Aan de orde is de behandeling van:

het verslag van een algemeen overleg met de minister van VROM over huursubsidies (28464, nr. 9).

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Er is over dit onderwerp al een uitgebreid algemeen overleg gevoerd. Gezien het krappe tijdschema voor vandaag zal ik de sprekers strikt houden aan de twee minuten spreektijd en zal ik geen interrupties toestaan.

De heer De Ruiter (SP):

Voorzitter. Volgens de minister van VROM is er met de uitbreiding van de voorschotregeling voldoende gedaan om de kinderziektes van de nieuwe uitvoeringsorganisatie huursubsidie te verhelpen. Niets is minder waar. Er zijn nog steeds problemen voor huurders, vooral voor continuanten waarvan de aanvraag door fouten bij VROM is afgewezen. Zij moeten in beroep gaan en daardoor moeten zij maanden, en ik vrees zelfs een jaar of langer, op hun geld wachten. De stapel bezwaarschriften is nog steeds erg hoog. Dat zal de kwaliteit van de afhandeling onder druk zetten. Dit is vergelijkbaar met de situatie die zich in juli en augustus voordeed met de beschikkingen. Een tweede probleem is dat sommige huurders extra kosten, met name incassokosten, voor hun kiezen krijgen en kregen door de fouten van het ministerie. Gelukkig stellen de meeste corporaties zich soepel op, maar dat geldt zeker niet voor de meeste particuliere verhuurders. Ten slotte is de informatievoorziening en hulp aan de aanvragers ver beneden de maat. Daarom dien ik, mede namens een aantal andere leden, drie moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - huurders die bezwaar maken tegen een huursubsidiebeschikking gezien de financiële gevolgen, groot belang hebben bij een snelle afhandeling van hun bezwaarschrift;

  • - deze snelle afhandeling niet ten koste mag gaan van de zorgvuldigheid;

  • - externe inbreng bij de afhandeling van bezwaarschriften de zorgvuldigheid ten goede zou kunnen komen;

verzoekt de regering, maatregelen te nemen om de doorlooptijd voor de afhandeling van bezwaarschriften te minimaliseren en tevens te onderzoeken of door externe inbreng bij de beoordeling van bezwaarschriften de kwaliteit van de afhandeling kan worden verbeterd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Ruiter en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11(28464).

Uw twee minuten zijn om. U had dit probleem kunnen voorkomen door niet een inleiding te houden en direct de drie moties in te dienen, maar ik geef u toch nog even gelegenheid om de andere moties in te dienen.

De heer De Ruiter (SP):

Dank u. Ik heb er overigens lang genoeg op moeten wachten.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - door de reorganisatie bij de uitvoeringsorganisatie van de Huursubsidiewet veel huurders hun subsidie later dan gebruikelijk zullen ontvangen of in eerste instantie minder subsidie krijgen dan waarop zij recht hebben;

  • - huurders door deze te late uitbetaling in financiële problemen kunnen komen, waardoor zij geconfronteerd kunnen worden met gevolgkosten als incassokosten;

van mening dat huurders niet financieel de dupe mogen worden van uitvoeringsproblemen die door anderen zijn veroorzaakt;

spreekt uit dat het ministerie van VROM de gevolgschade ten gevolge van te late uitbetaling van rechtmatige aanspraken op huursubsidie dient te vergoeden aan gedupeerde huurders, tenzij de te late uitbetaling veroorzaakt is door nalatigheid van de huurder zelf,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Ruiter, Van Gent en Lambrechts. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 12(28464).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - door de centralisatie van de uitvoeringsorganisatie van de Huursubsidiewet de laagdrempelige informatievoorziening via woningcorporaties en gemeenten is weggevallen;

  • - per 1 juli 2002 slechts zes van de beoogde driehonderd klantcontactpunten operationeel zijn;

  • - de uitrol van klantcontactpunten volgens de huidige planning pas is voltooid ultimo 2004;

van mening dat de informatievoorziening aan de huurders snel op het oude peil moet worden gebracht;De Ruiter

verzoekt de minister van VROM, de beoogde driehonderd klantcontactpunten operationeel te hebben voor het ingaan van het volgende huursubsidiejaar (2003-2004) en daarbij de bestaande huurdersloketten bij corporaties en gemeenten zoveel mogelijk te benutten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Ruiter, Van As, Van Bochove, Van Gent, Lambrechts en Veling.

Zij krijgt nr. 13(28464).

De heer Duivesteijn (PvdA):

Voorzitter. De PvdA-fractie heeft de vorige keer ingestemd met het VAO, maar vroeg daarbij nadrukkelijk om nadere informatie. Wij hebben een briljante brief ontvangen van de minister, bestaande uit een paar regels, waarin eigenlijk niets stond, behalve dat iedereen een voorschot zal krijgen en dat sommigen dat nog moeten ontvangen. Ik heb begrepen dat aan het eind van de week een brief van het kabinet zal verschijnen. Het lijkt me verstandig om die nadere informatie te wegen en gezamenlijk een eindoordeel te vormen, alvorens te stemmen. Ik gebruik deze gelegenheid om twee moties in te dienen. Ik heb daarover geen overleg met collega's gehad. De volgende motie drukt precies uit wat mijn fractie vindt van de gang van zaken rond de uitbetaling van de huursubsidie:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - de regering de reorganisatie bij de uitbetaling van de huursubsidie volstrekt heeft onderschat;

  • - een zeer grote groep van huurders als gevolg hiervan1 in ernstige mate is gedupeerd;

  • - deze financieel kwetsbare groep al wekenlang in onzekerheid verkeert en in financiële problemen is geraakt;

  • - hun dagelijks welbevinden hierdoor in hoge mate is verstoord;

  • - deze groep voor haar dagelijks welbevinden afhankelijk is van een goed functionerende overheid;

  • - de Kamer deze gang van zaken zeer betreurt;

verzoekt de regering om uit overwegingen van fatsoen en een betrouwbare overheid:

  • - gedupeerde huursubsidiegerechtigden excuus over te brengen over de ontstane situatie;

  • - de gedupeerde huursubsidiegerechtigden een financiële genoegdoening2 uit te doen keren,

en gaat over tot de orde van de dag.

1 Het gaat in ieder geval om: 42.3000 huishoudens met een Beperkt Huursubsidiebericht, 9.043 huishoudens waarvan de huursubsidie is opgeschort en 140.000 "eerste aanvragers".

2 Gedacht moet worden aan een bedrag in de orde van grootte van € 50 per gedupeerd huishouden.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Duivesteijn. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 14(28464).

De heer Duivesteijn (PvdA):

Het lijkt mij heel verstandig om met het NIBUD de mogelijk door huurders geleden schade te bespreken. Mijn tweede motie luidt als volgt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - een zeer grote groep van huurders, als gevolg van de chaotisch verlopen centralisatie in de uitvoeringsorganisatie, al wekenlang in onzekerheid verkeert over de hoogte van het huursubsidiebedrag waar zij recht op hebben;

  • - de Huursubsidielijn bij voortduring onbereikbaar blijft;

verzoekt de regering om uit overwegingen van fatsoen en een betrouwbare overheid:

  • - er zorg voor te dragen dat de Huursubsidielijn met ingang van aankomende maandag bereikbaar wordt en bellers begrijpelijke informatie wordt verschaft;

  • - gedupeerde huursubsidiegerechtigden excuus over te brengen over de ontstane situatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Duivesteijn. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 15(28464).

De heer Duivesteijn (PvdA):

Voorzitter. Samenvattend: het mag duidelijk zijn dat wij geen waardering hebben voor het optreden van het kabinet in deze situatie. Wij denken echter dat het verstandig is om te wachten met een echte oordeelsvorming totdat we de nadere informatie hebben verkregen.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter. In de afgelopen maanden zijn veel huurders letterlijk opgelopen tegen de nieuwe huursubsidiesystematiek: onduidelijke informatie, miscommunicatie, vertraging in de afwerking, met als gevolg dat velen lang hebben moeten wachten op de huursubsidie of nu met voorschotten genoegen moeten nemen. Een van de oorzaken – en die is nog niet genoemd door vorige sprekers – is dat in de nieuwe regelgeving geen indieningstermijn van drie maanden meer geldt en er dus geen mogelijkheid meer is om fouten die huurders maken – want de formulieren zijn ingewikkeld – te herstellen en de huursubsidie met terugwerkende kracht te ontvangen. Het is dus zeer wenselijk om opnieuw een redelijke indieningstermijn in te voeren, die overigens niet per definitie drie maanden hoeft te zijn. Zo kunnen voor nieuwe aanvragers in de toekomst veel problemen worden voorkomen.

Ik heb hiertoe, mede namens de leden Van Gent en De Ruiter, de volgende motie geformuleerd.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het vervallen van een indieningstermijn van drie maanden het in de nieuwe huursubsidiesystematiek onmogelijk maakt om tekortschietende aanvragen voor huursubsidie tijdig te corrigeren of aan te vullen;

van mening dat huurders hierdoor onterecht een of meer maanden huursubsidie mis (dreigen te) lopen;

verzoekt de regering, met spoed de huidige regelgeving te wijzigen en wederom een redelijke indieningstermijn met terugwerkende kracht te hanteren voor huursubsidieaanvragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Lambrechts, Van Gent en De Ruiter. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 16(28464).

