Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

De heer Van den Brink heeft mij medegedeeld dat hij geacht wenst te worden tegen de motie-Rietkerk/Nicolaï (28374, nr. 4) gestemd te hebben. Dit betreft de stemming van afgelopen week donderdag, 20 juni.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor volgende week het wetsvoorstel Wijziging van enkele wetten in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2001/19/EG (28335).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik heb een groot aantal verzoeken van kamerleden, zestien tot nu toe, die een vraag willen stellen bij de regeling van werkzaamheden. Hoe zal dat worden als er geen demissionair kabinet meer is?

Het woord is aan de heer Duivesteijn.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Voorzitter. Wij willen in verband met de continuïteit graag een debat over het algemeen overleg over het huurbeleid, als u dat wilt toestaan.

De voorzitter:

Ik stel voor, het verslag van het algemeen overleg over het huurbeleid op de plenaire agenda van morgen te plaatsen, aansluitend aan een ander onderwerp waarbij de staatssecretaris van VROM ook aanwezig is.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Duyvendak.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Ik vraag u het verslag van het algemeen overleg over de Milieuraad op de plenaire agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, ook dat toe te voegen aan de agenda. Het zal waarschijnlijk volgende week zijn. Ik neem aan dat u daar geen bezwaar tegen hebt.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Koenders.

De heer Koenders (PvdA):

Voorzitter. Wij vragen de minister van Buitenlandse Zaken om een brief naar aanleiding van de recente ontwikkelingen in het Midden-Oosten. Het gaat ons zowel om de zelfmoordaanslagen als om de tijdelijke herbezetting door Israëlische troepen van Westbank en Gazastrook en een reactie op de specifieke voorstellen van president Bush voor het Midden-Oosten.

De voorzitter:

Ik merk op dat het onderwerp Midden-Oosten indirect geagendeerd is bij het debat inzake de Europese Top van Sevilla. In het verslag daarover staat ook een verklaring over het Midden-Oosten.

De heer Koenders (PvdA):

Daar heb ik alle begrip voor. Gisteravond is president Bush echter met een nieuw initiatief gekomen en ik denk dat het van belang is dat wij een brief krijgen om te bekijken of het onderwerp anderszins in de Kamer aan de orde kan komen.

De voorzitter:

Ik stel de Kamer voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Verhagen.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Vorige week konden wij onder andere in de Herald Tribune lezen dat een aantal landen die troepen leveren voor de vredesmacht in Afghanistan in de Military Technical Agreement (MTA) zijn overeengekomen dat geen van de onderdanen uitgeleverd kan worden aan het Internationaal Strafhof zonder toestemming van het betreffende land. Mede namens collega Koenders vraag ik de regering om een brief waarin met name ingegaan wordt op de vraag waarom de Kamer dat niet gemeld is bij de discussie over de uitzending van de Nederlandse militairen naar Afghanistan.

Ten tweede zouden wij de Military Technical Agreement graag per omgaande ontvangen, opdat wij volledig op de hoogte zijn van de exacte tekst. In de brief zou ik, mede namens collega Koenders, met name informatie willen hebben over de vraag waarom deze clausule is opgenomen. Door deze clausule is op zijn minst sprake van dubbele signalen. Enerzijds maken wij als ondertekenaar van het Internationaal Strafhof duidelijk dat niemand boven de wet staat, anderzijds wekken wij toch de suggestie dat mensen onttrokken kunnen worden aan de rechtskracht van het Internationaal Strafhof. Ten slotte wil ik in deze brief nadere informatie over de vraag op welke wijze Nederland betrokken is bij de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk over de totstandkoming van de MTA, omdat dit ons gemeld is door de betreffende bewindslieden toen zij het debat met de Kamer voerden.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. De heer Verhagen kan dat mede namens mij vragen. Bovendien zou ik de brief graag voorafgaand aan het AO van donderdag ontvangen.

