Aan de orde is het debat naar aanleiding van het algemeen overleg op 30 januari 2002 over de Wet arbeid vreemdelingen.

De heer Santi (PvdA):

Voorzitter. Vorige week hebben wij een algemeen overleg gehad met de minister over uitbreiding van de arbeidsmogelijkheden voor asielzoekers. Tijdens dat debat is duidelijk geworden dat wij op dit punt met hem van mening verschillen. Mijn fractie is van mening dat de voorgestelde regeling snel kan worden ingevoerd. Wij zijn het eens met de uitbreiding van "naar de aard kortdurende arbeid" naar "alle arbeid". Er blijft echter nog verschil van inzicht over de mate van uitbreiding en daarom wil ik de volgende motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van oordeel dat het voorstel – dat de mogelijkheid voor asielzoekers om arbeid te verrichten uitbreidt naar alle werkzaamheden en met de groepen decentraal opgevangen asielzoekers en houders van een vtv-ama – zo snel mogelijk doorgang moet vinden;

constaterende dat er nog ruimte is om daarnaast het aantal weken waarin gewerkt mag worden uit te breiden, zonder dat aan de referte-eis binnen de WW wordt voldaan;

overwegende dat het wenselijk is dat asielzoekers en houders van een vtv-ama naar vermogen via arbeid bijdragen in hun levensonderhoud;

overwegende dat een uitbreiding van arbeidsmogelijkheden mede illegale arbeid tegengaat;

overwegende dat arbeid een zinvolle dagbesteding is, voldoening geeft en zelfstandigheid bevordert;

verzoekt de regering, na spoedige evaluatie van de eerste ervaringen met de implementatie van het huidige voorstel, een zodanige wijziging van het Besluit ter uitvoering van de Wet arbeid vreemdelingen voor te bereiden dat de maximale duur van het verrichten van arbeid door asielzoekers en houders van een vtv-ama wordt uitgebreid met inachtneming van de referte-eis binnen de WW,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Santi, Van Dijke, Ravestein en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 646(19637).

De heer Kamp (VVD):

Mag ik de heer Santi vragen wat voor zin die evaluatie heeft als hij nu al zegt wat er daarna moet gebeuren? Dan kun je net zo goed niet evalueren.

De heer Santi (PvdA):

De heer Kamp zal hebben gehoord dat wij de invulling van de uitbreiding na de evaluatie bekijken. Er zijn verschillende mogelijkheden en de invulling vindt plaats op basis van de evaluatieresultaten. Het moge overigens duidelijk zijn dat wij wel richting uitbreiding willen.

Mevrouw Ravestein (D66):

Voorzitter. Ook D66 vindt het van het grootste belang dat asielzoekers ruimere mogelijkheden krijgen om te werken nadat zij een half jaar in procedure zijn geweest. Daar komt nog bij dat die ruimere mogelijkheden een oplossing kunnen bieden voor de nijpende tekorten aan personeel in sommige sectoren en dat het illegale arbeid kan tegengaan. Nu is de minister met een voorstel gekomen om de mogelijkheden voor asielzoekers om te werken te verruimen. Daarbij gaat het slechts om 12 weken werk in 52 weken. D66 vindt die voorstellen niet ver genoeg gaan en is van mening dat de redenen die de minister tijdens het vorige week gehouden algemeen overleg aanvoerde te mager. Vandaar dat ik namens mijn fractie de zojuist door de heer Santi ingediende motie mede heb ondertekend.

De heer Van Dijke (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb tijdens het algemeen overleg reeds aangegeven dat ik met inachtneming van de door de regering genoemde randvoorwaarden uitbreiding van de mogelijkheden voor asielzoekers om te werken van harte ondersteun. Toch wil ik de minister drie vragen stellen. Ten eerste vraag ik de minister naar de situatie met zieke werknemers: kunnen zij aanspraak maken op een uitkering via de Ziektewet? Op welke wijze wordt daarmee omgegaan na afloop van de termijn van 12 weken?

Ten tweede is het bekend dat de groep buitenlandse werknemers die in Nederland arbeid verricht als gevolg van deze wet zal toenemen. Daarmee wordt de capaciteit van de Arbeidsinspectie, die toch al niet royaal is, extra onder druk gezet. Kan de minister, al dan niet schriftelijk, specifiek aangeven op welke wijze de toegenomen werkdruk bij de Arbeidsinspectie wordt opgevangen? Kan hij eventueel kwantitatief aangeven wat een en ander betekent voor de inzet van extra personeel?