De heer Van Bochove (CDA):

Voorzitter. Vorige week is bij het verzoek om een VAO ook de vraag aan het kabinet aan de orde geweest om de Kamer een brief te sturen over de laatste stand van zaken. De minister heeft laten weten dat die brief, in overeenstemming met zijn eerdere opmerking daaromtrent, rondom prinsjesdag kan worden verwacht. Dat maakt het moeilijk om op dit ogenblik inhoudelijk over het onderwerp te discussiëren. Mijn fractie sluit niet uit dat zij dat volgende week, als de minister zijn brief heeft gestuurd, alsnog noodzakelijk vindt. Ook mijn fractie bereiken brieven over problemen die zich in dit traject nog steeds voordoen.

Op dat punt wil ik dus het voorbehoud maken om het debat volgende week opnieuw met de minister te voeren. De wijze waarop dat gebeurt, zullen wij moeten bezien. Het is sterk afhankelijk van hetgeen de minister ons volgende week laat weten.

Ik heb nog een vraag aan de minister over het fiscaliseren van de huursubsidie, een aspect dat ook in het VAO aan de orde was. In een motie van de heer Duivesteijn en het voormalig lid Biesheuvel van 19 oktober 2000 is gevraagd om de voor- en nadelen van het fiscaliseren van de huursubsidie op een rijtje te zetten. Dat is in het licht van de ontstane problematiek nog zeer actueel. Ik wil de minister op zijn minst vragen naar de stand van zaken. Mogelijke verdere stappen zullen in de loop van dit debatje nog blijken.

Met betrekking tot de motie die is ingediend door de SP-fractie over de snelheid en de wijze van behandeling van de bezwaarschriften, wacht ik graag het antwoord van de minister af. Dat geldt ook voor de motie die is ingediend door de D66-fractie. Het komt mij namelijk voor dat de mogelijkheid om met terugwerkende kracht naar die zaken te kijken, nog steeds bestaat, althans wordt benut.

De heer Van As (LPF):

Voorzitter. De heer Van Bochove gaf net al aan dat wij in afwachting zijn van het antwoord van de minister. Ik moet wel constateren dat deze minister eigenlijk in een rijdende trein is gestapt als het gaat om deze problematiek. Hij heeft de zaak natuurlijk overgenomen van zijn voorganger. Wij hebben met zijn allen moeten constateren dat een en ander niet zo gladjes is verlopen als de heer Remkes heeft doen voorkomen. Ik wil dat deze minister zeker niet kwalijk nemen.

Ik heb nog wel wat vragen over de duidelijkheid in dezen. Ondanks alle verwoede pogingen die in gang zijn gezet, moeten wij met zijn allen constateren dat het ambtelijk apparaat de zaak toch niet aan kan. Ik wil de minister om duidelijkheid verzoeken. Het is beter als de Kamer gewoon weet wat er is misgegaan, ook voor het vervolg van deze zaak. Als zodanig kan mijn fractie zich vinden in de door de heer De Ruiter ingediende motie over het operationeel maken voor het volgend subsidiejaar. Daarbij moeten met name de bestaande corporaties en de gemeenten worden betrokken.

Wat de motie van de heer De Ruiter betreft over het onderzoeken of door externe inbreng de behandeling van de verzoekschriften eerder kan worden afgedaan, wachten wij het antwoord van de minister af. Hetzelfde geldt voor de motie van D66.

Ik heb ook het begrip fiscalisering namens de LPF-fractie in de commissie aan de orde gesteld. Ik wijs erop dat wij er fervent voorstander van zijn om te bekijken in hoeverre deze zaak tot een goede oplossing kan leiden. Wij zien dat ook in een bredere context. Mevrouw Van Gent zal dienaangaande een motie indienen waarin wij ons kunnen vinden. Dat wilde ik u bij dezen vast aankondigen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. In het algemeen overleg dat wij deze zomer hebben gevoerd over de problemen bij de huursubsidie, hebben wij glashelder aangegeven dat wij de gang van zaken een zooitje vonden – onze betiteling werd door meer fracties onderschreven – en dat het "eens maar nooit weer" zou moeten zijn. Natuurlijk is het geen leuke erfenis die de nieuwe minister Kamp van de heer Remkes heeft gekregen. In het algemeen overleg van deze zomer zag ik ook al aan de non-verbale signalen van de minister dat hij er ook niet echt blij mee was. Ik zei al "eens maar nooit weer". Wij zullen moties over gevolgschade, afhandeling van bezwaarschriften, klantcontactpunten maar ook de vervaltermijn van harte steunen. Het lijkt mij immers duidelijk dat een aantal zaken netjes afgehandeld dienen te worden. Mensen die toch al geen al te dikke portemonnee hebben, krijgen nu namelijk een rekening gepresenteerd van een falende overheid die absoluut niet heeft overzien wat op haar afkwam. Wij zullen nog een brief van de minister ontvangen over de huidige stand van zaken van de voorschotten en de betalingen. De telefonische bereikbaarheid is nog steeds slecht; daar zal nu echt iets aan moeten gebeuren.