De heer Verhagen (CDA):

Daar sluit ik mij van harte bij aan. Inderdaad is er aanstaande donderdag een algemeen overleg over de verdere gang van zaken rond Afghanistan.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit deel van het stenogram door te zenden naar het kabinet, met name naar de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Dijksma. Ik heb begrepen dat zij twee verschillende verzoeken heeft en stel haar voor dat zij die na elkaar behandelt.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Dan bewaar ik het lekkerste maar even voor het laatst. Gisteren berichtte het Algemeen Dagblad dat de overheid faalt bij het vervoersbeleid. Gemeenten en provincies zouden bij het inhuren van openbaar vervoer bijna alleen maar op geld letten en heel weinig op het oplossen van problemen. De kwaliteit van het openbaar vervoer zou dus eigenlijk geen criterium zijn. Dat concludeert althans een Delftse wetenschapper die gisteren promoveerde aan de Technische Universiteit. Ik wil aan de minister van Verkeer en Waterstaat een brief vragen waarin zij reageert op de uitkomsten van dit onderzoek.

De voorzitter:

Ik stel voor om dit deel van het stenogram door te zenden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Verkeer en Waterstaat.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is wederom aan mevrouw Dijksma.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Ik wil een verzoek doen over de voortgang van de informatie. Ik doe dat niet alleen namens de fractie van de PvdA, maar ook namens de fracties van D66, GroenLinks en de SP. Verleden week heeft onze collega Thom de Graaf via u een bericht van de informateur over die voortgang gevraagd. Wij willen namelijk weleens weten wanneer wij daar in de Kamer over zouden kunnen praten en of er inmiddels ook zicht is op een vorm van een akkoord. Inmiddels heb ik, een paar minuten geleden, een afschrift gekregen van een briefwisseling tussen u, voorzitter, en de informateur. Daaruit blijkt dat aan de overkant van het Binnenhof in ieder geval begrepen is dat de Kamer graag over dit onderwerp zou willen spreken. Ik moet echter wel zeggen dat die brief niet de duidelijkheid biedt die wij graag zouden willen zien. Daarom vraag ik of het waar is, dat er vandaag dan wel gisteren, een concept-strategisch document is besproken in de fracties van de onderhandelaars, of het de bedoeling is dat dit concept-strategisch document vrijdag bekend wordt gemaakt en of het mogelijk is dat in het kader van de nieuwe politiek – om het zo maar te noemen – ook de andere fracties dit concept krijgen.

Daarnaast vraag ik of het de bedoeling is dat wij de laatste dag voor het zomerreces een debat kunnen voeren over dit concept-strategisch document. Op welke wijze gaat dat debat gevoerd worden?

Ten slotte wil ik graag weten hoe het zit met de regeringsverklaring en het tijdstip dat eventueel is gepland om daarover te debatteren. In de media verschijnen her en der berichten dat tegen de tijd dat de bouwvakvakantie gaat beginnen, wij hier over de regeringsverklaring zouden kunnen spreken. Wij willen natuurlijk graag daarop voorbereid zijn en daarmee rekening kunnen houden. Het lijkt mij van belang dat er vandaag dan wel morgen duidelijkheid komt over de te volgen procedure.

De voorzitter:

Stelt u uw vragen aan de informateur? In dat geval stel ik voor, dit gedeelte van het stenogram wederom aan de informateur door te zenden met een verzoek om een reactie. Of stelt u uw vragen ook aan anderen, te weten de vertegenwoordigers van de drie fracties die aan het onderhandelen zijn? Dat is mij niet helemaal duidelijk uit uw vraagstelling.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Ik kan mij nog een andere figuur voorstellen aan wie ik deze vragen stel, en dat is de kamervoorzitter, aangezien u namens de Kamer ook optreedt in de onderhandelingen over procedures. Ik kan mij voorstellen dat u datgene wat hier is gewisseld op schrift doorstuurt naar de informateur. Wellicht is het mogelijk dat u met de informateur hierover spreekt en dat wij via u te horen krijgen wat in procedureel opzicht de bedoeling is en welke gang van zaken zal worden gevolgd.

Als fracties van de onderhandelaars ons tegemoet zouden willen komen door het verstrekken van het document waarop ik zojuist wees, dan zou ons dat natuurlijk een lief ding waard zijn.

