Handeling
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | nr. 49, pagina 3516-3518 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | nr. 49, pagina 3516-3518 |
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Wijn.
De heer Wijn (CDA):
Voorzitter. Bijna twee weken geleden, op 13 februari, verschenen in diverse media berichten over de toename van het aantal asielzoekers dat HIV-positief is of aids heeft en al dan niet verblijft in asielzoekerscentra. Vanuit de medische wereld kwam het verzoek Voorzitterom die problematiek in kaart te brengen. Wij begrepen uit de media dat minister Borst daar niet toe bereid was. Graag vragen wij een brief van de regering, met name van minister Borst, maar ook van staatssecretaris Kalsbeek, waarin staat waarom men dat niet nader wil onderzoeken, welke gegevens er bekend zijn en met welk beleid de regering hierop wil reageren.
De voorzitter:
Ik stel de Kamer voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Rosenmöller.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Voorzitter. Nadat de onderhandelaars in de Sociaal-Economische Raad twee weken geleden een akkoord op hoofdlijnen hadden bereikt, wist de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kennelijk genoeg. Hij wilde met een kabinetsplan komen, maar werd vervolgens teruggefloten door de minister-president. Dat was een tamelijk onverkwikkelijke situatie. Zoiets lijkt zich te herhalen na hetgeen wij gisteren in het nieuws lazen over mogelijke plannen van de staatssecretaris, die in het kabinet besproken worden. De minister heeft daarvan inmiddels, vóór de bespreking in het kabinet, alweer afstand genomen. Kortom, als het gaat om de WAO is er een tamelijk omvangrijk paars rommeltje.
Dit brengt mij ertoe, via u, voorzitter, de Kamer te vragen de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister-president te mogen interpelleren over deze kwestie.
De heer Van der Knaap (CDA):
Het lijkt mij verstandig dat minister Vermeend daarbij ook aanwezig is. Hij heeft gisteren namelijk nadrukkelijk afstand genomen van een aantal onderdelen van het voorstel van de staatssecretaris. De CDA-fractie heeft in dat licht behoefte om ook met minister Vermeend te praten. Verder is het verstandig dat het kabinet met een brief ingaat op wat er gisteren in De Telegraaf stond, zodat er kan worden gediscussieerd over een stuk van het kabinet.
De heer Wilders (VVD):
Ook de VVD-fractie verheugt zich op ieder debat over het belangrijke onderwerp van de WAO. Ik dank de heer Rosenmöller dus voor zijn verzoek. Wel wil ik het kabinet vragen, met een brief meer procedurele helderheid te geven. In de krant lezen wij dat het SER-advies later komt. Wanneer komt dit advies? Wanneer komt er een kabinetsstandpunt? Heeft de minister afstand genomen van de staatssecretaris? Wat is de status van de notitie? Kortom, er zijn nog heel veel vragen waarover het kabinet duidelijkheid kan verschaffen. Als wij daarop de antwoorden hebben voor het debat, kan dit effectief worden gevoerd.
De heer Van Dijke (ChristenUnie):
Waarover voeren wij dan het debat? Ik ben voor een debat over de WAO, maar er is nog veel onduidelijkheid over zaken als binnen het kabinet circulerende notities en standpunten van de SER. Het debat dreigt zo breed te worden als de weg, of misschien nog wel breder. Wij moeten voor het debat weten waarover het zal gaan.
De heer De Wit (SP):
Ik ondersteun het verzoek van de heer Rosenmöller. In dit verband heb ik twee weken geleden vragen gesteld aan de staatssecretaris over de berichtgeving over het SER-rapport en de CPB-cijfers. Ik zou dat willen combineren met dit debat.
De voorzitter:
Die vragen zijn nog niet beantwoord?
De heer De Wit (SP):
Ze zijn al wel gedrukt, maar nog niet beantwoord.
Mevrouw Smits (PvdA):
Mijn fractie gaat akkoord met het deze week houden van een debat over de stand van zaken op het punt van de WAO. De Volkskrant berichtte dat een groot deel van de toestroom naar de WAO blijkt te worden veroorzaakt door een beperkt aantal grote bedrijven. Het blijkt dat 26 grote bedrijven verantwoordelijk zijn voor een vijfde van de WAO-instroom. Mijn fractie wil voorafgaand aan het debat een brief ontvangen met de namen van die bedrijven, vooruitlopend op het wetsvoorstel inzake openbaarmaking.