Ik rond af met de fiscalisering van de huursubsidie. De heer Van Bochove heeft terecht gezegd dat er op 19 oktober 2000 een motie is aangenomen om dat te onderzoeken. Ik constateer dat er weinig tot niets mee is gebeurd, doordat de heer Remkes er eigenlijk nooit zin in had. Het lijkt mij zeker een goede zaak om deze kwestie op te frissen en weer op te pakken om te bekijken hoe wij effectiever en efficiënter met de huursubsidie kunnen omgaan. Deze mensen hebben immers recht op dat geld en dat geld hebben zij ook nodig. Daarom dien ik de volgende motie in. Aangezien er een heel nieuwe fractie in de Kamer is, de LPF, lijkt het mij belangrijk om opnieuw een uitspraak van de Kamer te vragen. Het is immers belangrijk te weten waar deze partij in deze discussie staat. Het verheugt mij dan ook dat ik deze motie ook namens het lid Van As kan indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de uitvoering van de Huursubsidiewet door het ministerie van VROM grote problemen heeft opgeleverd met de tijdige en correcte uitkering van huursubsidie;

overwegende dat deze problemen deels worden veroorzaakt doordat de informatie over het individuele inkomen, vermogen en huurprijs van de huursubsidiegerechtigden niet volledig en/of niet correct is;

overwegende dat de belastingdienst de gegevens over individuele en huishoudensinkomens beschikbaar heeft en bovendien over de expertise beschikt om op grote schaal maandelijks geld uit te keren aan individuen, zoals met de voorlopige teruggaaf van de hypotheekrenteaftrek;

overwegende dat door uitkering van de huursubsidie door de fiscus daarnaast een beter zicht ontstaat op de precieze omvang van de armoedeval en bovendien het niet-gebruik kan worden teruggedrongen;

verzoekt de regering, te onderzoeken of de huursubsidie op termijn kan worden gefiscaliseerd en uiterlijk in februari 2003 aan de Kamer te rapporteren over een mogelijke systematiek en over de voor- en nadelen van fiscalisering,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent en Van As. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 17(28464).

De heer Jense (LN):

Mijnheer de voorzitter. De fractie van Leefbaar Nederland is zeker ook voorstander van een onderzoek naar fiscalisering. Het is echter goed om daarop niet al te zeer vooruit te lopen en te rekenen. Dat geldt overigens voor alle moties die zijn ingediend. Wij willen eerst het antwoord van de minister daarop afwachten. Dat lijkt mij de goede volgorde. Naar mijn mening profiteert de groep mensen die huursubsidie ontvangt, het minst van dat fiscale voordeel. Het onderzoek zal daarover uitsluitsel moeten geven.

Ik wil de minister complimenteren voor zijn inzet bij dit dossier. Het zal je maar overkomen dat je zo'n erfenis krijgt van een staatssecretaris die nota bene je partijgenoot is. Ik zou niet zo praten over iemand die de Kamer had verlaten, maar omdat de desbetreffende staatssecretaris zelfs zitting heeft genomen in het nieuwe kabinet, vind ik dat ik die opmerking hier best mag maken. Ik ben wel benieuwd wat de minister ons straks te melden heeft over wat er nog moet gebeuren.

Ik vond het onaangenaam om voor deze zaak terug te moeten komen van reces, maar ik vond het wel heel belangrijk. Ik heb de minister op sommige momenten ingetogen zien tandenknarsen toen hij een bak kritiek over zich heen kreeg. Dat is echter veroorzaakt door zijn voorganger die zelfs geen excuses wilde maken aan de desbetreffende mensen. Uiteindelijk blijkt het een heel moeilijke en zware zaak te zijn die zoals de heer Duivesteijn voortreffelijk verwoordde, veel mensen rechtstreeks heeft getroffen in hun welbevinden. Dit is eens en nooit meer. Hoe denkt de minister dit in de toekomst te voorkomen?