De voorzitter:

Ik denk dat het nuttig is dat ik reageer op datgene wat u aan mij vraagt alvorens ik andere leden het woord geef, die dan meteen kunnen reageren op wat ik heb gezegd.

Ik stel voor om dit gedeelte van het stenogram toe te zenden aan de informateur. Als de overige fracties dat ook wensen, ga ik graag in op uw verzoek om met de informateur te spreken. Ik heb, zoals inmiddels bekend is, al een keer informeel met de informateur gesproken. Als het gaat om een verzoek van de Kamer zal ik formeel een gesprek met hem vragen waarover ik aan de Kamer zal rapporteren. Ik heb er geen geheim van gemaakt dat het mij een lief ding waard zou zijn, indien het debat over het strategisch document, over welks invulling wij ook nog moeten spreken, zou kunnen plaatsvinden voordat de Kamer conform de huidige planning met reces gaat.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Mag ik nog een opmerking maken naar aanleiding van wat u zojuist hebt voorgesteld? Als het verheldering biedt over de gang van zaken, lijkt het mij goed dat wij op de hoogte worden gesteld van hetgeen informeel is gewisseld met de informateur.

De voorzitter:

Het lijkt mij gemakkelijk voor deze gedachtewisseling om dat nu meteen te melden. Dat kan ik in twee zinnen doen. Ik heb de informateur op persoonlijke titel, want ik had er geen overleg over gepleegd met de Kamer, gevraagd of wij het debat waarom het nu gaat zouden kunnen houden in de laatste week voor het reces. Zijn antwoord was dat hij zich daarvoor zou inspannen.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Dank u wel, voorzitter.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Ik heb uiteraard begrip voor de nieuwsgierigheid van mevrouw Dijksma. Ik heb ook begrip voor haar positie nu zij voor het eerst na enkele keren niet direct is betrokken bij het proces dat moet leiden tot een akkoord. Dan heb je allerlei vragen over hoe het er precies bijstaat enz. en over de implicaties die dat heeft voor de agenda. Ik heb er dus alle begrip voor. Echter, wij gaan hier over een heleboel, maar wij gaan niet over de agenda van de kabinetsinformateur. Dat is lastig, want ook ik heb uitzicht op een zomerreces en zou dat zo ongeschonden mogelijk willen doormaken, maar aan de andere kant hebben wij gewoon de ontwikkelingen af te wachten. Het landsbelang vergt dan dat als er een stuk is te bespreken, wij hier gewoon zijn. Dat zult u ongetwijfeld willen regelen.

Kortom, ik heb niet zo'n behoefte aan de drift die doorklinkt in de woorden van mevrouw Dijksma om opheldering over data enz. te krijgen.

De voorzitter:

Vanuit mijn positie wil ik kort reageren op hetgeen u zegt. Mevrouw Dijksma zal dat dadelijk waarschijnlijk ook doen.

Datgene wat ik heb gedaan en wat ik nog ga doen op verzoek van in ieder geval mevrouw Dijksma om te bevorderen dat het debat plaatsvindt in de laatste week voor het reces, is absoluut níet ingegeven door de gedachte dat wij zo nodig met vakantie moeten, integendeel. Ik durf dit namens alle leden te zeggen. Het is ingegeven door de wens dat er zo snel mogelijk een dergelijk debat komt, liefst binnen de periode die is gepland in de Kamer.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. De essentie van een informateur is dat hij informeert. Het kan geen kwaad als er ook in de richting van de Kamer wat duidelijkheid komt over de volgorde der dingen. Wat dat betreft, voeg ik mij in het verzoek van mevrouw Dijksma, ook al omdat er mogelijk, maar dat is een wens van de Kamer zelf, nog andere vragen bij horen. Ik wil u die maar alvast meegeven. Zo denk ik bijvoorbeeld aan mogelijke dubbeling, overlap met door de Kamer, althans een meerderheid daarvan, gewenste hoorzittingen met kandidaat-bewindslieden. Voor zover dat valt te voorzien, zou ik graag willen weten hoe de volgorde der dingen zal zijn opdat wij ons daar goed op kunnen voorbereiden.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Ik denk dat de heer Rouvoet precies heeft verwoord wat mij naar deze plaats heeft gedreven. Het is zeker geen zucht naar vakantie, zoals de heer Van der Vlies in een bijzin toch wat suggereerde, maar het gaat erom dat wij ons kunnen voorbereiden op wat er komen gaat. Daarnaast zal men hebben gemerkt dat ik dit verzoek niet alleen namens de PvdA-fractie heb gedaan, maar ook namens fracties die al heel lang niet aan die onderhandelingstafel hebben gezeten.

