Vragen van het lid Th.C. de Graaf aan de minister van Defensie over de vorig jaar door de VS verleende steun aan Albanese rebellen in Macedonië en de gevolgen voor Nederlandse militairen in Macedonië.

De heer De Graaf (D66):

Voorzitter. Morgen neemt Nederland de leiding van de operatie Amber Fox in Macedonië op zich. Wij hebben in april al uitvoerig met de regering gesproken over toetsing, mandaat en dergelijke. Er is toen ook een veiligheidsanalyse uitgevoerd. Daaruit bleek dat er sprake was van een lage risico-inschatting.

Vrijdag jongstleden heeft de VPRO in het programma Argos een onthulling gedaan die waar of niet waar kan zijn, maar in ieder geval wel de nodige zorgen oproept, namelijk dat er mogelijk sprake is van heimelijke hulp van Amerika aan Albanese rebellen van de UCKM. Het gaat over militaire instructeurs en mogelijk ook over levering van moderne wapens aan de Albanese rebellen door de Amerikaanse defensie of daaraan gelieerde bedrijven zoals MPRI. Deze onthullingen zouden zijn gebaseerd op diverse rapporten van diverse inlichtingendiensten van Europese landen.

Als waar zou zijn, wat er wordt gezegd, dan zou er sprake zijn van een buitengewoon cynisch spel met de Macedonische bevolking, maar ook met de NAVO-bondgenoten en de Nederlandse militairen. Het zou een ontkrachting zijn van wat vorig jaar is gebeurd in het kader van operatie Essential Harvest en het zou ook mogelijk onverantwoorde risico's met zich brengen voor de Nederlandse militairen die daar vanaf morgen operationeel zijn. Er moet dus zo snel mogelijk duidelijkheid komen. Dat leidt tot de volgende vijf vragen.

  • - Heeft de regering eerder informatie vergaard of verkregen over mogelijke Amerikaanse dubbelrollen in dit kader?

  • - Kende de militaire inlichtingendienst dergelijke berichten, zijn die zo die er waren geverifieerd en wat is daarmee gebeurd?

  • - Heeft de regering, de minister van Defensie of zijn ambtgenoot van Buitenlandse Zaken, inmiddels eigen pogingen ondernomen om te achterhalen wat van die berichten waar is, dus is er contact geweest met de Amerikaanse regering en, zo ja, wat is de uitkomst daarvan?

  • - Is er inmiddels een bijgestelde veiligheidsanalyse en zijn de risico's toegenomen sinds de laatste analyse uit april?

  • - Zouden de NAVO-operatie en de Nederlandse inzet daarbij verantwoord zijn als dit bericht over Amerikaanse betrokkenheid en een dubbelrol daadwerkelijk waar zou zijn?

Minister De Grave:

Voorzitter. Het lijkt mij goed de beantwoording van de vragen te beginnen met de mededelingen dat heden de Amerikaanse ambassade hier in Den Haag een bericht heeft doen uitgaan met een onvoorwaardelijke ontkenning van de juistheid van deze berichten – ik vertaal het maar even uit het Engels– en dat de NAVO op 21 juni jl. een bericht heeft laten uitgaan met – ik vat het maar even samen – de term "nonsens". Dat zijn toch heel duidelijke ontkenningen.

Voorzitter. In de tijd dat deze kwestie speelde – rond de zomer van 2001 – heeft de militaire inlichtingendienst inderdaad dergelijke berichten ontvangen. Die zijn toen beoordeeld en er moest worden geconstateerd dat er geen zodanige bevestiging van gekregen kon worden dat het voor de MID aanleiding was om daar geloof aan te hechten.

In de stukken die op 19 april naar de Kamer zijn gestuurd, is een veiligheidsanalyse gegeven, mede gebaseerd op het oordeel van de chef Defensiestaf. In een latere brief aan de Kamer is gesteld dat er geen aanleiding was om die veiligheidsanalyse bij te stellen. Naar aanleiding van de berichten van afgelopen vrijdag heb ik de chef Defensiestaf daar opnieuw naar gevraagd. Na raadpleging van de MID heeft hij zijn oordeel niet gewijzigd in vergelijking met de mededelingen die aan de Kamer zijn gedaan.

In dat verband lijkt het mij van betekenis om er nog op te wijzen dat de kern van die risicoanalyse niet zozeer was dat de Albanese minderheid in Macedonië militair gezien niet in staat zou zijn om de NAVO-vredesmacht die daar is te bedreigen, maar wel dat die vredesmacht daar is op verzoek van partijen zelf en vooral de Albanezen de aanwezigheid van de NAVO altijd zeer hebben toegejuicht. Bovendien wordt tot nu toe het politieke proces door de Albanese minderheid zeer gesteund. Er is nooit het beeld geweest dat de operatie Essential Harvest, het innemen van wapens, ertoe heeft geleid dat er geen sprake meer zou zijn van de mogelijkheid dat de Albanese minderheid gewapende acties zou kunnen ondernemen, maar de risicoanalyse met de conclusie "geringe risico's" is dus met name gebaseerd geweest op de consistente steun van de Albanese minderheid in Macedonië voor het vredesproces en voor de aanwezigheid van de NAVO-troepenmacht aldaar.