De heer Dittrich (D66):
Ook de D66-fractie wil graag een WAO-debat, het liefst met zoveel mogelijk informatie van de regering zodat wij weten waaraan wij toe zijn en waarover wij praten.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Het lijkt erop dat het debat er komt, voorzitter. Ik dank mijn collega's daarvoor, in het bijzonder de heer Wilders die mij zo complimenteerde. Dat schept een band. Wij moeten afwachten of die wat de inhoud betreft kan worden gecontinueerd.
De heer Van der Knaap stelde voor om de minister ook bij het debat aanwezig te laten zijn. Daartegen heb ik geen bezwaar; hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Uit de krant heb ik echter wel begrepen dat er op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een bewuste keuze is gemaakt om de minister niet medeverantwoordelijk te laten zijn voor de inzet van de staatssecretaris bij zijn inbreng in het kabinet. Daarom had ik ervoor gekozen om alleen de staatssecretaris aanwezig te laten zijn bij het debat.
De voorzitter:
Gaat u nu niet te veel in op de antwoorden die de regering zou kunnen geven.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Het gaat mij om heel andere antwoorden. Ik wilde slechts mijn eigen voorstel onderbouwen.
Ik ben niet tegen een brief van het kabinet over dit onderwerp. Ik heb die echter niet nodig op basis van hetgeen wij nu al weten. Als er in de vorm van een brief op korte termijn meer informatie kan komen, ben ik daar natuurlijk voor. Ik wil deze brief dan wel graag vanavond of in ieder geval voor morgenochtend twaalf uur ontvangen. Het debat vindt dan plaats naar aanleiding van de brief. Die procedure vind ik uitstekend. Hiermee heb ik aangegeven op welk moment het debat zou kunnen plaatsvinden.
De heer Van Dijke (ChristenUnie):
Komende woensdag wordt er een belangrijk debat gehouden en donderdag staat er ook al iets op de agenda. In het licht van het karakter van het debat stel ik voor om het volgende week dinsdag te houden. De dag daarna hebben wij dan vrij.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Ik hoef geen dag vrij te hebben na een debat over de WAO.
De heer Van der Knaap (CDA):
Ik wil gezien de agenda het debat liever niet morgen houden. Ik heb een voorkeur voor donderdag.
De heer Wilders (VVD):
Ook mijn fractie heeft een voorkeur voor donderdag.
Mevrouw Smits (PvdA):
Wij hebben dezelfde voorkeur.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Dan is het toch allemaal niet zo urgent als ik dacht, voorzitter. Dit valt mij nu weer tegen. Wat mij betreft wordt het debat zo snel mogelijk gehouden. Als de Kamer dit belangrijk vindt, zou het toch morgen moeten kunnen, maar ik laat het graag aan u over. Het heeft in ieder geval nadrukkelijk mijn voorkeur om het debat kort na ontvangst van de brief van de regering te houden. Die brief kunnen wij morgen in de loop van de ochtend ontvangen en dan wil ik eigenlijk zo snel mogelijk een debat, maar ik zal niet over een paar minuten zeuren.
De voorzitter:
U begon met het aanvragen van een interpellatie, maar verschillende leden willen eerst schriftelijke informatie van de regering. Dit zou betekenen dat er een soort vijfminutendebat over een brief van de regering zal worden gehouden. Wat vindt u daarvan? Houdt u het bij uw verzoek om een interpellatie te mogen houden of wilt u een debat over die brief?
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Ik dacht dat dit al duidelijk was, ik ben de laatste om als scherpslijper op te treden als het om procedures gaat. Gelet op de wensen van mijn collega's wordt het wat mij betreft een vijfminutendebat over de brief die de Kamer zal ontvangen. En ik hoop dat zij mij ter wille zullen zijn en ermee kunnen instemmen om dit debat morgen te laten plaatsvinden. Dan komen wij elkaar tegemoet op het punt van de procedure en dan komt het onderwerp zo snel mogelijk aan de orde.