Overigens, waar de mogelijk nieuwe coalitiepartners toch zo de trom geroffeld hebben over een nieuwe politiek, mag men het mij toch niet kwalijk nemen als ik ze daar een handje bij help.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit deel van het stenogram door te geleiden naar de informateur, de heer Donner. Ik zal u natuurlijk rapporteren over de informatie die ik van hem krijg.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Verburg.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter. Ik had om een brief willen vragen over het rapport over de UWV, maar ik heb net met collega Rosenmöller afgesproken dat hij dat mede namens ons zou doen.

De voorzitter:

Dan wachten wij daarop.

Dan is het woord aan de heer Van der Vlies.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mijnheer de voorzitter. Mede namens de fracties van het CDA en de VVD merk ik op dat het College van beroep voor het bedrijfsleven gisteren naar buiten heeft gebracht dat het per 28 juni a.s. het enige nog beschikbare nattegrondontsmettingsmiddel op procedurele gronden gaat verbieden. Het gaat om het middel met als basisstof methannatrium. Dat levert voor de betreffende agrarische sector grote problemen op. Morgenmiddag houdt de LNV-commissie een algemeen overleg over het gewasbeschermingsmiddelenbeleid. Deze kwestie zou daarbij betrokken kunnen en wat ons betreft ook moeten worden. Daarom vragen wij de regering een beleidsreactie op deze beslissing van het College van beroep voor het bedrijfsleven, die de Kamer op een zodanig tijdstip zou dienen te bereiken dat zij nog in redelijkheid betrokken kan worden bij het algemeen overleg dat morgenmiddag is voorzien. Als ik een tijdstip zou mogen suggereren, zou ik denken aan 11.00 uur morgen.

De voorzitter:

Ik stel u voor, dit deel van het stenogram door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Jense, die twee verzoeken heeft.

De heer Jense (LN):

Voorzitter. Verleden week werd mij via de televisie op indringende wijze duidelijk dat in Nederland verblijvende artsen/specialisten van allochtone afkomst niet zomaar in Nederlandse ziekenhuizen aan de slag kunnen maar dat zij, ook al zijn ze volledig gediplomeerd in het land van herkomst, in Nederland weer een volledige universitaire studie moeten volgen. Wij vinden dat merkwaardig en zouden daarom graag per brief worden geïnformeerd over de noodzaak of wellicht onwenselijkheid om zulks te verlangen.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit deel van het stenogram door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Daartoe wordt besloten.

De heer Jense (LN):

Mijn tweede verzoek betreft het onvolprezen herindelingsdossier Den Haag en omstreken. Er is op dit moment sprake van enkele grensperikelen. Wij allen kunnen waarnemen dat belanghebbende gemeenten maar ook particulieren van het bekende kastje naar de muur worden gestuurd. In dit geval is dit van de provincie naar de Tweede Kamer en door de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties weer terug naar de provincie. In het kader van het streven naar een zorgvuldig en geloofwaardig bestuur zou dit toch zo niet langer moeten gaan.

De fractie van Leefbaar Nederland vraagt daarom om schriftelijk te worden geïnformeerd over de verdere behandeling van dit dossier. Verder ontvangt zij graag nadere informatie over het recente overleg over onder meer de grensproblematiek tussen de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de gemeente Den Haag.

De heer Te Veldhuis (VVD):

Als fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wijs ik erop dat wij dit onderwerp uit en te na hebben besproken in de procedurevergadering. Wij zijn hierover in overleg met de gemeente, de provincie en de minister. Verder hebben wij besloten dat de commissie een initiatiefvoorstel zal formuleren als er geen oplossing wordt bereikt aan de basis.

