96ste vergadering

Dinsdag 10 september 2002

14.00 uur

Voorzitter: Weisglas

Tegenwoordig zijn 140 leden, te weten:

Van Aartsen, Aasted-Madsen-van Stiphout, Adelmund, Albayrak, Alblas, Algra, Arib, Van As, Atsma, Azough, Bakker, Van Beek, Blaauw, Van Blerck-Woerdman, Blok, Van Bochove, Van Bommel, Bonke, Bos, Van den Brink, Bruls, Buijs, Bussemaker, Van de Camp, Cornielje, Çörüz, Crone, Dekker, Van Dijk, Van Dijke, Dijksma, Van den Doel, Duivesteijn, Duyvendak, Eberhard, Eerdmans, Eski, Eurlings, Ferrier, Van Geen, Van Gent, Gerkens, Giskes, Th.C. de Graaf, T. de Graaf, De Grave, Groenink, De Haan, Van Haersma Buma, Halsema, Van der Ham, Hamer, Haverkamp, Van Heemst, Herben, Hessels, Hofstra, Van Hoof, Hoogendijk, Ten Hoopen, Huizinga-Heringa, Jager, Janssen van Raay, Jense, Joldersma, Jorritsma-Lebbink, Jukema, Kalsbeek, Kant, Karimi, Klein Molekamp, Koenders, Koopmans, Kortenhorst, Lambrechts, Lazrak, Van Lith, Van Loon-Koomen, Luchtenveld, Marijnissen, Mastwijk, Mosterd, De Nerée tot Babberich, Netelenbos, Van Nieuwenhoven, Van Oerle-van der Horst, Oplaat, Ormel, Van Oven, Palm, De Pater-van der Meer, Rehwinkel, Rietkerk, Rijpstra, Rosenmöller, Rouvoet, Van Ruiten, De Ruiter, Schonewille, Schreijer-Pierik, Smolders, Smulders, Spies, Van der Staaij, Sterk, Stuger, Teeven, Terpstra, Tichelaar, Timmermans, Tonkens, Varela, Van der Velden, Te Veldhuis, Van Velzen, Vendrik, Verbeet, Verbugt, Verburg, Vergeer-Mudde, Verhagen, Vietsch, Van der Vlies, Vos, B.M. de Vries, G.M. de Vries, Jan de Vries, Monique de Vries, K.G. de Vries, Van Vroonhoven-de Kok, Weisglas, Wiersma, Wijnschenk, Wilders, Van Winsen, De Wit, Wolfsen, Zalm, Zeroual en Zvonar,

en de heren Balkenende, minister-president, minister van Algemene Zaken, Donner, minister van Justitie, Hoogervorst, minister van Financiën, Kamp, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Heinsbroek, minister van Economische Zaken, Nicolaï, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, en de heer Rutte, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

De Jong, wegens verblijf in het buitenland, ook morgen;

Melkert, wegens verblijf in het buitenland, de gehele week;

Dittrich, de gehele week:

Meijer, wegens verblijf in het buitenland, t/m 30 september;

Smilde, Bakker en Van Fessem, wegens bezigheden elders;

Veling, wegens ziekte, de gehele week;

Rambocus, wegens familieomstandigheden, de gehele week.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Ik geef het woord aan de heer Te Veldhuis tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven.

De heer Te Veldhuis:

voorzitter der commissie

Mijnheer de voorzitter. De commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op de heer G.J.W. van Oven te Oegstgeest. De commissie is eenparig tot de conclusie is gekomen dat hij terecht benoemd is verklaard tot lid van de Tweede Kamer van de Staten-Generaal. De commissie stelt u daarom voor om hem toe te laten als lid van de Kamer. Daartoe dient hij wel eerst de verklaringen en beloften af te leggen, zoals die zijn voorgeschreven bij de wet van 27 februari 1992, Staatsblad 120.

De commissie verzoekt u tot slot om de Kamer voor te stellen, het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor, dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

De heer G.J.W. van Oven is in het gebouw der Kamer aanwezig om de voorgeschreven verklaringen en beloften af te leggen.

Ik verzoek de griffier, hem binnen te leiden.

Nadat de heer Van Oven door de griffier is binnengeleid, legt hij in handen van de voorzitter de bij wet voorgeschreven verklaringen en beloften af.

De voorzitter:

Ik wens u van harte geluk met uw terugkeer in onze Kamer en met het lidmaatschap van de Kamer. Ik verzoek u, de presentielijst te tekenen en in ons midden plaats te nemen. Ik hoop dat u er begrip voor heeft dat ik de gebruikelijke schorsing voor de felicitaties zal laten plaatsvinden tussen de mondelinge vragen en de regeling van werkzaamheden. Ik maak daar echter zelf een uitzondering op. Ik feliciteer u van harte.

Naar boven