Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 19 februari 2003 over prestatieafspraken met de Nederlandse Spoorwegen.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Het gaat erom of de Staat, de overheid, mogelijkheden moet hebben om de NS erop aan te spreken en sancties op te leggen als de treinen niet op tijd rijden, er onvoldoende treinen zijn of de groei van het reizigersverkeer onvoldoende is. De Kamer heeft voor de Kerst daarover een motie aanvaard waarin de regering werd gevraagd de mogelijkheid daartoe wederom in het contract op te nemen. Die mogelijkheid was door de minister in een verlengd contract geschrapt. Wij hebben gisteren met de minister in een algemeen overleg gedebatteerd over de uitleg van die motie. Het leek erop dat er een verschil van mening met hem resteert over de interpretatie en uitvoering van die motie.

Mijn fractie vindt het van groot belang dat de Staat de mogelijkheid heeft de NS op hun prestaties af te rekenen en acht een heldere uitspraak hierover dan ook gewenst. Ik dien daarom de volgende motie in die is medeondertekend door de heer Dijsselbloem. Ik hoop dat meer fracties haar willen ondertekenen. Dat ik niet meer fracties heb gevraagd dat te doen, is een kwestie van gebrek aan tijd geweest.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat zonder prestatieafspraken met de NS de maatschappelijke doelen in het treinverkeer uit het oog verloren worden;

constaterende dat middels artikel 2 van de verlengingsovereenkomst d.d. 28 juni 2002 afrekening van de NS op punctualiteit en reizigersgroei voor de looptijd van het contract niet langer aan de orde wordt verklaard;

constaterende dat de Kamer in de motie van het lid Hofstra in december 2002 heeft aangegeven dat er een adequate methodiek dient te komen om vertragingen en verantwoordelijkheden toe te kunnen rekenen;

van mening dat de overheid prudent dient om te gaan met de bevoegdheid, de NS af te rekenen op prestaties;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat artikel 2 wordt geschrapt uit de verlengingsovereenkomst,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Duyvendak en Dijsselbloem. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 77(28600-XII en18986).

Minister De Boer:

Voorzitter. Het is belangrijk om rust en herstel te creëren in de spoorsector. Ik kan mij niet voorstellen dat het schrappen van artikel 2 daartoe een bijdrage levert en op dat punt ontraad ik dan ook het aannemen van de motie. Wel kan ik mij voorstellen dat ik met de NS andere teksten overeenkom, waarin de reikwijdte van artikel 2 scherper wordt geformuleerd, conform hetgeen ik zojuist heb gezegd. Uit het algemeen overleg van gisteren heb ik het gevoel gekregen dat de mening van de heer Duyvendak en die van mij niet ver uiteenlopen. Het zou een goede zaak zijn als wij elkaar op dit punt konden vinden. In zijn motie gebruikt de heer Duyvendak het woord prudent. Die term is gisteren ook al gevallen. Ik vind dat een goede zaak, omdat wij daarmee aangeven dat wij de spoorsector, die het op dit moment moeilijk genoeg heeft, de gelegenheid geven om tot rust en herstel te komen. Het voorstel lijkt mij dan ook te leiden tot een goede aanpak. Als de motie zo kan worden aangepast dat de Kamer mij vraagt artikel 2 op die manier te wijzigen, ondersteun ik dat heel graag.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik wil dan van u graag precies horen welke suggestie u doet om de motie aan te passen.

Minister De Boer:

In artikel 2 wordt een aantal meetpunten genoemd, met als strekking: als wij nu niet oppassen, moeten wij op zoek naar de volgende directie van de NS, want zo komen wij niet verder. In het kader van herstel en rust in de sector is dat niet gewenst. Wij moeten op een iets prudentere manier met artikel 2 omgaan, maar wel op een zodanige wijze dat de NS-top op de resultaten kan worden afgerekend. Ik zal u daarvoor een voorstel doen, nadat ik daarover met de NS-top heb gesproken en overeenstemming bereikt. Wij kunnen dan in een keer doorpakken en bereiken wat u voor ogen staat. Mij staat overigens hetzelfde voor ogen, namelijk afrekenen op prestaties.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik sta nu erg in dubio. Wij zijn hier al een tijd mee bezig en een heldere uitspraak is gewenst. Ik heb echter het gevoel dat de minister een poging wil ondernemen om iets aan de zaak te doen en dat hij het belang inziet van het hebben van een stok om de NS te slaan als het echt mis gaat, zij het misschien op een andere manier dan door het wegsturen van de directie. Ik ben bereid mijn motie aan te houden tot de eerste stemming na het reces dat wij nu tegemoet gaan. Als u voor die tijd met een resultaat komt, zal ik overwegen de motie alsnog in stemming te brengen of van de stemmingslijst te laten afvoeren.

Minister De Boer:

Ik ben daartoe gaarne bereid.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Duyvendak stel ik voor, zijn motie (28600-XII en 18986, nr. 77) van de agenda af te voeren. Als de indieners dit dan nog wensen, zal over de motie worden gestemd in de eerste vergadering na het reces, op 12 maart 2003, de dag na de verkiezingen voor de provinciale staten.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven