Vragen van het lid Schonewille aan de minister-president over het al dan niet controversieel zijn van onderwerpen op de agenda van de ministerraad.

De heer Schonewille (LPF):

Voorzitter. De LPF-fractie heeft vanochtend met verbazing en bezorgdheid kennisgenomen van de berichtgeving in de Telegraaf over de voorgenomen verhoging van de status van de Rijksvoorlichtingsdienst. Verbazing en bezorgdheid omdat, terwijl deze Kamer tegen de achtergrond van de demissionaire status van het kabinet een groot aantal onderwerpen van de agenda heeft afgevoerd wegens het controversiële karakter ervan, het kabinet kennelijk niet een dergelijke toets loslaat op de onderwerpen die in de ministerraad aan de orde komen. Hierdoor ontstaat ten minste de indruk dat het demissionaire kabinet bij het scheiden van de markt nog zaken wil regelen. De LPF is derhalve de mening toegedaan dat het aan het nieuwe kabinet is, dat binnenkort zal aantreden, om over onderwerpen als deze een beslissing te nemen, en niet aan demissionaire ministers.

Hierover heb ik de volgende vragen aan de minister-president. Is het Telegraafbericht juist dat het genoemde controversiële punt op de agenda van de ministerraad van aanstaande vrijdag staat? Zo ja, waarom is dit onderwerp geagendeerd, gelet op het duidelijk controversiële karakter? Indien het antwoord op de eerste vraag bevestigend luidt, bent u dan bereid om het onderwerp van de agenda af te voeren? Kan de minister-president de Kamer in het algemeen garanderen dat de agenda voor de ministerraad van aanstaande vrijdag en de weken daarna uitsluitend onderwerpen bevat die onomstreden niet-controversieel zijn?

Minister Kok:

Mijnheer de voorzitter. Het antwoord op de eerste vraag is: nee, het staat niet op de agenda. Daarmee is vraag 2 ook eigenlijk beantwoord. Vraag 3 is hoe het over het algemeen staat met het omgaan met controversiële onderwerpen. Zodra blijkt dat een onderwerp omstreden ligt, kan het uiteraard niet naar de Kamer. Het is overigens de Kamer die besluiten neemt over het controversieel verklaren. Wij hebben geen eigen toets op controversieel zijn, maar wij hebben wel de gedragslijn dat wij voorstellen die in het kabinet zelf omstreden zijn, niet doorzenden. Vervolgens heeft de Kamer haar eigen werkwijze.

De heer Schonewille vraagt zich misschien af wat er dan wel aan de hand is. Laat ik daar iets over zeggen, want anders blijft het zo schimmig en formeel. Er komt in de ministerraad van vrijdag naar alle waarschijnlijkheid wel een melding door de minister-president van een voornemen om een beperkte organisatorische wijziging op het terrein van AZ door te voeren, maar dat is geen zaak waar de ministerraad over besluit.

Het voert misschien wat ver om er uitgebreid over te praten, maar het komt erop neer dat taak van voorlichting en communicatie voor de overheid in het algemeen toeneemt. Dat geldt voor AZ, het Koninklijk Huis en voor het regeringsbeleid. Dit heeft ertoe geleid dat er niet op de valreep, maar al geruime tijd, grondig is nagedacht en overleg gevoerd over de vraag of de hoofddirectie van de RVD moet worden omgedoopt in een directoraat-generaal, als onderdeel van een zekere wijziging in de top van de ambtelijke structuur op Algemene Zaken.

Wij zijn hier helemaal mee klaar. Er is goed overleg gevoerd met andere ambtelijke diensten en departementen. De interne adviezen zijn rond. Toen wij demissionair werden, werd ons gevraagd om vooral te blijven doen wat het Koninkrijk nodig heeft. Dat staat in de opdracht van de Koningin. Daarom doen wij wel wat onze taak is. Ik heb als minister-president goed in de gaten dat ik bijna aan het einde van mijn politieke dagen ben en door de demissionaire status echt in de missionaire nadagen ben komen te verkeren. Dat betekent dat de implementatie van zo'n wijziging in nauw overleg met de beoogde minister-president van het nieuwe kabinet plaatsvindt.

De organisatorische wijziging is al geruime tijd voorbereid en rond gemaakt. Niets staat daaraan in de weg. Het is geen beslispunt in de ministerraad. Het wordt wel gemeld in de ministerraad van aanstaande vrijdag. De implementatie vindt in goed overleg met de nieuwe minister-president plaats.

De heer Schonewille (LPF):

Ik dank de minister-president voor zijn antwoorden. Mag ik zijn woorden zo uitleggen dat er ook in de ministerraad grote terughoudendheid bestaat om onderwerpen te agenderen die bij het nieuwe kabinet thuishoren? Is dit een juiste interpretatie?

Minister Kok:

Dat is zeer juist. Wij waren al demissionair voordat de verkiezingen plaatsvonden, maar dat zult u na 15 mei ook hebben gemerkt. Er worden nog wel veel dingen voorbereid en afgewikkeld ten behoeve van gedachtewisseling met de Kamer, zoals het regeringsstandpunt bij de nadere uitwerking van het rapport van de commissie-Wallage, waarvoor een uitgebreid implementatieplan gereed is gemaakt door het demissionaire kabinet. Dat is naar de Kamer gestuurd. Zij heeft zelf in haar wijsheid besloten om dat nog een poosje niet te behandelen, zodat zij zich er beter op kan voorbereiden, en dat is haar goed recht. Wij doen dus alles wat ons redelijkerwijs goed dunkt. Wij stellen ons daarbij terughoudend op. Het is de Kamer en niemand anders die vervolgens uitmaakt of een wetsvoorstel controversieel is. Dit is een organisatorische wijziging die ook zijn merites heeft. Die wordt fatsoenshalve gemeld in de ministerraad en vervolgens afgewikkeld in goed overleg met de minister-president die straks komt.

De voorzitter:

Ik zie dat er geen andere vragen meer zijn. Ik had al medegedeeld dat de vragen van de heer Rosenmöller buiten het uur vallen. Ik stel mij voor dat wij die vragen op een andere manier aan de orde laten komen.

Naar boven