De heer De Graaf (D66):

Voorzitter. Op zichzelf ben ik wel blij met de pogingen die de regering heeft ondernomen om meer informatie te krijgen, maar dat resulteert dan in een briefje van de Amerikaanse ambassade en geluiden binnen de NAVO die zeggen "nonsens". Toch zijn er, ook in dat Argos-programma, inlichtingenrapporten van verschillende Europese inlichtingendiensten geciteerd en kennelijk ook ingezien door deskundigen die menen dat ze voor de echtheid van die documenten kunnen instaan. Ik zou het niet alleen op prijs stellen, maar ook noodzakelijk vinden als de regering daar nader naar wil kijken. Zij mag ons daarover ook schriftelijk informeren, maar wel op korte termijn, opdat duidelijk wordt wat er van waar is. Wellicht kan de minister ook inzicht krijgen in de documenten die de VPRO heeft. De simpele bewering "het is nonsens" vind ik net te weinig om met een gerust hart morgen te zien hoe de Nederlandse militairen daar aan hun werk beginnen.

Minister De Grave:

Voorzitter. Het waren geen geluiden vanuit de NAVO, maar het was een officieel NAVO-persbericht. In antwoord op de tweede vraag van de heer De Graaf stel ik voorop dat de Nederlandse regering geen reden heeft om te twijfelen aan de juistheid van de Amerikaanse ontkenningen. Ik heb er echter geen bezwaar tegen nog een nadere beoordeling te geven van de bronnen die Argos hebben gebracht tot de uitzending van jongstleden vrijdag, wellicht na contact met Argos. Dit leidt vanzelfsprekend tot nadere schriftelijke informatie aan de Kamer.

De heer Verhagen (CDA):

Ik ga ervan uit dat in die brief ook nader wordt ingegaan op de nationaliteit van diegenen die toen zijn opgepakt. Daarop is immers onder meer de veronderstelling gebaseerd dat het Amerikanen betrof die hulp gaven aan de rebellen.

Een van de opmerkingen van de minister intrigeerde mij echter, namelijk de opmerking dat er geen enkele aanleiding is geweest om de veiligheidsanalyse in de afgelopen periode te wijzigen, ook niet op basis van de berichten afgelopen week van de chef defensiestaf. Op dit punt zijn er toch verontrustende berichten, met name dat vanuit Kosovo wordt geprobeerd de grens met Macedonië te verleggen. In een resolutie van de Veiligheidsraad is de integriteit van die grenzen gewaarborgd. Wil de minister in zijn brief ingaan op de mogelijk nadelige gevolgen van een poging van de zijde van Kosovo om die grenzen weer ter discussie te stellen. Dit was nu toch juist de aanleiding voor de rebellen om actief te worden?

Minister De Grave:

De heer Verhagen kent de procedure van het toetsingskader. De risicoanalyse is een cruciaal element in dit kader. Hij weet ook dat de risicoanalyses voortdurend worden geëvalueerd en herijkt. Wij ontvangen steeds weer berichten van allerlei kanten. Wij zijn ongelooflijk alert, te meer nu Nederland vanaf morgen de rol van "lead nation" overneemt. Op het moment dat de regering ook maar een enkele aanleiding ziet om over te gaan tot een herijking van de risicoanalyse, zal dit aan de Kamer worden gemeld. Ik ben vanzelfsprekend bereid om de opmerking van de heer Verhagen daarbij te betrekken. De conclusie van de chef defensiestaf is dat het risico op dit moment gering is. Hij en de MID zijn van mening dat er geen aanleiding is om de risicoanalyse op dit moment te wijzigen. Nogmaals, indien er aanleiding is om die analyse te veranderen of aan te vullen, zal de Kamer per ommegaande worden geïnformeerd.

De heer Koenders (PvdA):

Het is van groot belang dat wij nu helderheid scheppen, juist vanwege de leidende rol van Nederland in Macedonië vanaf morgen. De minister refereerde aan het feit dat eerder door de MID is nagevraagd of de berichten juist zijn. Dit is al in een eerdere fase gebeurd. Waarom heeft de MID navraag gedaan bij de Amerikanen? Beschikte de MID over inlichtingen ter zake?

De voorganger van Nederland, de Duitse generaal Klaus Reinhardt die bevelhebber was van de NAVO-troepen in Macedonië, heeft letterlijk gezegd dat de Amerikanen overmatig op de loyaliteit van het UCK vertrouwen. Wij kennen uit Bosnië een beetje de dubbelstrategie die de Amerikanen ook toen hanteerden. De Amerikaanse strategie was anders dan de Europese en dit is eigenlijk ook in Macedonië altijd het geval geweest. Dit wijst erop dat dit type activiteiten in de rede ligt. Wil de minister die uitlating van de heer Reinhardt meenemen?

