Vragen van het lid Van de Camp aan de minister van Justitie over het oordeel in een VN-rapport over het Nederlands drugsbeleid.

De heer Van de Camp (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Dank u zeer dat u mij in de gelegenheid stelt om deze vragen te stellen; het onderwerp is er belangrijk genoeg voor.

De afgelopen dagen is de discussie over het Nederlandse drugsbeleid weer in volle hevigheid losgebarsten. In het televisieprogramma "Knevel op zaterdag" is afgelopen zaterdagavond een aantal passages voorgelezen uit – naar ik vandaag heb begrepen – een nog te verschijnen VN-rapport over het Nederlandse drugsbeleid. Vanochtend zijn wij opgeschrikt door een interview met de Duitse minister van Binnenlandse Zaken Schily in het Algemeen Dagblad over het Nederlandse drugsbeleid. Ik zou over deze twee feiten graag de volgende vragen stellen.

In het rapport van de Verenigde Naties over het Nederlandse drugsbeleid wordt gesteld dat er in Nederland een omvangrijke cannabiszaadhandel tot stand is gekomen en dan met name via het internet. Wat weet de minister hiervan? Wat doet de minister eraan om deze zaadhandel via internet tegen te gaan? Die handel betreft voornamelijk nederwietzaad met een hoog THC-gehalte.

In het rapport van de Verenigde Naties staat dat het coffeeshopbeleid in Nederland in strijd is met de conventie uit 1971 en dat het coffeeshopbeleid het harddruggebruik niet heeft doen afnemen. In de verschillende algemene overleggen die wij met de minister hebben gevoerd, is altijd gezegd dat het Nederlandse coffeeshopbeleid niet op internationale bezwaren hoeft te rekenen. Ik zeg niet dat de internationale gemeenschap instemming betuigt, maar hoe zit dit? Een andere vraag gaat over de minister van de Duitse Bondsrepubliek. Was de minister bekend met de kritiek van zijn Duitse collega? De minister beroept zich altijd op uitstekende Europese samenwerking. Waaruit komt deze kritiek dan voort?

Minister Korthals:

Voorzitter. De heer Van de Camp zegt het zelf al: het is nogal moeilijk om te praten over een rapport dat nog onder embargo is. Ik heb mij er dan ook hogelijk over verbaasd dat de heer Balkenende zich afgelopen zaterdag heeft laten verleiden tot een discussie over een rapport waarvan bekend was dat het onder embargo was. Het embargo wordt opgeheven op woensdag 27 februari 2002 om 0.01 uur GMT. Uit mijn marinetijd weet ik nog dat het in Nederland dan een uur later is, dus het embargo wordt om 1.01 uur vannacht opgeheven. Ik zou het zeer fatsoenlijk vinden als wij dit soort rapporten afwachten voordat wij erover discussiëren.

De voorzitter:

Ik heb deze vragen goedgekeurd omdat er in een televisie-uitzending reeds aandacht aan dit onderwerp is besteed. De heer Van de Camp richt de vragen tot de minister aan de hand van hetgeen in dat televisieprogramma werd geopenbaard. Het wordt zo een beetje ingewikkeld, maar aangezien de actualiteit hier altijd aan de orde is, is het moeilijk om te zeggen dat die vragen niet mogen worden gesteld.

Minister Korthals:

Dat begrijp ik. Daarom kon ik het ook niet laten, te zeggen dat ik het netjes zou hebben gevonden als de heer Balkenende, die de vragen nu laat stellen door de heer Van de Camp, eerst het openbaar maken van het rapport had afgewacht voordat hij uitspraken over dit onderwerp deed.

Het is bekend dat cannabiszaad op zichzelf mag worden verhandeld. Wel bestaat er een uitgebreid project inzake drugs en internet waarbij het gaat om de affichering ervan. Wij bekijken in hoeverre een en ander in strijd is met de verbodsbepalingen van de Opiumwet of de internationale verdragen. Mij is niet bekend dat er in internationaal verband bezwaren bestaan tegen het coffeeshopbeleid in die zin dat het in strijd zou zijn met internationale verdragen. Zoals bekend voeren wij dit beleid al jaren en is een terughoudend beleid door mij zelfs geïnstigeerd, dat ertoe moet leiden dat de illegale verkooppunten zoveel mogelijk worden aangepakt. Ook wordt het coffeeshopbeleid versterkt, juist door subsidies aan projecten zoals die in Venlo.

Ik was niet bekend met de uitlatingen van mijn collega Schily. Zoals de heer Van de Camp weet, kan de heer Schily eigenzinnig opereren. Dat kan ik alleen maar in hem waarderen. Dat wil nog niet zeggen dat de verstandhouding niet bijzonder goed is.

De heer Van de Camp (CDA):

Los van de interventie van de voorzitter is het naar mijn mening een goede zaak dat de oppositie inspeelt op de actualiteit. De ene keer is de oppositie in de ogen van de minister te laat, de andere keer is zij te vroeg. Nu zijn wij eindelijk op tijd en is het weer niet goed. Dat laat ik dus even voor de rekening van de minister.

Minister Korthals:

Ik heb niet gezegd dat de oppositie op tijd was. Zij was duidelijk te vroeg.

De heer Van de Camp (CDA):

Ik wil nog een opmerking maken over de uitspraak van de Duitse minister. Onze minister van Justitie kan toch niet ontkennen dat er veel drugs via Nederland naar de Bondsrepubliek gaan, zowel cannabis als cocaïne? Soms wordt zelfs heroïne teruggetransporteerd. Nu kan de minister wel zeggen dat zijn Duitse collega een eigenzinnig mens is, maar dat doet niets af aan het feit dat er wel degelijk een omvangrijke drugsimport van Nederland naar Duitsland bestaat. Ik ben toch van mening dat hij daarop een substantiëler antwoord moet geven dan het betitelen van de heer Schily als een eigenzinnig mens.

Wat de kwestie van de internethandel betreft, is het mooi dat er een omvangrijk project bestaat. Zet dat project ook zoden aan de dijk? Hoeveel cannabiszaad heeft de minister de afgelopen jaren kunnen tegenhouden? Dat wil ik zo langzamerhand weleens weten. Het woord "zaad" leidt kennelijk bij sommigen tot nervositeit.

De voorzitter:

Ik geloof dat het de meeste mensen om het telen gaat.

De heer Van de Camp (CDA):

Mijn derde punt is dat de minister in het rapport weer een kat krijgt over het XTC-beleid. De Kamer heeft een omvangrijke nota over het tegengaan van XTC-productie en -uitvoer. Waarom is dat in Wenen niet bekend?

Minister Korthals:

Om met het laatste te beginnen: dat is in Wenen wel degelijk bekend. Er is met zeer veel waardering kennis van genomen. Men prijst Nederland voor de inspanningen die het doet.

De heer Schily is een eigenzinnig mens. Hij laat zich niet leiden door mij eerst te vragen of hij een interview aan een of ander blad mag geven. Ik waardeer dat. Als ik een artikel in de Frankfurter Zeitung schrijf, vraag ik ook niet eerst aan collega Schily of dat mag en of hij het ermee eens is. Men heeft overigens met waardering van dat artikel, over euthanasie, kennis genomen.

Wat doen wij? Wij dringen het aantal koffieshops terug. De heer Van de Camp sprak zelf al over de nota Samenspannen tegen XTC. Zelfs de president van de Verenigde Staten heeft daarover gesproken, in het kader van de Verenigde Naties. Hij heeft Nederland complimenten gemaakt. Ik ram zo langzamerhand mijzelf maar op de borst, want dat gebeurt te weinig door de oppositie.

De heer Van de Camp (CDA):

Mag ik even wijzen op pagina 78 van dat rapport?

Minister Korthals:

Dat rapport is nog onder embargo, dus u moet er even een week mee wachten.

De heer Van de Camp (CDA):

Dat is goed. Ik kom de volgende week terug.

Minister Korthals:

Graag! Ik ben hier toch, zo kan ik u verzekeren!

Voorzitter. Natuurlijk komt er veel cocaïne Nederland binnen. Daarom ondernemen wij een enorme actie, onder andere op Schiphol. Er is een heel plan van aanpak om dat tegen te gaan. Ik had gehoopt dat ik het vandaag in de Eerste Kamer zou kunnen verdedigen, maar om mij nog niet geheel bekende redenen is dat een week uitgesteld. Ik hoop op de steun van alle fracties, misschien op één na, in de Eerste Kamer.