Ten derde is het bekend dat er met sofi-nummers wordt gerommeld en dat de controle daarop een lastig hoofdstuk is. Ik heb de minister vorige week gevraagd of hij de minister van Justitie rekenschap wil geven van mijn verzoek om asielzoekers die als gevolg van deze wet aan het werk mogen gaan maar die rommelen met sofi-nummers, op staande voet uit de procedure te ontslaan. Ik verzoek de minister, de Kamer te rapporteren over het gesprek met de minister van Justitie.

De heer Kamp (VVD):

Voorzitter. Mijn fractie heeft vorig jaar een wijzigingsvoorstel voor de Wet arbeid vreemdelingen gesteund omdat de regering een besluit introk dat daaraan gekoppeld was. Met dat besluit werd het asielzoekers mogelijk gemaakt, meer dan 12 weken per jaar te werken. Als dat besluit gehandhaafd was of als de motie die vandaag is ingediend, destijds was ingediend, had mijn fractie tegen het wetsvoorstel gestemd.

Minister Vermeend heeft zich gehouden aan zijn woord, maar de heer Santi brengt via een omweg hetzelfde punt opnieuw naar voren: hij wil alsnog de mogelijkheden voor asielzoekers om te werken verder verruimen. Mijn fractie acht dit met het oog op de stemming van destijds niet netjes. Bovendien is het voorstel zeer ongewenst. Na zes maanden zouden mensen de gelegenheid krijgen om meer dan 12 weken te werken, namelijk tot aan het maximum van de referte-eis voor de WW. Mensen zitten alleen langer dan zes maanden in asielzoekerscentra als zij ten minste eenmaal zijn afgewezen door de overheid. De IND is in die gevallen dus tot de conclusie gekomen dat betrokkenen geen vluchtelingen, maar economische migranten zijn. Het gaat niet om mensen die bescherming nodig hebben maar om mensen die naar Nederland zijn gekomen om te werken. Met de motie van de heer Santi zeggen wij tegen deze mensen enerzijds dat zij hier niet mogen zijn omdat zij geen vluchteling zijn en anderzijds geven wij hun wat zij willen, namelijk toestemming om te werken. Die gang van zaken is zeer inconsequent.

De heer Van Dijke (ChristenUnie):

Het is treurig dat de heer Kamp persisteert in een opmerking die vorige week is ontzenuwd. Als het na een halfjaar nog de vraag is of iemand rechtmatig in een procedure zit, is de opvatting van de Neder landse overheid slechts één opvatting. Pas na het aflopen van de rechtsgang is er helderheid over de vraag of er sprake is van een economische vluchteling. Nu brengt de heer Kamp dat punt weer naar voren! Daarnaast is het de vraag welk principieel verschil er is tussen 12 weken uit 39 weken en 12 weken uit 52 weken.

De heer Kamp (VVD):

Vorige week is absoluut niets ontzenuwd, geen sprake van. Ik heb vorige week op een inconsequentie gewezen: de overheid zegt enerzijds nee en anderzijds ja. Die situatie is verkeerd en dat punt heb ik naar voren gebracht.

De heer Van Dijke (ChristenUnie):

De overheid gaat daar niet over; als een beroep op de rechter is gedaan, gaat de rechter daarover.

De heer Kamp (VVD):

De overheid gaat daar wel over. De overheid ontvangt een verzoek tot een verblijfsvergunning, de overheid beoordeelt dat en neemt een besluit. Als de overheid besluit dat iemand geen vluchteling is en geen verblijfsvergunning krijgt, maar de betrokkene vervolgens toestaat om te werken, dan geeft de overheid daarmee een dubbel signaal af.

De heer Van Dijke (ChristenUnie):

In dat geval is een beroep op de rechter mogelijk. Het oordeel van de rechter is vervolgens van toepassing, niet de mening van de overheid.

De heer Kamp (VVD):

Het verschijnen van een zaak voor de rechter doet niet af aan het door de regering ingenomen standpunt. De overheid moet niet ten aanzien van dezelfde persoon tegenstrijdige signalen afgeven. Verder zou zo het verzet tegen een overheidsbeslissing gehonoreerd worden. Tegen mensen wordt gezegd dat zij weg moeten, maar zij blijven en gaan in beroep tegen de beslissing van de overheid. Vervolgens krijgen zij wat zij willen. Tenslotte is het voor de mensen een uitlokking om de procedure toch zo lang mogelijk te rekken. Zolang de procedure gerekt wordt heeft men ook de gelegenheid om in Nederland te werken. Dat is zeer ongewenst. Al met al vind ik de motie niet netjes. Hetgeen met de motie wordt bepleit vind ik zeer ongewenst.