Voor Nederland is het van belang te komen tot een volledige samenwerking met de "intelligence" van de Verenigde Staten en de andere lidstaten, opdat de eigen positie kracht kan worden bijgezet.

Minister De Grave:

Ik ben graag bereid toe te zeggen dat de opmerkingen van voormalig commandant Reinhardt zullen worden meegenomen in de brief die ik aan de Kamer zal sturen. De eerste vraag van de heer Koenders wekte bij mij de indruk dat er sprake is van een misverstand. Ik heb samen met de collega van Buitenlandse Zaken navraag gedaan naar aanleiding van de berichten van vrijdag jongstleden. De informatie van de ambassade en van de NAVO heeft dus betrekking op de berichten van afgelopen vrijdag. Ik heb verder aangegeven dat de MID in de zomer van 2001 berichten heeft ontvangen, maar die gaven geen aanleiding om daarmee meer te doen dan de dienst heeft gedaan, omdat er geen enkele mogelijkheid tot verificatie noch tot bevestiging van die berichten was.

"Intelligence sharing" is uitvoerig aan de orde geweest in het algemeen overleg over operatie Essential Harvest. Zoals bekend is het een NAVO-operatie, waarover is afgesproken dat inlichtingen zo uitvoerig mogelijk worden uitgewisseld. Ik heb geen reden om eraan te twijfelen dat Nederland die informatie krijgt die nodig is om deze NAVO-operatie te kunnen leiden.

De heer Van Bommel (SP):

Het doel van operatie Essential Harvest was het binnenhalen van zoveel mogelijk wapens van de rebellen. In die tijd bestond al het vermoeden dat de beste wapens werden opgeslagen. Inlichtingendiensten berichten nu dat er een ondergrondse militaire organisatie is die op elk moment actief kan worden. Wat kan de minister van Defensie hierover zeggen? Wat weten de Nederlandse inlichtingendiensten hiervan? Zijn wij hier soms ook afhankelijk van de VS? Als dat zo zou zijn, betekent dit dat Nederland niet zelfstandig een veiligheidsanalyse kan maken, terwijl Nederland wel de leiding op zich heeft genomen.

Minister De Grave:

Ik herhaal dat al bij de evaluatie van operatie Essential Harvest door de regering is aangegeven dat die operatie vooral een politiek succes is geweest. De medewerking aan deze operatie heeft de bereidheid onderstreept van de Albanese minderheid om te werken aan een politieke oplossing van het conflict. Zowel door minister Van Aartsen als door mij is in het algemeen overleg aangegeven dat dit niet betekent dat er geen militaire capaciteit bij de Albanese minderheid zou zijn overgebleven dan wel dat die militaire capaciteit niet heel snel kan worden opgebouwd.

De risicoanalyse is vooral gebaseerd op de consistente medewerking van de Albanese minderheid aan het politieke proces en niet op de veronderstelling dat er geen militaire dreiging voor de NAVO zou bestaan. Het is niet zozeer van belang of men over een bepaalde militaire capaciteit beschikt als wel of men de intentie heeft om deze capaciteit op enig moment tegen de NAVO te gebruiken.

Nederland wordt, conform de NAVO-procedures, van informatie voorzien. Het is immers een NAVO-operatie. Ik heb overigens geen enkele reden om eraan te twijfelen dat de uitvoerige informatie die Nederland bereikt, toereikend is om de risicoanalyse te onderbouwen. Zo heb ik regelmatig contact met mijn Griekse collega, die zeer goed is ingevoerd in de situatie in Macedonië, en zijn er speciale afspraken gemaakt met Bulgarije, een land dat ook over veel informatie beschikt. Wij pogen dus op allerlei manieren om de inlichtingenbasis zo sterk mogelijk te houden.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

De minister zei zojuist dat de militaire inlichtingendiensten in de zomer van 2001 berichten hebben ontvangen over wapenleveranties aan het UCK. In het debat over de uitzending van Nederlandse militairen in het kader van operatie Essential Harvest, heb ik u daarover vragen gesteld. U heeft toen geantwoord dat u niet bekend was met berichten die hierop betrekking hadden. Ik concludeer nu dat u de Kamer toen klaarblijkelijk onvolledig heeft geïnformeerd. Waarom heeft u de informatie die u zojuist met het parlement heeft gedeeld, toen niet met ons besproken?

Minister De Grave:

Het is verre van mij om de Kamer niet uitvoerig te informeren. Hierbij moet wel in het oog worden gehouden dat de berichten van de militaire inlichtingendiensten door mij moeten worden geduid. Berichten zijn voor mij politiek relevant op het moment dat zij in dusdanige mate bevestigd zijn, dat zij relevant zijn. Ik heb zojuist al geantwoord dat de militaire inlichtingendiensten geen enkele bevestiging hebben kunnen vinden voor de informatie die toen tot ons is gekomen. Met onbevestigde berichten of indicaties kan ik helemaal niets.

De voorzitter:

Voordat wij verdergaan met de mondelinge vragen van de heer Bakker, heet ik van harte welkom de heer J. Woldenberg, de voorzitter van de Mexicaanse kiesraad.

Naar boven