De heer Jense (LN):

Dat is duidelijk voor dit moment. Wij zullen ons voegen in het verdere verloop van deze discussie.

De voorzitter:

Voor de duidelijkheid stel ik voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van den Brink.

De heer Van den Brink (LPF):

Voorzitter. Minister Brinkhorst heeft afgelopen vrijdag in de ministerraad gevraagd of de raad ermee wilde instemmen dat hij tijdens de Landbouwraad bij de behandeling van het onderwerp diversen, goedkeuring zou vragen voor de sanering van de Nederlandse varkensslachterijen. De ministerraad heeft niet bewilligd in dit verzoek. De vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij heeft uitgebreid gesproken over dit onderwerp. De deelnemers aan dit overleg waren voorstanders van dit verzoek van de minister van LNV. Kan de minister voor morgenochtend 10.00 uur schriftelijk aan de Kamer laten weten welke inbreng hij nu zal leveren in de Landbouwraad op dit punt? Als die inbreng ons niet bevalt, willen wij daarover morgen nog een interpellatiedebat voeren.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, met name naar de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Na ontvangst van de gevraagde brief kan een nadere procedure worden bepaald.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik heb vorige week tijdens de regeling van werkzaamheden gevraagd om een brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het feit dat ziekenhuizen niet de standstillsituatie naleven voor het behoud van kleine ziekenhuizen. Wij hebben kort voor de opening van deze vergadering een briefje van drie regels ontvangen waarin de minister aankondigt dat zij in de loop van volgende week de vragen zal beantwoorden. Ik ga hiermee niet akkoord. Mede namens mevrouw Arib en de heer Buijs vraag ik of die vragen nog voor de procedurevergadering van morgenochtend kunnen worden beantwoord. De vaste commissie voor VWS kan zich dan beraden op verdere stappen voor een debat.

De heer Buijs (CDA):

Ik wil hieraan nog graag de vraag toevoegen of de minister dan ook wil ingaan op de beslissing die vandaag bekend is geworden, namelijk dat Goes en Vlissingen gaan fuseren. Zij gaan daarmee in tegen de wens van de minister en de Kamer.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Giskes.

Mevrouw Giskes (D66):

Mijnheer de voorzitter. Ook vandaag bleek ons uit de Volkskrant dat wij eerder terecht betoogden dat de kosten van een kaartje voor de HSL-Zuid gigantisch hoog dreigen te worden. Dat is mede het gevolg van de wijze waarop de concessie is verleend. De concessienemers geven nu zelf aan dat zij liever een prijsrestrictie krijgen opgelegd, omdat dit betekent dat zij een lagere vergoeding moeten betalen. Het lijkt mij dat dit in het belang is van de reizigers op deze lijn. Een en ander is ook de reden dat de D66-fractie de motie-Feenstra c.s. heeft gesteund, waarin de minister wordt opgeroepen om op korte termijn nogmaals met de concessienemers te overleggen.

Wij verzoeken via u de minister om de Kamer een brief hierover te doen toekomen. Deze brief moet wel binnen een zodanige termijn naar de Kamer worden gestuurd dat wij eventueel nog voor het zomerreces met de minister hierover kunnen overleggen. Verder moet worden voorkomen dat de termijn van 1 september, die relevant is in dit kader, verloopt voordat de Kamer het heeft kunnen behandelen. Ik doe dit verzoek mede namens de fractie van Leefbaar Nederland.

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter. Wij hebben hierover een- en andermaal met de minister gesproken. Zij heeft steeds, overigens met de hartelijke instemming van mijn fractie, gezegd dat zij dit artikel niet zal benutten. Zij is daartoe ook niet verplicht. Laten wij nu blij zijn dat de NS en de KLM dit flinke bod hebben gedaan. Het is aan hen om dit probleem op te lossen. Wij moeten ons in dit geval niet door de NS laten opjagen.

Mevrouw Giskes (D66):

Het is mij bekend dat de VVD-fractie als enige tegen de door mij genoemde motie heeft gestemd. De Kamer heeft de minister echter wel degelijk gevraagd om met de contractpartijen hierover in overleg te treden. Wij vragen de minister nu om ons op korte termijn over dit overleg te berichten.