De heer Van Dijke (ChristenUnie):

Ik had twee vragen gesteld, onder andere welk principieel verschil er nu eigenlijk is. Naar mijn oordeel is er sprake van een gradueel verschil.

De heer Kamp (VVD):

Er is geen principieel verschil, maar een gradueel verschil. U hebt gelijk. De fractie van de VVD is van mening dat asielzoekers absoluut niet moeten werken. De andere partijen in de coalitie waren van mening dat daarvoor wel mogelijkheden geboden moesten worden. Vervolgens is er een compromis gekomen, namelijk twaalf weken per jaar. De fractie van de VVD houdt zich daaraan en de andere fracties niet.

De heer Santi (PvdA):

Ik heb twee vragen, waarover de vorige week ook van gedachten is gewisseld. Vier weken geleden heeft de staatssecretaris van Justitie met nadruk gezegd dat de instroom mede door de nieuwe Vreemdelingenwet 25% minder is. Het verhaal over de aanzuigende werking gaat dus nu veel minder op dan de heer Kamp telkenmale zonder onderbouwing veronderstelt.

De heer Kamp (VVD):

Was het maar waar! In deze kabinetsperiode is 2001 het jaar met de laagste instroom van asielzoekers, 32.000. In de vorige kabinetsperiode, 1994-1998 was er een jaar met 22.000 asielzoekers. Dat was toen het laagste aantal. Er is nu een dip, maar wij moeten nog zien of die beklijft. Het zal in ieder geval niet beklijven als dit soort onverstandige moties als de heer Santi nu heeft voorgesteld wordt aangenomen.

De heer Santi (PvdA):

Wij zullen daarover van mening blijven verschillen.

Het tweede punt is dat de heer Kamp zegt dat het niet netjes is om een motie in te dienen. Bij de behandeling van de Wet arbeid vreemdelingen hebben wij juist gezegd dat de administratieve zaken maar afgehandeld moesten worden. Dat is buiten de wetgeving die aangenomen is om gedaan. Er zou een voorhang komen. Er is niets over gezegd dat het wel of niet zou mogen. Ik weet niet waar de heer Kamp dat vandaan haalt. Er is nergens nadrukkelijk daarover gesproken. Ik vind het juist niet netjes dat hij dat soort veronderstellingen naar buiten brengt.

De heer Kamp (VVD):

Ik ben bij de onderhandelingen over de paragraaf over asiel en vreemdelingen in het regeerakkoord geweest. Wij hebben toen besloten de mogelijkheden te verruimen. Het ging toen over een verruiming van nul naar twaalf weken. Wij hebben daarna er nog eens mee ingestemd dat behalve twaalf weken kortdurende arbeid twaalf weken alle arbeid werd toegestaan. De fractie van de VVD heeft dat ondersteund, hoewel wij eigenlijk vinden dat het nul moet zijn. Dat wordt door PvdA en D66 geïncasseerd en vervolgens wordt geprobeerd met hulp van anderen weer een stap verder te gaan. Dat vind ik niet netjes.

De heer Santi (PvdA):

Ook op dat punt verschillen wij van mening. Bij de invulling van het regeerakkoord is misschien niet een concreet aantal weken aangegeven. Er was wel sprake van uitbreiding. Dat is dan: substantiële uitbreiding en niet alleen maar kortdurende arbeid. Wij hebben hier al vaak gesproken over de interpretatie van het regeerakkoord. De heer Kamp heeft niet per se gelijk. Wat hij zegt staat er niet in.

De heer Kamp (VVD):

De termijn van twaalf weken bestond in de vorige kabinetsperiode nog niet. In die huidige kabinetsperiode is die ingevoerd. Die afspraak is gemaakt. Daar is bovenop gekomen dat kortdurende arbeid is vervangen door alle soorten arbeid. Er is een dubbele verruiming geweest. Dat is een meer dan loyale uitwerking van het regeerakkoord.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Je kunt uitgebreid blijven discussiëren wat netjes is of niet. De fractie van GroenLinks vindt het niet zo netjes dat het kabinet is teruggekomen op een eerder genomen besluit. Dat besluit was: 12 weken werken in een periode van 39 weken. Omdat VVD en CDA daarover begonnen te piepen bij de Wet arbeid vreemdelingen is dat vervolgens weer teruggedraaid naar 12 weken in 52 weken. Ik heb de vorige week in het algemeen overleg duidelijk aangegeven dat de fractie van GroenLinks er nog steeds voor is dat het 12 weken in 39 weken wordt.

