Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend tijdens het debat over de situatie in de scheepsbouw, te weten:

- de motie-Van Dijke over een level playing field (28000 XIII, nr. 70);

- de motie-Netelenbos over een subsidie van 6% en een gezamenlijk EU-beleid (28000 XIII, nr. 71).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:

De motie-Van Dijke (28000-XIII, nr. 70) en de motie-Netelenbos (28000-XIII, nr. 71) zijn samengevoegd tot de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat scheepswerven uit andere lidstaten binnen de Europese Unie reeds 6% korting bieden bij orders en dat de Nederlandse scheepsbouw als gevolg daarvan een onoverbrugbaar concurrentienadeel ondervindt;

in herinnering brengende dat Nederland onder het voormalig steunkader voor de scheepsbouw altijd een bepaalde mate van steun aan de sector heeft gegeven;

constaterende dat dit grote gevolgen heeft voor de werkgelegenheid in deze sector;

van oordeel dat Nederlandse exportbedrijven die worden geconfronteerd met valse concurrentie door staatssteun van andere landen daar waar dat mogelijk is, zijn te ondersteunen met het oog op een level playing field;

roept de regering op om zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk voor 1 oktober 2002 in overleg te treden met de sector teneinde tot overeenstemming te komen aangaande de totstandkoming van het level playing field en tevens te bewerkstelligen dat er sprake is van een gezamenlijk EU-beleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Van Dijke en Netelenbos. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 72 (28000-XIII).

Het moet mij van het hart dat ik graag iemand in het vak voor de regering had gezien. Ik ben de minister van Financiën zeer erkentelijk voor het feit dat hij zich thans in die richting spoedt.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Van Hoof (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie deelt de zorg voor de scheepsbouwsector met de indieners van de motie, alsmede de mening dat het kabinet actie moet ondernemen in relatie tot die zorg. Dat wil overigens niet zeggen dat de VVD-fractie de motie zal steunen, om de doodsimpele reden dat in het debat al bleek dat er verwarring is over de motie. Die verwarring betreft de uitleg van de indieners aan de ene kant en de interpretatie van de minister aan de andere kant. Een motie die onduidelijkheid creëert, moet je bij voorkeur niet steunen. Bovendien heeft de minister in het debat nadrukkelijk datgene toegezegd wat in de motie wordt gevraagd, namelijk overleg met de sector en een inzet van het kabinet in de richting van Europese Commissie. De motie is dus overbodig en daarom zal de VVD-fractie de motie niet steunen.

De heer De Haan (CDA):

Voorzitter. Mijn fractie is van mening dat de minister van Economische Zaken voldoende toezeggingen heeft gedaan aan de Kamer om datgene wat in de motie is verwoord, uit te voeren. Om die reden vindt de CDA-fractie de motie overbodig en zal zij ertegen stemmen.

De heer Hoogendijk (LPF):

Voorzitter. In eerste instantie heb ik al gezegd dat ik de moties volledig overbodig vind. Datzelfde geldt eigenlijk voor het hele debat. Wij zullen tegen de motie stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Dijke/Netelenbos (28000-XIII, nr. 72).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, de ChristenUnie en de SGP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Ik constateer dat geen der leden een stemverklaring achteraf wenst af te leggen.

Sluiting 16.52 uur

Naar boven