hoeven:

Voorzitter. U maakt daarmee de beantwoording inderdaad niet gemakkelijker, maar laat ik een poging doen.

Ik heb begrepen dat mevrouw Vergeer met name haar vragen stelt naar aanleiding van een televisie-uitzending van gisteravond. Ik zie dat mevrouw Vergeer dat beaamt. Die uitzending was echter een herhaling van een televisieprogramma van 6 januari 2003. De actualiteit is dus iets anders dan hier wordt gesuggereerd!

Het eerste convenant dateert van 1997. De toenmalige staatssecretaris heeft geconstateerd dat het op een aantal punten niet werkte. Dat is de reden dat er begin 2002 een nieuw convenant is afgesloten over sponsoring. Daarin is een aantal zaken vastgelegd.

Juist omdat er op een aantal punten sprake was van onbekendheid met het convenant, is afgesproken daarop een communicatiestrategie los te laten. Dat is ook gebeurd; niet alleen door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, maar ook door de Nederlandse katholieke oudervereniging, de Oudervereniging voor algemeen bijzonder onderwijs, de Vereniging ouders en co, de Vereniging voor openbaar onderwijs etc. Zo'n stuk of tien organisaties houden zich bezig met dat convenant. Zij geven onder andere aan wat de wettelijke regels zijn waaraan scholen zich moeten houden. Die wettelijke regels zijn vastgelegd in de Wet op het primair onderwijs en in de Wet op het voortgezet onderwijs. Sponsorbeleid moet in het schoolplan en in de schoolgids komen en het schoolplan is onderworpen aan het instemmingsrecht van de MR.

Mevrouw Vergeer vraagt hoe het zit met het leveren van materiaal zoals pc's en meubilair. Dat materiaal moet sowieso geleverd worden, daar gaat het dus niet om. Het gaat om de vraag, hoe het met de betaling zit. Het is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de school en dus ook van de ouders in die school, om ervoor te zorgen dat de wettelijke maatregelen die wij hier met elkaar hebben genomen, gehandhaafd worden.

Mevrouw Vergeer-Mudde (SP):

Voorzitter. De minister zegt dat het de verantwoordelijkheid van de ouders is om erop toe te zien dat het convenant wordt nageleefd. Waarom wil zij de ouders een dergelijke rol laten spelen? Het convenant is afgesloten omdat er regels moeten zijn. In de regels staat dat er geen reclame op de lesmaterialen mag staan. Dat was hier wel het geval. Het logo van Toshiba was constant in beeld. Renault stond vermeld op het diploma en op het lesmateriaal. Bovendien staat in het convenant dat de continuïteit niet in gevaar mag komen. Dat gebeurt wel, want de scholen die deze sponsors niet hebben, hebben ook die mooie spullen niet.

Minister Van der Hoeven:

Voorzitter. We praten langs elkaar heen. De teneur van mijn opmerking was dat in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs is vastgelegd dat het schoolplan is onderworpen aan het instemmingsrecht van de medezeggenschapsraad. In dat schoolplan moet het sponsorbeleid worden vastgelegd. Dat staat dus los van het convenant.

De inspectie moet toezien op het naleven van de wettelijke voorschriften. We hebben daar scherpe regels over uitgevaardigd. Daar vinden we elkaar misschien wel. Dat is echter iets anders dan het convenant als zodanig. Omdat een aantal zaken met betrekking tot het convenant onbekend was, zijn we gezamenlijk met de organisaties waarvan ik er zojuist een aantal noemde begonnen dit convenant onder de aandacht te brengen. Iedereen heeft een rol als het gaat om het naleven van het convenant. Dat geldt ook voor de ouders.

Voorzitter. Mevrouw Vergeer heeft verder een vraag gesteld over het eenzijdige lesmateriaal. De docenten selecteren het lesmateriaal en gebruiken het. Zij bepalen dus welk lesmateriaal wel of niet in de klassen wordt gebruikt. Dat wordt niet vanuit deze Kamer geregeld. Wij kunnen dat ook niet regelen.