Wij zien dit toch een beetje als een knieval voor VVD en CDA en misschien ook voor de senaat. Wij vinden dat uitermate jammer. Wij hebben de motie van de heer Santi met anderen van harte ondertekend. Wij zijn blij dat de fractie van de PvdA gewoon de poot strak houdt en zegt: dat zullen wij nog wel eens zien.

Het gaat om een menswaardig bestaan voor mensen die in een procedure zijn of nog niet volledig uitgeprocedeerd. Wij vinden dat arbeid daar heel goed in past. Dat is maar voor een heel beperkte periode, zonder aanspraak op WW. Wij willen de mensen kansen en mogelijkheden geven. De heer Kamp deed in het algemeen overleg boute uitspraken als: geen kansen en geen mogelijkheden. Elke uitbreiding was voor hem onbespreekbaar. Nu zegt hij weer dat het niet netjes is dat deze motie wordt ingediend. Mij lijkt dat helemaal conform de regels te zijn. De Kamer kan dat gewoon doen en dan zullen we nog wel eens zien of die motie al dan niet wordt aangenomen. De partij van de heer Kamp maakt hier niet als enige de dienst uit en dat is maar goed ook. Wij zien de door de heer Santi ingediende motie als een eerste stap. De inzet van de fractie van GroenLinks is duidelijk. Wij willen uitbreiding. Het is uitstel van wat uiteindelijk wenselijk is, maar meer zit er helaas op dit moment niet in.

Verleden week heb ik aandacht gevraagd voor het verrekenen van bijverdiensten met eigen bijdragen in het levensonderhoud. De minister zei dat dit moest worden vergeleken met de ABW en de zogenaamde Reba-regeling. Dat vind ik niet terecht. De mensen waarom het nu gaat, krijgen maar enkele tientjes per week als zakgeld. Dat is niet vergelijkbaar met het bijstandsniveau. Wij pleiten ervoor dat de 12 weken waarin wordt gewerkt, over het hele jaar kunnen worden gespreid. Iemand die 12 weken aaneengesloten werkt, krijgt nu wel de verrekening, terwijl maar een mager zakgeld wordt verkregen. Spreidt men de twaalf weken over de hele periode dan vindt verrekening niet plaats. Dat vinden wij erg onrechtvaardig, zeker gezien de zeer sobere regeling waar mensen onder vallen. Dit is beknibbelen op mensen die eigenlijk al niets hebben. Ook doen ze vaak nog het laagbetaalde werk dat anderen niet willen doen. Op dit punt dien ik daarom een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat asielzoekers op grond van de Wet arbeid vreemdelingen 12 weken per 52 weken mogen werken;

overwegende dat de bijverdienregeling voor asielzoekers vergelijkbaar is met die van bijstandsgerechtigden in de Algemene bijstandswet en er dus per maand een maximaal bedrag mag worden bijverdiend;

van mening dat bijverdienen naast een bijstandsregeling niet hetzelfde is als het bijverdienen naast de zakgeldregeling voor asielzoekers, aangezien bijstandsgerechtigden het gehele jaar onbeperkt mogen werken en asielzoekers slechts 12 weken per 52 weken mogen werken;

verzoekt de regering, de bijverdienregeling voor asielzoekers die werkzaam zijn via de Wet arbeid vreemdelingen, aan te passen in die zin dat bijverdiensten mogen worden gespreid over 52 weken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent en Ravestein. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 647(19637).