De heer Van der Knaap (CDA):
Voorzitter. Ik ben dankbaar voor iedere concessie van de heer Rosenmöller, maar ik volhard toch in mijn wens om het debat op donderdag te houden.
De voorzitter:
Ik zal de Kamer een voorstel doen. De schriftelijke vragen van de heer De Wit moeten morgen beantwoord worden, zo lijkt mij, eventueel in de brief waarin de informatie wordt verstrekt waarom verschillende leden gevraagd hebben. Dan zal er een debat over die brief gehouden worden met een spreektijd van vijf minuten per fractie en een tweede termijn alleen voor het indienen van moties. Aangezien wij deze week toch een aantal onderwerpen voor zes uur, half zeven 's avonds moeten afronden, lijkt het mij erg moeilijk om het debat morgen te houden. Dit heeft te maken met de beschikbaarheid van ministers. Ik heb hier namelijk al even naar geïnformeerd, omdat ik zelf ook een lichte voorkeur had om het debat morgenmiddag te houden. Dit blijkt echter vrij lastig te zijn in verband met de beschikbaarheid van ministers. Het komt erop neer dat ik verwacht dat het debat donderdag om een uur of twaalf zou kunnen worden gehouden. Misschien kan het ook om kwart over tien beginnen, maar ik moet nog even informeren of dat uitkomt met de beschikbaarheid van bewindslieden.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Voorzitter. Wij praten hier eigenlijk al veel te lang over, maar ik vind wel dat de regel moet zijn dat de minister-president en de minister en de staatssecretaris van Sociale Zaken hier moeten zijn op het moment waarop de Kamer een debat over de WAO wil houden.
De voorzitter:
Nu dwingt u mij om te zeggen dat de Kamer zelf heeft afgesproken, in de komende week niet na zes uur te vergaderen. Als dat wel zo was, zou er geen probleem zijn, ook niet voor de bewindslieden. Ik moet de onderwerpen nu echter allemaal plannen vóór zes uur 's avonds. Maar als de Kamer zegt dat wij woensdag en donderdag ook 's avonds kunnen vergaderen, is er geen probleem meer.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Voorzitter. Het is aan u om de vergaderingen te plannen, maar ik ben in ieder geval morgen en overmorgen van tien tot zes beschikbaar. Als u het zegt, ben ik aanwezig.
De voorzitter:
Maar in die tijd kan ik weinig extra's plannen, dus ik houd het voorlopig maar even bij mijn voorstel. Ik constateer ook brede instemming daarmee. Dit gedeelte van het stenogram zal in ieder geval doorgeleid worden naar de regering, opdat zij weet wat haar te doen staat.
Ik geef het woord aan mevrouw Van Lente.
Mevrouw Van Lente (VVD):
Voorzitter. Het is inmiddels een dik jaar geleden dat wij er in het debat over de grote reorganisatie van de sociale zekerheid bij de minister van Sociale Zaken op hebben aangedrongen, de afwikkeling van de inmiddels opgeheven Arbeidsvoorziening als een totaalpakket aan de Kamer voor te leggen. De minister heeft ons toen ook toegezegd dat hij een uiterste poging zou doen, de Kamer dit pakket voor het eind van het jaar, het vorige dus, te doen toekomen. Toen wij vlak voor het kerstreces een overleg hadden om een en ander te plannen, zei de minister dat het de Kamer wellicht in het kerstreces zou kunnen bereiken. Vervolgens werd het "misschien eind januari", maar inmiddels is het al eind februari. Mede namens de fracties van de PvdA, D66 en het CDA dringen wij er bij de regering op aan, vaart te maken en het rapport-Koopmans en de bijbehorende stukken zo spoedig mogelijk aan de Kamer voor te leggen.
De voorzitter:
Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer De Haan.
De heer De Haan (CDA):
Voorzitter. Namens mijn collega's vraag ik u, de behandeling van het VAO over de Accountantswet tot nader order uit te stellen.
De voorzitter:
Bedoelt u uitstellen tot volgende week?
De heer De Haan (CDA):
U mag het zelfs tot na 6 maart uitstellen. Dat komt ons beter uit.
De voorzitter:
Ik vind dit merkwaardig, maar ik zal dit verder bezien en een voorstel aan de Kamer doen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20012002-3516-3518.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.