Minister Kamp:

Voorzitter. Opnieuw blijkt uit de inbreng van de geachte afgevaardigden dat zij zich ernstig zorgen maken over de situatie met betrekking tot de huursubsidie. Die zorgen deel ik. Wij zitten er op dit moment middenin. Veel mensen worden met problemen geconfronteerd die wij hun graag hadden willen besparen. Op het ministerie wordt geprobeerd om de huidige problematiek zo snel mogelijk op te lossen. Iedereen die zijn definitieve betaling nog niet kon krijgen, heeft in ieder geval een voorschot gekregen. Op dit moment zijn er reeds 800.000 – waarvan circa 45.000 voorschotten – doorbetalingen geweest, de automatische continuanten. Wat de eerste aanvragen betreft, er zijn inmiddels 136.000 betalingen uitgegaan, waarvan 114.000 voorschotten.

Zoals afgesproken tijdens het AO van 16 augustus, krijgt u a.s. vrijdag een volledig overzicht van de stand van zaken. Als dat voor de Kamer aanleiding vormt om opnieuw met mij van gedachten te wisselen, ben ik daartoe graag bereid.

De problemen bestaan dus nog. Wij zijn druk bezig om er op korte termijn doorheen te komen en ervoor te zorgen dat iedereen dit jaar krijgt waar hij recht op heeft en wel zo snel mogelijk. Gelijktijdig zijn wij bezig met het nemen van maatrege len om volgend jaar herhaling te voorkomen en een en ander op een ordentelijke wijze af te handelen.

Aan de hand van de moties zal ik ingaan op de opmerkingen van de diverse woordvoerders en ik kom dan allereerst bij de heer De Ruiter van de SP. Ik zou hem willen meegeven dat ik geen moment de indruk wil wekken dat met betrekking tot het betalen van de voorschotten niet voldoende is gedaan. Integendeel, iedere dag zijn wij bezig om deze problematiek op te lossen.

In de motie op stuk nr. 11 wordt de regering verzocht, maatregelen te nemen om de doorlooptijd voor de afhandeling van bezwaarschriften te minimaliseren en tevens te onderzoeken of door externe inbreng bij de beoordeling van bezwaarschriften de kwaliteit van afhandeling verbeterd kan worden.

Ik kan op dit moment niet overzien wat er moet gebeuren om die bezwaarschriften tijdig afgehandeld te krijgen. Het is een onderdeel van ons reguliere werk en dat betekent dat wij dit binnen de wettelijke termijnen moeten doen. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan zullen wij maatregelen moeten nemen en daarbij hoort eventueel ook externe ondersteuning. In mijn brief van aanstaande vrijdag zal ik op dit punt ingaan. Vooralsnog ga ik ervan uit dat wij in staat zullen zijn om de zaak binnen de wettelijke termijn af te handelen. Mocht het anders zijn, dan zal de Kamer dat vrijdag kunnen opmaken uit de brief. Op dit moment heb ik dus geen behoefte aan de motie van de heer De Ruiter en mevrouw Van Gent.

In de tweede motie van de heer De Ruiter wordt erop gewezen dat subsidiebedragen later worden uitgekeerd en dat er in het begin subsidiebedragen in de vorm van een voorschot met een te laag bedrag beschikbaar komen, zodat ze later weer verhoogd moeten worden. De heer De Ruiter vraagt aandacht voor de vervolgkosten in ieder individueel geval en wil dat wij daarbij een vergoeding uitbetalen. Omdat er bijna 1 miljoen mensen zijn die recht hebben op huursubsidie en 150.000 à 200.000 mensen die een voorschot krijgen, is het niet realistisch om per geval te bekijken wat mogelijk de geleden schade is als gevolg van de vertraging. Daarbij zou ook bekeken moeten worden of een corporatie dan wel een andere verhuurder er iets aan heeft gedaan en of die schade daadwerkelijk is opgetreden. Bovendien zou daar een besluit over genomen moeten worden, dat vervolgens vatbaar zou zijn voor bezwaar en beroep. Gelet op de snelheid waarmee wij de voorschotten hebben betaald, zou dat niet realistisch zijn. Wij zouden ons daarmee een hoeveelheid werk op de hals halen die niet alleen de afwerking van de gevallen nu, maar ook de situatie van volgend jaar in gevaar zou brengen. Het lijkt mij daarom dat aanvaarding van de motie door mij ontraden moet worden en dat doe ik dan ook.