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter. Ik was niet voornemens aan dit overleg deel te nemen, totdat ik de argumentatie in het betoog van de heer Santi hoorde en ook enigszins die in de betogen van mevrouw Ravestein en Van Gent. Zij keren de redenering volstrekt om. Wij spreken over de mogelijkheid om asielzoekers die lang – te lang – in procedure zijn, toe te staan om in het kader van zingeving tijdelijk betaalde arbeid te verrichten. Het gaat hier niet om een arbeidsmarktmaatregel of zo. Die indruk wordt nu wel gewekt. Ik vind het onverstandig dat op dit moment dit pleidooi wordt gehouden. De minister heeft een helder voorstel gedaan. Hij heeft goed geluisterd en maakt het mogelijk dat asielzoekers na het halfjaar aan het werk gaan. Het valt mij dan ook tegen van de heer Santi, maar toch ook van mevrouw Van Gent, dat zij geen melding hebben gemaakt van de andere mogelijkheden die er thans al zijn en waarvan asielzoekers na een half jaar gebruik kunnen maken om elementen als zingeving vorm en inhoud te geven. Dan gaat het om opleiding, dan gaat het om de mogelijkheid om de Nederlandse taal onder de knie te krijgen en dan gaat het om vrijwilligerswerk. Wij weten allemaal dat de arbeid die asielzoekers mogen doen, of zij nu twaalf weken mogen werken of met bijsnippering meer, vaak werkzaamheden betreffen die niet passen bij hun opleiding. Wat de toegevoegde waarde betreft, die van nut zou zijn na de eventuele terugkeer of bij vestiging in Nederland als een verblijfsvergunning wordt verkregen, moet ik vaststellen dat het hier niet alleen gaat om een motie die ontijdig is, maar ook om een motie die is gebaseerd op ondeugdelijke gronden.

Minister Vermeend:

Mevrouw de voorzitter. Ik stel vast – dit blijkt ook uit de motie van de heer Santi – dat een brede Kamermeerderheid mijn voorstel steunt, en dat is winst. Bij het algemeen overleg was dat nog anders. Blijkbaar is nu mijn voorstel kamerbreed geaccepteerd. Daarover ben ik buitengewoon tevreden.

Vervolgens wordt mij een motie voorgeschoteld waarin wordt gevraagd een evaluatie uit te voeren. Voorzitter. Ik ben altijd bereid te evalueren, alles, ook dit. Ik zal de evaluatie laten voorbereiden en dan laat ik het graag aan mijn opvolger over te bepalen wat er met die evaluatie moet gebeuren. Zo werkt dit nu eenmaal. De evaluatie zal namelijk niet eerder uitgevoerd kunnen worden dan nadat ervaring met de regeling is opgedaan. Zij moet nog in werking treden. Kamerbreed leeft de wens om de regeling in werking te laten gaan. Ik zal ervoor zorgen dat dat spoedig gebeurt en aangezien regelingen nu eenmaal worden geëvalueerd, zal ik de evaluatie in mijn periode laten voorbereiden. Ergens in de herfst zal er echter pas zicht op die evaluatie zijn. Ik laat het vervolgens dus graag aan mijn opvolger over te bepalen wat met die evaluatie moet gebeuren.

De heer Santi (PvdA):

Wanneer zal de implementatie plaatsvinden?

Minister Vermeend:

Zo spoedig mogelijk. De voorhangprocedure is hier afgerond; zij is ook in de Eerste Kamer afgerond. Binnen enkele weken kan de regeling ingaan. Vervolgens moet een manier voor de evaluatie worden opgezet.

De heer Santi (PvdA):

Zal die evaluatie nog dit jaar worden uitgevoerd?

Minister Vermeend:

Dat vermoed ik. Ik zal in ieder geval aan mijn opvolger de boodschap achterlaten dat de regeling geëvalueerd moet worden.

Mevrouw Ravestein (D66):

Voorzitter. De motie vraagt niet alleen om een evaluatie. Graag krijg ik ook een inhoudelijk oordeel van de minister.

Minister Vermeend:

Ik begrijp uw vraag. U kon dat weliswaar niet helpen, maar u was niet bij het overleg. Als u de stukken had gelezen, had u het standpunt van het kabinet gekend. Dat is heel helder: wij vinden dit een goed voorstel en dat verdedig ik. De Kamer dacht er anders over, maar steunt, gelukkig nu mijn voorstel. Zij wil evenwel een evaluatie. Prima. Ik zal de evaluatie voorbereiden, maar het standpunt van het kabinet is duidelijk en mijn standpunt is niet gewijzigd.

Wat de vraag van de heer Van Dijke betreft: als een vreemdeling ziek wordt in de periode waarin gewerkt wordt, geldt de Ziektewet na die twaalf weken als vangnet.

De vraag over de Arbeidsinspectie zal schriftelijke worden beantwoord. Wat de sofi-nummers betreft: zodra de uitkomst bekend is, zal ik schriftelijke rapporteren.

Voorzitter. De motie-Van Gent: ook over die kwestie ben ik in het algemeen overleg helder geweest. Laat ik maar zeggen wat ik van de motie vind: ik acht ze onaanvaardbaar. Punt. Uit.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We zullen aanstaande donderdag stemmen over de ingediende moties.

Sluiting 16.31 uur

Naar boven