Mevrouw Vergeer-Mudde (SP):

U zegt dat er een convenant is, waarin staat dat op lesmateriaal geen reclame gemaakt mag worden. Hoe kunt u dan zeggen dat u het aan de docenten wilt overlaten welk lesmateriaal gebruikt wordt?

Minister Van der Hoeven:

Voorzitter. Ook hier praten we weer langs elkaar heen. De vraag van mevrouw Vergeer ging over de eenzijdigheid van het lesmateriaal. Mijn antwoord daarop is dat het aan de docenten is om te kiezen welk materiaal ze gebruiken en welk materiaal niet. Wij regelen dat niet van hier uit.

Een ander punt ging over het beïnvloeden van de onderwijsinhoud. In artikel 5 van het convenant staat dat dit niet mag met sponsoring. Er mag in lesmateriaal en leermiddelen geen reclame voorkomen en er mag geen sprake zijn van onvolledige of subjectieve informatie. Daar doelt mevrouw Vergeer op. Maar het is aan de school en de docenten om de deur op slot te doen voor het gebruiken van dat lesmateriaal. Ik kan de school en de docenten, in geval men dit constateert, alleen maar in overweging geven om de deur op slot te doen. Mevrouw Vergeer heeft op dat punt gelijk. We moeten elkaar houden aan de regels die we gezamenlijk met elkaar hebben afgesproken.

Mevrouw Vergeer-Mudde (SP):

Voorzitter. De minister begon met de opmerking dat het onderwerp niet actueel was, omdat het in januari al aan de orde is geweest. Dat laat juist zien hoe actueel het onderwerp is. Er wordt in deze Kamer voortdurend door de SP en het onderwijsveld gevraagd om een fatsoenlijke regeling te treffen en sponsoring niet toe te laten. De minister zegt alleen dat zij het aan de docenten overlaat. Zij plaatst de scholen echter in een positie dat zij te weinig geld hebben om mooi lesmateriaal aan te schaffen. Als de scholen dan te langen leste ten einde raad gebruik maken van het lesmateriaal van het bedrijf dat daarmee reclame wil maken, dan keurt zij dat niet af. Ik heb haar nog niet horen zeggen dat zij het afkeurt dat het schoolmeubilair en de computers, een noodzakelijke uitgave voor een school, gesponsord worden. Ik zou haar dat graag willen horen zeggen.

Minister Van der Hoeven:

U brengt mij nu echt in de problemen. Wij hebben met elkaar afgesproken dat ik niets mag zeggen over het initiatiefwetsvoorstel. Ik zal dat ook niet doen. Als er echter wordt gesproken over een wettelijke basis, dan dwingt u mij om er iets over te zeggen. Wij hebben afgesproken dat wij dat niet gaan doen.

De voorzitter:

Die afspraak houden we.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Ik wil even bezwaar maken tegen de opmerking van mevrouw Vergeer dat er in de Kamer niet wordt gesproken over de problematiek, terwijl we vaststellen dat er een initiatiefwetsvoorstel van de PvdA ligt.

Mevrouw Vergeer-Mudde (SP):

Mevrouw Hamer, u heeft mij dan niet goed begrepen.

De voorzitter:

Wij gaan geen discussie voeren over de procedure. We hebben de afspraak gemaakt zoals deze is. Ik zie dat er geen vragen meer zijn. Mevrouw Vergeer, u heeft antwoord gekregen op wat u heeft gevraagd.

Mevrouw Vergeer-Mudde (SP):

Voorzitter. Ik wil graag even reageren op wat mevrouw Hamer zegt. Ik heb gezegd dat het onderwerp in de Kamer al herhaaldelijk aan de orde is gesteld. Toch moet het weer op de televisie komen en moet er opnieuw aandacht voor gevraagd worden. Daaraan kun je zien hoe groot het probleem is.

Minister Van der Hoeven:

In aansluiting op hetgeen mevrouw Hamer zei, maak ik hiertegen bezwaar. Over het initiatiefwetsvoorstel is een afspraak gemaakt. Dat komt aan de orde. De aanleiding van de vragen van mevrouw Vergeer is een achterhaalde uitzending die gisterenavond is herhaald.

Mevrouw Vergeer-Mudde (SP):

De problematiek is niet achterhaald.

Naar boven