De heer De Ruiter zegt in de motie op stuk nr. 13 dat er volgend jaar 300 klantcontactpunten operationeel moeten zijn en dat daarbij de bestaande huurdersloketten bij corporaties en gemeenten zo veel mogelijk benut moeten worden. Hij stelt dat niet alleen namens zichzelf en zijn eigen fractie, maar ook namens vijf andere woordvoerders. Het is van het grootste belang dat wij volgend jaar bereikbaar zijn en dat mensen dan met hun vragen terechtkunnen, maar op dit moment zijn wij telefonisch niet goed bereikbaar. In de oplossing die wij voor het volgende jaar moeten vinden, is het van het grootste belang dat de bereikbaarheid gewaarborgd is. Ik bekijk of het daarbij noodzakelijk is om de corporaties en gemeenten in te schakelen of misschien een van beide. Bovendien zal ik bekijken op welke wijze dat moet gebeuren. Het lijkt mij dat het te vroeg is om nu uit te spreken dat het op die manier moet en dat zij er zo veel mogelijk bij ingeschakeld moeten worden. Wij moeten eerst bekijken wat voor opzet wij hebben om volgend jaar de problemen van dit jaar te voorkomen. Het nu doen van deze kameruitspraak, zou voorbarig zijn. Ik raad dat dan ook niet aan.

De heer Duivesteijn kondigde terecht aan dat er aan het eind van deze week een brief komt. Hij behoudt zich het recht voor om dan weer terug te komen op de vertragingen bij de uitbetaling van huursubsidie. Ik heb al gezegd dat ik daarvoor beschikbaar ben. Hij vindt dat wij nu excuses moeten uitbrengen over de ontstane situatie en dat wij de gedupeerde huursubsidiegerechtigden een financiële genoegdoening moeten uitkeren. Het uitbrengen van excuses kan op twee manieren gebeuren: nu tegenover de volksvertegenwoordiging en rechtstreeks naar ieder van de honderdduizenden mensen. Het laatste is niet goed mogelijk, daarom doe ik het eerste. Het spijt mij bijzonder zoals het dit jaar is gegaan. Het is onze taak om te zorgen dat de mensen die recht hebben op huursubsidie, deze tijdig en voor het goede bedrag krijgen. Wij mogen mensen niet enige tijd in onzekerheid laten en vervolgens mensen in een aantal gevallen een voorschot geven dat lager is dan waar zij achteraf gezien recht op hebben, en in een aantal andere gevallen mensen een voorschot geven waarop zij geen recht hebben, zodat wij het moeten terugvorderen. De ontstane situatie spijt mij zeer, in de eerste plaats voor degenen die het direct aangaat. Ik zal alles doen om een en ander nu zo snel mogelijk te corrigeren en de problemen voor volgend jaar te voorkomen.

In zijn tweede motie roept de heer Duivesteijn op om te zorgen dat wij vanaf komende maandag telefonisch bereikbaar zijn. Ook hier heeft hij een belangrijk punt. Wij moeten bereikbaar zijn en dat zijn wij niet. Toen er op een dag 50.000 tot 100.000 telefoontjes kwamen, was het volkomen onmogelijk om bereikbaar te zijn, maar ook nu er 10.000, soms 20.000 telefoontjes op een dag zijn, zijn wij nog steeds niet bereikbaar. Zodra er vertraging is, gaan mensen bellen. Mensen die ons bereiken, houden ons in een onverwachte mate af van het werk dat wij eigenlijk zouden moeten doen. Mensen die ons niet hebben kunnen bereiken, bellen opnieuw, zodat wij nog steeds midden in de problemen zitten. De telefonische bereikbaarheid is daar een belangrijk onderdeel van. Ik zie geen kans om de Kamer te garanderen dat wij vanaf aanstaande maandag wel telefonisch bereikbaar zijn. Ik kan wel zeggen dat dit dagelijks mijn aandacht heeft en dat wij alles doen en ook hulp van buiten inschakelen om de telefonische bereikbaarheid te garanderen. Op dit moment zijn wij trouwens wel steeds bereikbaar voor de corporaties en de gemeenten, die weer een deel van de problemen oplossen. Garanderen dat wij komende maandag voor alle telefoontjes bereikbaar zijn, is alleen al niet mogelijk vanwege de grote fluctuaties die zich in de aantallen telefoontjes voordoen. Zoals ik al eerder heb gezegd, is het duidelijk dat het garanderen van telefonische bereikbaarheid volgend jaar een zeer belangrijk punt is.