De voorzitter:

Ik denk dat de meningen duidelijk zijn, maar ik zie dat de heer Hofstra nog een korte aanvullende vraag wil stellen.

De heer Hofstra (VVD):

De minister heeft toegezegd dat overleg te zullen voeren. Zij doet dat echter na 1 september.

Mevrouw Giskes (D66):

De Kamer verzoekt haar nu om iets anders.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Mijnheer de voorzitter. Naar aanleiding van het debat met de staatssecretaris van Justitie van zo-even, wil ik u verzoeken, de regering om een brief te vragen over de samenstelling van de populatie in het grenshospitium. In die brief moet met name ingegaan worden op de vraag of daar vreemdelingen, niet afgestrafte criminele illegalen en bolletjesslikkers samen worden gebracht en welke gevolgen dat heeft voor de capaciteit en de omstandigheden waaronder de vreemdelingen verblijven. Ik doe dit verzoek mede namens de fracties van de PvdA, D66 en de SP.

Ik wil u verder vragen of dit overzicht morgen voor twee uur naar de Kamer kan worden gezonden. Dat maakt het mij namelijk mogelijk om eventueel in de procedurevergadering van de vaste commissie voor Justitie om een algemeen overleg te verzoeken.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de staatssecretaris van Justitie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rosenmöller.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Mijnheer de voorzitter. Ik was voornemens om mondelinge vragen te stellen naar aanleiding van een bericht in het Financieele Dagblad. Deze krant maakt vanmorgen op haar voorpagina melding van een buitengewoon kritisch rapport van Ernst & Young over de uitvoeringsorganisaties in de sociale zekerheid en meer in het bijzonder over de uitvoeringsorganisatie van de WW en de WAO. Deze uitvoeringsorganisatie zou met zeer ernstige problemen kampen, omdat haar ambities niet kunnen worden gehaald. Er zou zelfs sprake zijn van een mission impossible en achterstanden ten opzichte van de raming van 25 tot 30% bij de beoordeling van aanvragen voor deze uitkeringen. Al met al was er meer dan voldoende aanleiding om hierover mondelinge vragen te stellen.

Voorzitter. U heeft geconstateerd dat deze vragen niet binnen de daarvoor gestelde tijd aan de orde zouden kunnen komen. Ik wil daarover twee opmerkingen maken. Ten eerste wil ik suggereren dat het misschien aanbeveling verdient om een ronde mondelinge vragen toch kort te laten stellen als u zelf constateert dat het uur nog niet voorbij is en het de laatste ronde mondelinge vragen is.

Ten tweede wil ik het kabinet via u om een brief vragen waarin een korte reactie wordt gegeven op het rapport. Waarschijnlijk steunt mevrouw Verburg mij hierin, aangezien zij hierover ook vragen wilde stellen. Wij ontvangen verder graag het rapport zelf, omdat het om een buitengewoon ernstige situatie gaat en wij op korte termijn komen te spreken, met welk kabinet dan ook, over de uitvoering van de sociale zekerheid. Ook willen wij graag een antwoord op de vraag waarom een en ander vorige week tijdens het algemeen overleg dat hierover handelde niet op tafel lag.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter. Ik steun het betoog van de heer Rosenmöller van harte en voeg daar nog een verzoek aan toe. Ik beschik graag over de brief aan het kabinet van de heer Joustra waarin hij zijn reactie op het rapport heeft gegeven.

De heer De Ruiter (SP):

Voorzitter. De heer Rosenmöller vraagt het kabinet waarom de stukken vorige week tijdens het algemeen overleg niet op tafel lagen. Volgens mij heeft hij gelijk; die stukken hadden er moeten liggen. Eerder heb ik schriftelijke vragen gesteld over de relatie tussen het CBI en de achterstanden in de uitvoering bij het UWV. Kan met de brief waar de heer Rosenmöller om gevraagd heeft ook een antwoord op die vragen naar de Kamer worden gestuurd?

De voorzitter:

Ik zeg de heer Rosenmöller toe, na te denken over de door hem aan mij gestelde vraag. Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven