Handeling
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | nr. 49, pagina 3507-3509 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | nr. 49, pagina 3507-3509 |
Vragen van het lid M.B. Vos aan de minister van Economische Zaken over het feit dat energiebedrijven te snel overgaan tot het afsluiten van de energietoevoer.
De voorzitter:
Hoewel deze vragen het laatst zijn ingediend, stellen wij ze nu aan de orde, want de minister van Economische Zaken heeft nog een andere afspraak.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Voorzitter. GroenLinks vond vanaf het begin dat er grote risico's aan de liberalisering van de energievoorziening zijn verbonden. Wij hebben het altijd gehad over zowel het milieu als het risico dat niet elke burger straks nog op gas en stroom kan rekenen. De gemeentelijke gezondheidsdiensten in de grote steden, Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en in Flevoland, luiden de noodklok. Zij stellen dat sinds de liberalisering van de energievoorziening de energiebedrijven te snel overgaan tot afsluiting van de toevoer aan mensen die hun rekening niet kunnen betalen. Er valt nauwelijks te praten over schuldsanering of betalingsregelingen.
Natuurlijk kan er een moment komen waarop afsluiting reëel en redelijk is. Het gaat echter in veel gevallen om mensen die door sociale problemen, ziekte, psychische oorzaken of zieke kinderen in de problemen zijn gekomen. Zij zijn niet in staat om hun rekeningen te voldoen. Tot nu toe was het altijd volstrekt normaal om voor een sociale oplossing te kiezen en te kijken hoe er met een betalingsregeling voor kon worden gezorgd dat die mensen zo lang mogelijk van elektriciteit en gas werden voorzien. Dat is blijkbaar niet meer het geval. In dat licht stel ik de minister de volgende vragen. Is de minister op de hoogte van deze klachten van de GGD's en speelt dit ook op grotere schaal in Nederland? Wat is haar reactie op de kritiek van de GGD's? Vindt zij energie een elementaire levensbehoefte en vindt zij in dat licht dat een te snelle afsluiting van gas of stroom sociaal niet verantwoord is? Zou het beleid van de energiebedrijven van voor de liberalisering weer moeten worden voortgezet? Zal de minister op korte termijn met de energieleveranciers, vertegenwoordigd door de koepel EnergieNed, in overleg treden om tot oplossingen te komen en zal zij hierover de Kamer op korte termijn rapporteren?
Minister Jorritsma-Lebbink:
Voorzitter. Ook ik heb vanmorgen kennisgenomen van het artikel in Trouw. Ik betreur het buitengewoon dat ik in deze krant iets lees wat mij nog nooit gemeld is door de GGD's, de Consumentenbond of wie dan ook. Ik vind dat heel raar. Het is voor mij volstrekt nieuw. Ik had het heel aardig gevonden als men mij dat wel had gemeld, want dan had er een discussie over kunnen worden gevoerd. Ook in de evaluatie van de energiewetten die op dit moment door mij wordt gedaan, is er met heel veel partijen gesproken. Dit signaal heb ik daarbij niet gehoord. Bij de beoordeling van de afsluitpraktijk van de energiebedrijven is het van belang de levering en het betaalbedrag goed te scheiden. De energiewetgeving garandeert de levering in normale situaties; wie betaalt, krijgt geleverd. De regelgeving bevat daarvoor de nodige waarborgen die volgens de marktpartijen goed werken. Ik kan niet goed beoordelen of de behandeling van achterstallige betalingen in de praktijk van de energiebedrijven is veranderd onder invloed van de liberalisering. Ik ben overigens na de eerste regels van het artikel in Trouw opgehouden met lezen. Het begin was namelijk helemaal verkeerd. Er werd geschreven over de privatisering van de nutsbedrijven. Op dit moment is er noch geliberaliseerd, noch geprivatiseerd op dit terrein. De klanten kunnen nog steeds niet kiezen.
Ik zie energie – op dat punt ben ik het met mevrouw Vos eens – onverminderd als een elementaire levensbehoefte. Tot nu toe heb ik geen signalen gekregen over een onredelijk afsluitbeleid. Dat degenen die niet willen betalen na veelvuldige gerappelleerd te zijn uiteindelijk kunnen worden afgesloten, vind ik geen gekke situatie. Daarnaast zijn er vanzelfsprekend afnemers die niet kúnnen betalen. Ik meen dat ons land daarvoor uitstekende sociale voorzieningen heeft. Ik denk daarbij met name aan de wet inzake schuldsanering. Zo kan bijvoorbeeld een deel van de uitkering worden ingehouden om in het kader van schuldsanering de energierekening af te lossen. Een soortgelijke regeling wordt ook gebruikt voor bijvoorbeeld huurschuld of andere betalingsachterstanden. Ik zal mij verdiepen in deze zaak. Als blijkt dat de regelgeving toch onvoldoende is waardoor onredelijke situaties ontstaan, zal ik graag met mijn collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bespreken welke oplossingen daarvoor kunnen worden gevonden.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Voorzitter. Ik wil de minister toch aanraden om niet op te houden met het lezen van een dergelijk artikel als er aan het begin een misvatting in staat. Ik ben echter blij dat de minister het wel degelijk een probleem vindt. Ik begrijp dat zij zal nagaan of het probleem zich inderdaad voordoet. Zal zij zich inderdaad met deze GGD's verstaan en zich op de hoogte stellen van de omvang van het probleem?
Vindt de minister het niet noodzakelijk om nu al met de energiebedrijven in overleg te treden met de energiebedrijven en zich nadrukkelijk op de hoogte te stellen van hun beleid ten aanzien van afsluitingen? Kan zij mij verder toezeggen dat, als dit beleid inderdaad is veranderd en men nu sneller afsluit dan vroeger, zij dit zal bekritiseren en zal oproepen om een socialer beleid te voeren? Verder vraag ik haar de Kamer te informeren over haar bevindingen op dit terrein. In de wetgeving wordt gesproken over kwaliteitscriteria met betrekking tot de dienstverlening en het door de minister kunnen verbinden van voorschriften aan de leveringsvergunningen en het wijzigen daarvan. Biedt in dat licht de wetgeving voor de minister aanknopingspunten om, met de wet in de achterzak, de energiebedrijven aan te spreken op het voeren van een sociaal beleid?
Minister Jorritsma-Lebbink:
Voorzitter. Ik lees op het handige schermpje voor me dat mijn ambtenaren vanmorgen juist contact met de energiebedrijven hebben gehad en dat er voorzover hun bekend is, bij geen enkel energiebedrijf enige verandering op dit terrein is doorgevoerd. Desalniettemin wil ik natuurlijk weleens horen hoe het precies gaat. Ik weet overigens niet of wat men vroeger deed, juist was. In elk geval moet er bekeken worden of er werkelijk problemen zijn. En als er problemen zijn terwijl men bij de energiebedrijven redelijke termijnen hanteert, zoals bij het huurbeleid, dan behoren die op een sociale manier te worden opgelost. Als dit niet voldoende gebeurd is, moeten wij erover praten. De Kamer hoort nog van mij.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Voorzitter. Ik geloof graag dat er volgens de energiebedrijven niets veranderd is, maar de GGD's zeggen iets anders. De GGD's van Rotterdam, Amsterdam en Utrecht geven aan dat er vrijwel niet meer met de energiebedrijven te praten is. Zij signaleren een probleem en ik vraag de minister dan ook, bij de GGD's te informeren naar de klachten, op basis van die gegevens vast te stellen wat er aan het beleid veranderd is, en naar oplossingen te zoeken. Bovendien zou ik van haar de garantie willen dat zij ervoor zal zorgen dat de zaak wordt teruggedraaid als er sprake is van te snelle afsluiting van energielevering, opdat er net als vroeger weer op een sociale, normale manier wordt omgegaan met mensen die problemen hebben met het betalen van hun energierekening.
Minister Jorritsma-Lebbink:
Voorzitter. Ik zal mijn bevindingen toevoegen aan de evaluatie; de brief daarover zal de Kamer aan het eind van deze maand bereiken. Ik vind het heel bizar dat men zo weinig communiceert dat men mij niet heeft weten te vinden. Het spijt me zeer, als het zo'n groot probleem is, zou je toch verwachten dat de eerst tot wie je je wendt, degene is die verantwoordelijk is voor het beleid. Dit heeft men echter niet gedaan. Maar goed, ik zal de zaak eens bekijken, maar ik geef geen garantie dat het beleid steeds precies hetzelfde zal zijn als voorheen. Ik vind wel dat er zo gehandeld moet worden dat mensen met problemen niet in de kou komen te zitten als dat niet nodig is. Bij wie bewust de rekening niet betaalt en niet meewerkt aan een oplossing, mag wat mij betreft de energielevering afgesloten worden, maar als mensen een echt probleem hebben, behoort dat opgelost te worden. Overigens moet dit dan uiteindelijk wel via de sociale voorzieningen, want die zijn daarvoor. En de energiebedrijven moeten zich natuurlijk wel netjes gedragen en niet onaangekondigd de boel afsluiten, maar ik heb ook niet de indruk gekregen dat dit zo zou zijn. Ik ga mij er in ieder geval verder in verdiepen en de Kamer hoort nog van mij.
De heer De Wit (SP):
Voorzitter. Zou de minister de Kamer cijfers kunnen doen toekomen over het aantal afsluitingen van energielevering, bijvoorbeeld over het afgelopen jaar? En als die gegevens niet voorhanden zijn, wil zij dan het CBS de opdracht geven om een en ander uit te zoeken?
Er zijn in allerlei gemeenten initiatieven voor schuldhulpverlening; volgens berichten zouden de energiebedrijven daar buiten staan. Vindt de minister niet dat de energiebedrijven ook daarbij betrokken zouden moeten worden, juist om moeilijke situaties te voorkomen die uiteindelijk tot afsluiting kunnen leiden?
De heer Crone (PvdA):
Voorzitter. Volgens mij moet de kernvraag bij de evaluatie zijn of energiebedrijven, voordat zij de energielevering afsluiten bij iemand die in sociale problemen verkeert, dit tijdig melden aan de sociale dienst of aan de volkskredietbank. Daarover zijn convenanten gesloten en de minister zou moeten toetsen of de energiebedrijven die convenanten nakomen. Doen ze dat niet, dan moeten wij de wetgeving aanscherpen.
De heer Van den Akker (CDA):
Voorzitter. De minister zegt dat haar hiervan niets bekend is en dat haar niets gemeld is. Dat geloof ik graag, maar wij hebben haar al vaker gemeld dat er bijvoorbeeld weleens oneigenlijke rekeningen werden gepresenteerd. Dan zei de minister steevast dat zij daar niet over ging en dat wij bij de DTe moesten zijn. Zou zij ook eens bij de DTe kunnen navragen of daar dergelijke meldingen zijn ontvangen?
Minister Jorritsma-Lebbink:
Voorzitter. Ik geloof dat de heer Van den Akker nu twee dingen door elkaar haalt. Ik geloof niet dat ik ooit gemeld heb dat ik daarvan niet op de hoogte was. Als er klachten aan de DTe gemeld zijn, dan ben ik daar ook van op de hoogte, maar in sommige gevallen dient de DTe in te grijpen, terwijl het in andere gevallen mijn verantwoordelijkheid is. Bij het voorbeeld dat hij gaf, was het een zaak van de DTe.
Verder ben ik het van harte met de heer Crone eens dat men zich gewoon aan de afspraken behoort te houden. Als dat plotseling veranderd zou zijn, hoewel ik die signalen niet krijg, moet worden ingegrepen. Ik zal mij op de hoogte stellen. Ook zal ik de energiebedrijven naar de aantallen vragen. Het is mij niet bekend of een splitsing wordt gemaakt tussen mensen die afgesloten worden omdat ze wanbetaler zijn en degenen die weliswaar ook wanbetaler zijn maar waarvoor een bijzondere reden is.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20012002-3507-3509.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.