Mevrouw Lambrechts heeft gesproken over de wenselijkheid van het weer hebben van een redelijke indieningstermijn en de invoering hiervan met terugwerkende kracht. Ik denk dat dit niet nodig is, want zodra iemand een aanvraag doet, heeft hij al per de eerste van de volgende maand recht op huursubsidie. Volgens mij is dit dus goed geregeld. Aangezien mevrouw Lambrechts hier kennelijk anders over denkt, zal ik er in mijn brief van vrijdag specifiek op terugkomen of er aanleiding is om te doen wat zij op dit punt vraagt. Als wij denken dat dit niet zo is, zal ik dat proberen duidelijk te maken.

De heer Van Bochove, de heer Van As, de heer Jense en mevrouw Van Gent hebben gesproken over het belang van fiscaliseren. Op dit moment zijn wij een nieuw systeem aan het invoeren en dat is aanleiding voor de problemen waar wij nu mee geconfronteerd worden. Dat is een compleet nieuw systeem voor de uitvoering van de huursubsidie. Hiertoe is in essentie besloten bij het regeerakkoord in 1998. Het lijkt mij niet verstandig om, nu wij bezig zijn met zo'n grootschalige operatie waarbij zoveel Nederlanders betrokken zijn, alweer te gaan praten over weer een nieuw systeem. De overheid heeft nu namelijk al problemen met een tijdige en correcte uitbetaling ingevolge het systeem dat nu ingevoerd wordt.

Bij de onderhandelingen over het regeerakkoord 2002 is het fiscaliseren van de huursubsidie met name door de CDA-fractie in een wat breder verband naar voren gebracht. In het Strategisch akkoord is hier echter niet toe besloten. Ik heb dus ook geen basis om in die richting aan de gang te gaan met dat systeem. Daar komt nog bij dat er een motie van 19 oktober 2000 ligt. Ik heb begrepen dat daar nog geen reactie op zou zijn gekomen. Ik neem aan dat dat zo is. Die reactie zal er dus alsnog moeten komen. Wat mij betreft, houdt die reactie in dat wij de voors en tegens van het fiscaliseren inzichtelijk maken en daar een conclusie onzerzijds aan verbinden.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Ik neem aan dat dit de motie is die ondergetekende indertijd samen met het CDA ingediend heeft. Als het goed is, moet dat onderzoek hebben plaatsgevonden.

Minister Kamp:

Ik kan daar nu niet anders op reageren dan ik net heb gedaan. Ik begreep van de heer Van Bochove dat het kabinet geen zin had om die motie uit te voeren en dat de Kamer hier nog geen informatie over heeft ontvangen. Ik neem dat van hem aan. Dat betekent dat ik nu ga kijken op welke wijze ik alsnog kan doen wat destijds in die motie is gevraagd, opdat de voors en de tegens voor de Kamer inzichtelijk worden gemaakt en het kabinet daar een conclusie aan kan verbinden. Naar aanleiding daarvan kan de Kamer opnieuw met mij van gedachten wisselen over die kwestie. Hiermee ben ik ook ingegaan op de opmerkingen van de heer Van As over de telefonische bereikbaarheid en de fiscalisering.

Mevrouw Van Gent heeft samen met de heer Van As een motie ingediend waarin wordt gevraagd, te onderzoeken of de huursubsidie op termijn gefiscaliseerd kan worden en de Kamer hier uiterlijk in 2003 over te rapporteren. Ik moet zeggen dat mij dat te ver gaat. Ik zou het willen laten bij de toezegging die ik net heb gedaan. Dit onderzoek zou heel verstrekkend zijn. De partijen die de coalitie vormen, hebben het onderzoeksbudget voor het kabinet echter zeer beperkt. Dat betekent dat wij heel zorgvuldig moeten omgaan met het geld dat hiervoor nog beschikbaar is. Op dit moment is het het beste dat wij doen wat door de heer Van Bochove is gevraagd en wat ik zojuist toegezegd. Het zal duidelijk zijn dat ik ook geen behoefte heb aan deze motie.

Ik ben het met de heer Jense eens dat het van het allergrootste belang is dat een herhaling van deze gang van zaken wordt voorkomen. Hetgeen nu gebeurt, is al erg, maar het zou nog veel erger zijn als dit zich nog een keer zou voltrekken. Op dit moment wordt onderzocht op welke wijze dit kan worden voorkomen. Ik laat dit precies uitwerken. De accountantsdienst van het ministerie zal het gehele pakket maatregelen beoordelen. Op 16 augustus heb ik al aangegeven dat deze dienst ook nog andere zaken zal beoordelen. Het gaat erom dat de mensen die recht hebben op huursubsidie volgend jaar snel het benodigde geld zullen krijgen. De Kamer kan ervan overtuigd zijn dat deze zaak mij hoog zit en dat zij mijn hoogste en voortdurende aandacht heeft.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Voorzitter. De minister heeft in het parlement zijn spijt betuigd over de gang van zaken, ook ten opzichte van degenen die recht hebben op huursubsidie. Daarop gelet, kan ik mijn motie op stuk nr. 14 intrekken.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Duivesteijn (28464, nr. 14) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

De heer Van As (LPF):

Voorzitter. De minister doet de motie van mevrouw Van Gent en mij af met de mededeling dat hij daar geen behoefte aan heeft. Ik vraag hem of wij de motie die destijds door onder andere de fractie van het CDA is ingediend, bij de discussie in de commissie mogen betrekken. In dat kader kan ik toelichten wat wij op dit punt beogen.

Minister Kamp:

Dat lijkt mij uitstekend. Ik zal proberen om de reactie op deze motie zo snel mogelijk aan de Kamer te sturen. Het is echter een zeer ingewikkelde kwestie en het is onmogelijk om die reactie al voor komende vrijdag te geven. Wij hebben al afgesproken dat de Kamer in november het rapport krijgt over de oorzaken van hetgeen er is mis is gegaan. In dat kader wordt ook nagegaan of de maatregelen voor volgend jaar voldoende zijn om herhaling te voorkomen. De Kamer zal ongetwijfeld over dit rapport van gedachten willen wisselen. Het zou mooi zijn als ik bij die gelegenheid de Kamer de uitwerking van de motie van 19 oktober 2000 kan overhandigen, zodat ook dat aspect in de discussie betrokken kan worden.

De heer De Ruiter (SP):

Voorzitter. Ik wil nog iets rechtzetten. De minister heeft in reactie op een van mijn moties gezegd dat hij zal bezien of hij externe hulp zal inroepen. Dat was niet het punt. Ik doelde op het toelaten van externen tot de bezwaarschriftencommissie. Daarmee zou externe deskundigheid binnengehaald kunnen worden. Het ging mij niet om het uitbesteden van werkzaamheden.

Minister Kamp:

Dank voor de toelichting. Ik schat in dat wij de bezwaarschriften binnen de wettelijke termijn kunnen afdoen. Mocht blijken dat dit niet mogelijk is, dan zal ik nagaan wat er alsnog gedaan kan worden om de schade zoveel mogelijk te beperken. Ik zal de suggestie van de heer De Ruiter hier zeker bij betrekken.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. In de motie van 19 oktober 2000 wordt gevraagd om de voor- en nadelen van fiscalisering op een rij te zetten. Ik begrijp dat er nog nu toe niets aan de uitvoering van deze motie is gedaan en dat de minister ook niet van plan is om de voor- en nadelen te inventariseren. In reactie op mijn motie zegt hij dat dit niet kan voor februari 2003. Vervolgens kan hij wel binnen enkele weken een brief sturen met een reactie op de motie van 19 oktober 2000. In beide moties wordt eigenlijk hetzelfde gevraagd. Mijn motie is bedoeld om de zaak wat op te frissen en om een nieuwe fractie in deze Kamer de gelegenheid te geven, zich hierover uit te spreken. Ik heb een beetje het gevoel dat ik het bos wordt ingestuurd en daar houd ik helemaal niet van.

Minister Kamp:

Als ik die indruk heb gewekt, wil ik graag proberen om deze weg te nemen. De heer Van Bochove heeft naar voren gebracht dat er een motie ligt van 19 oktober 2000. Hij wil graag dat er alsnog recht wordt gedaan aan die motie. Mevrouw Van Gent heeft een motie ingediend die wat verder gaat, dat er onderzoek moet komen om te kijken op welke termijn dat ingevoerd kan worden. Ik heb erop gewezen dat het niet zo voor de hand ligt om meteen weer aan het volgende systeem te werken, als je net een grootschalig systeem aan het invoeren bent, waar heel veel mensen bij betrokken zijn.

Ik heb er ook op gewezen dat dit in algemene zin aan de orde is geweest bij de onderhandelingen voor de totstandkoming van het nieuwe kabinet en dat hier niet toe is besloten wat betreft de huursubsidie, dus ik wek geen enkele verwachting van fiscalisering. Ik heb mij wel bereid verklaard om te bekijken of de motie van 19 oktober 2000 alsnog kan worden uitgevoerd, en wel op een zodanig tijdstip dat de Kamer daarover in november inhoudelijk kan discussiëren, als de andere brief ook bij de Kamer komt.

Ik hoop dat ik met die informatie aan mevrouw Van Gent toch de indruk heb gewekt dat ik haar niet het bos in wil sturen, maar er graag bij wil houden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, op een nader te bepalen moment over de ingediende moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven