Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.

Vragen van het lid Crone aan de minister van Financiën over de bekendmaking van de Consumentenbond dat op meer plaatsen dan verwacht de euro-invoering is gebruikt voor prijsstijgingen.

De heer Crone (PvdA):

Mijnheer de voorzitter. Dit is een historische dag, omdat dit de eerste dinsdag is waarop de gulden geen wettig betaalmiddel meer is. Ik wil daar toch even bij stilstaan. Omdat dit het vragenuurtje is, zal ik de minister niet complimenteren met het succes van de invoering. Het is de fractie van de PvdA opgevallen dat al het winkelpersoneel en degenen die winkelen zich ten zeerste hebben ingespannen om deze invoering soepel te laten verlopen. Is de minister het met mij eens dat zij een groot compliment verdienen?

De Consumentenbond heeft echter prijsstijgingen gemeld die niet door de beugel kunnen. Ik herinner de minister daarom aan zijn belofte in veel voorgaande debatten dat zich geen extreme prijsstijgingen zouden voordoen. Uit de onderzoeksmonitor van de Consumentenbond is gebleken dat in een aantal marktsectoren wel degelijk prijsstijgingen zijn opgetreden: cd's, fietsen, snackbars, hotels. De minister heeft altijd verondersteld dat dit niet zou gebeuren, omdat als er concurrentie is, prijsstijgingen vermeden kunnen worden. De consument gaat dan gewoon naar een andere leverancier. Kennelijk is dat niet het geval. Wil de minister hierop reageren?

De Consumentenbond verzoekt terecht, de Mededingingsautoriteit hiernaar onderzoek te laten doen. Als er geen concurrentie is, zijn er monopolieprijzen. De invoering van de euro is dan kennelijk een reden geweest om te misbruiken.

Ook in de overheidssector is het niet allemaal goed gegaan. Omdat de overheid een voorbeeldfunctie zou vervullen, vind ik dat extra belangrijk. Wij hebben hierover debatten gevoerd. De overheid zou zorgen voor een neutrale prijsafronding dan wel in het voordeel van de burgers. Het omgekeerde is echter gebeurd. Ik neem de parkeertarieven als voorbeeld. Zij zijn soms zelfs extreem verhoogd met 30%. Het is bijzonder zuur dat dit is gebeurd, omdat ik een halfjaar geleden met mevrouw Giskes bij de behandeling van het wetsvoorstel een amendement heb ingediend, waarin wij hebben vastgesteld dat verhogingen niet mochten plaatsvinden. Als er toch prijsverhogingen moesten worden doorgevoerd, dienden deze transparant te zijn en gemotiveerd. Kan de minister mij zeggen of dat inderdaad het geval is?

De minister heeft destijds geantwoord dat het amendement eigenlijk overbodig is, omdat hij het er volkomen mee eens was. Hij heeft zelfs gezegd dat er nog nooit een Kamerdebat is geweest waar hij zo graag naar toe ging, omdat het amendement nuttig en nodig was. Het was het goede signaal en het voorbeeld van de overheid aan de bedrijven. Toch zijn deze prijsstijgingen er. Ik zag graag dat de minister actie op dit punt neemt. Is hij bereid, gemeenten die deze stijgingen hebben doorgevoerd, te vragen om transparantie en duidelijkheid, zodat zij hun voorbeeldfunctie kunnen waarmaken? Wij hebben een lijst van ten minste 35 gemeenten ontvangen van de Consumentenbond. Is deze VVD-minister het met mij eens dat de harde lijn moet zijn dat het amendement wet is geworden en dat de wet moet worden gehandhaafd? Hij mag niet gedogen dat gemeenten op deze manier opereren.

Minister Zalm:

Mijnheer de voorzitter. Ik deel de waardering van de heer Crone voor allen die hebben meegewerkt aan de succesvolle en gladde introductie van de euro. Het winkelpersoneel was daarbij prominent aanwezig.

De heer Crone verwijst naar het onderzoek van de Consumentenbond. De eerste zin van het persbericht van de Consumentenbond is treffend. Die zin luidt: "De overgang van de gulden naar de euro lijkt tot extra prijsstijgingen te hebben geleid in enkele sectoren." Het algemene beeld, bijvoorbeeld bij supermarkten – daar besteden consumenten natuurlijk het grootste deel van hun geld – of bij winkels voor duurzame consumptiegoederen en drogisterijen, blijft nog steeds dat het daar allemaal vlekkeloos is verlopen. De Consumentenbond heeft de vinger echter terecht gelegd op een aantal sectoren waar op 1 januari prijsverhogingen zijn toegepast die niet rechtstreeks te verklaren zijn. Voor bedrijven en overheden is 1 januari een gebruikelijk tijdstip om over te gaan tot tariefsaanpassingen. In die zin vind je in januari dus altijd wel iets, maar de opmerkingen van de Consumentenbond over een aantal producten nopen inderdaad tot nader onderzoek. Ik ben er gelukkig mee dat de Consumentenbond dit heeft aangekaart bij de Nationale mededingingsautoriteit. Het lijkt mij goed dat er wordt nagegaan hoe dit zit.

Dan kom ik bij de overheid en de parkeertarieven. Namens de minister van BZK en de minister van SZW heb ik al in maart gemeentebesturen aangeschreven om erop te wijzen dat het goed zou zijn als per januari een louter technische omzetting van guldens naar euro's zou plaatsvinden en als daarbij, voorzover er afgerond moet worden, in het voordeel van de burger zou worden afgerond. Enkele gemeenten hebben zich daar niet veel van aangetrokken en hebben hun parkeertarieven desondanks verhoogd, volgens de Consumentenbond gemiddeld met 8%. Dat is overigens niet voor het eerst, want een aantal gemeenten krikt in het kader van het verkeersbeleid de parkeertarieven bewust op; dat gebeurt trouwens over een brede linie. Blijkbaar hebben die gemeenten zich dus niet laten weerhouden van het verhogen van de tarieven per 1 januari, ondanks de verwarring die daardoor zou kunnen optreden: is de prijsverhoging het gevolg van de introductie van de euro of van andersoortig beleid?

Het door de Consumentenbond vermelde geval van een tariefsverhoging van 28% is overigens wel een heel specifiek geval. Ik heb laten nagaan hoe dit in de gemeente Groningen zit. Die gemeente is al sinds de jaren zeventig berucht om haar agressieve parkeerbeleid. Op zich zou je kunnen zeggen dat 28% zelfs in een klassieke PvdA-gemeente een hoge tariefsstijging voor het parkeren is.

De heer Crone (PvdA):

Ik zal straks heel veel VVD-gemeenten opsommen.

Minister Zalm:

Die 28% springt eruit, maar daarop is enige relativering van toepassing. Mij is gemeld dat de werkelijke situatie in Groningen als volgt is. Voor 1 januari bedroeg het parkeertarief in de binnenstad, zowel op de meters als in de garages, ƒ 3. De gemeente Groningen heeft op basis van een aantal beleids- en kostenoverwegingen besloten om gelijktijdig met de invoering van de euro toch een tariefsaanpassing te doen plaatsvinden. Dat zou gaan om een verhoging met 7%, waardoor het tarief zou uitkomen op ƒ 3,21 ofwel € 1,46. Dat leidde naar het oordeel van de gemeente tot onhandig afrekengedrag; daarom heeft men vervolgens afgesproken dat die € 1,46 zou worden vertaald in een tarief van € 1,50 op straat en € 1,40 in de parkeergarages. Dan kom je gemiddeld nog steeds uit op een verhoging met 7%, maar er is nog iets aan de hand. Wat het parkeren betreft, bestond een dag uit acht uur; de parkeergarages gaan er nu van uit dat een dag uit tien uur bestaat.

De heer Crone (PvdA):

Laten wij nu niet alle gemeenten gaan behandelen, want dan zijn wij nog niet klaar. U geeft wel een voorbeeld van hoe het had gemoeten: gemeenten moeten transparant zijn en moeten de burgers duidelijk maken wat er gebeurt. Dat was ook de strekking van het amendement waar u toen zo enthousiast over was. Ik verzoek u dus om dat amendement te volgen. U zei overigens dat het om PvdA-gemeenten gaat, maar hoe zal het volgens u gaan als de OZB zou worden afgeschaft? Dan is het parkeertarief nog een van de weinige bronnen die de gemeenten zelf stiekem kunnen gebruiken om de inkomsten te verhogen. Laten wij nu proberen om over het partijpolitieke heen het punt centraal te houden: geef het goede voorbeeld aan de marktsector door dit in de collectieve sector, ook bij de parkeertarieven, niet te doen of maak dit zeer glashelder.

Minister Zalm:

Als het aan mij had gelegen, was er per 1 januari geen enkele tariefsverhoging toegepast. Dat is de gemeenten ook bericht. Het staat de gemeenten in ons bestel niettemin vrij om, bijvoorbeeld vanwege overwegingen inzake verkeersbeleid, de parkeertarieven aan te passen. Men wordt immers niet gekneveld door het Rijk, maar heeft een eigen beleidsvrijheid. Ik vind het onverstandig dat men de tarieven heeft verhoogd met ingang van 1 januari, omdat men dan de euro-invoering in diskrediet brengt. Overwegingen van verkeersbeleid worden vervolgens geïdentificeerd met overwegingen van euro-invoering. Het ligt echter niet aan de invoering van de euro. Gemeenten hebben de vrijheid om de parkeertarieven vast te stellen. Het is aan de gemeenteraad om daarbij corrigerend op te treden. Het is vervolgens aan de burgers om bij de gemeenteraadsverkiezingen een oordeel uit te spreken. Dat is het plaatje. Ik meen dat alle gemeenten er verstandig aan doen om het niet te doen. Ik heb hen dat ook geschreven. Men heeft het toch gedaan. Zij zullen het aan hun burgers moeten uitleggen. Ik zal er overigens op toezien, samen met de collega van Binnenlandse Zaken, dat de eerder aangeschreven gemeenten, voorzover het gaat om parkeertariefsverhogingen, aan de burgers uiteenzetten dat een en ander niets te maken heeft met de introductie van de euro. De verhogingen volgen immers blijkbaar uit een bewust beleid van de gemeenten om het parkeren duurder te maken. Zo moet men het ook aan de bevolking uitleggen, opdat de mensen zich daarover een oordeel kunnen vormen. Dat is de rol die de rijksoverheid kan vervullen. Daarmee houdt het ook op. Wij kennen immers lokale democratie, met lokale besluitvorming en lokale controle.

De heer Crone (PvdA):

Daar houdt het formeel inderdaad op. De minister moet echter niet het politieke belang onderschatten van een signaal van de wet, de Tweede Kamer en het kabinet dat er transparantie moet komen. Het gaat dan niet alleen om transparantie voor de burger, maar ook voor de marktsector. Anders zullen zij het voorbeeld volgen.

Ik heb een vraag gesteld over de NMa en de particuliere sector, waarop ik nog geen antwoord heb gekregen. De minister merkt daarnaast op dat het in de supermarkten goed is gegaan. Ik vraag daarbij om enige voorzichtigheid. De Consumentenbond heeft de kanttekening geplaatst dat het met zo'n pakket aan goederen moeilijk te beoordelen is. Ik vraag tevens om een reactie op het inflatiecijfer uit Italië. Dat is het eerste euroland waarvan alle inflatiecijfers bekend zijn. Daar wordt 0,5% inflatie aan de euro geweten.

Minister Zalm:

Ik acht Italië op geen enkele wijze representatief voor de invoering van de euro in Nederland. De prijsstijgingen die daar mogelijk voorkomen, hoeven hier niet plaats te vinden. In februari krijgen wij een cijfer van het CBS. Het CBS is tot en met december nagegaan hoe het zat met de prijsontwikkeling, gerelateerd aan de euro. Het resultaat daarvan is dat er sprake is van netto omrekeningen. In 86% van de gevallen is keurig omgerekend. In de overige 14% is in 9% te hoog en in 7% te laag omgerekend. Dat is dus netjes. Begin februari komt het CBS met het nieuwste prijsindexcijfer. Wij kunnen dan zien wat de inflatie in januari is geweest. Dat is een steekproef die aanzienlijk groter is dan de steekproef van de Consumentenbond. Wij hebben dan ook beter zicht op de werkelijke inflatieontwikkeling in januari. Ik laat mij dus in generlei opzicht leiden door gegevens uit Italië.

De heer Crone (PvdA):

Ik herhaal mijn vraag over de marktsector en de NMa.

Minister Zalm:

De NMa moet nagaan in hoeverre er sprake is van misbruik van economische machtspositie door middel van kartelafspraken of anderszins. Ik kan mij dat bij de snackbar niet zo goed voorstellen. Dat zijn veelal kleine zelfstandige ondernemers die niet in grote ketens verspreid zijn over het land. Bij cd's en videobanden zijn de concentraties wellicht hoger. Ik laat dit onderzoek graag over aan de NMa. De Consumentenbond heeft er goed aan gedaan, de NMa te vragen om dit onderzoek te doen. Ik zal bevorderen dat het gedaan wordt. Daarbij moet nagegaan worden wat er juist is van de constatering van de Consumentenbond en welke verklaringen hiervoor wellicht op een ondeugdelijke basis berusten. Dat kan noodzaken tot een ingreep door het NMa.

Mevrouw Giskes (D66):

Ik heb twee vragen. Mijn mond viel gisteren open toen ik de heer Wellink van De Nederlandsche Bank op de televisie meerdere malen hoorde verkondigen dat de prijsstijgingen ongeveer uit zijn gekomen op wat men had verwacht. Hoe verhoudt dat zich tot de vragen vanuit de Kamer over prijsverhogende effecten? Wij hebben van de minister toch altijd te horen gekregen dat die niet zullen optreden en dat er niets aan de hand is? Ik hoor nu dat men het altijd heeft verwacht. Daarover ben ik verbaasd.

Vorige week is, in afwezigheid van de minister, gevraagd om een brief over de opstelling van de banken. Hebben zij gehandeld naar de geest van de afspraken? Moet ik aannemen dat het gisteren aan de Kamer gezonden rapportje ook deze vraag van een antwoord moet voorzien? Hoe heeft de minister de banken aangesproken op hun minimalistische enthousiasme over de introductie van de euro?

Minister Zalm:

Toen de heer Wellink sprak over prijseffecten, had hij het niet over 8%, 10% of 30%, maar over 0,25%, wat het mogelijke effect van de euro-introductie zou kunnen. Dat percentage is geringer dan de cijfers die eerder door De Nederlandsche Bank zijn genoemd. De bank heeft een flitsonderzoekje gedaan met telefonische enquêtes. Ik houd het gewoon op het onderzoek van het CBS, waarin daadwerkelijk ter plekke prijzen worden opgenomen en vergeleken. Ik denk dat het CBS-prijsindexcijfer en de ontrafeling daarvan de beste indruk geeft over wat er werkelijk gebeurt met de prijzen.

Mevrouw Giskes (D66):

Als de prijsstijging rond de 0,25% ligt, dan klopt het met de verwachtingen van de minister. Als de prijsstijging hoger uitvalt, dan wijkt het af. Is dat wat de minister zegt?

Minister Zalm:

Nee. Ook als er geen euro-introductie is, zijn er arbeidskostenstijgingen en invoerprijsstijgingen die zich vertalen in prijsstijgingen. Er is, los van de euro, een prijsstijgingsdynamiek, waarvan overigens wordt verwacht dat die afneemt. Daarvoor zijn een aantal oorzaken, waaronder het feit dat de btw-verhoging uit het prijsindexcijfer valt. Het gaat er hier om of de euro-introductie als zelfstandige factor al dan niet een extra effect op de prijzen heeft. Het is lastig om dat uiteen te rafelen, omdat de consument geneigd is om iedere prijsverhoging per 1 januari te vereenzelvigen met de euro-introductie, omdat die ook op 1 januari is geschied. Ook in het verleden was 1 januari een gebruikelijk tijdstip voor prijsverhogingen. Toen werd alleen niet gezegd: dat komt door die rottige gulden. Toen werd er gewoon gezegd dat er prijsverhogingen waren. Nu wordt alles geassocieerd met de euro-introductie. Het is analytisch gezien vrij lastig om het effect van de euro-introductie af te zonderen van andere mogelijke afwegingen, zoals kostenstijgingen die nopen tot prijsverhoging. De Nederlandsche Bank heeft als eerste indruk dat het geïsoleerde euro-effect in de orde van grootte zou kunnen liggen van 0,25%. Daarbij wordt gezegd dat, voorzover zich dat voordoet, het daarna weer omkeert en zelfs in een voordeel eindigt.

Wat daar ook van waar moge zijn, de inzichten van De Nederlandsche Bank zijn gebaseerd op een telefonische enquête. Ik wacht liever waar het CBS mee komt, want dat meet en vergelijkt de echte prijzen van januari tot december met de prijzen van een jaar geleden. Het CBS kan dat ook isoleren naar effecten van strenge winters en de groenteprijzen. Die bron lijkt mij beter en betrouwbaarder dan dit soort telefonische rondjes van De Nederlandsche Bank. Wij moeten alleen even geduld hebben. Het is natuurlijk nuttig, informatief en enigszins geruststellend dat het in ieder geval niet echt uit de hand loopt, maar ik wacht liever het oordeel van het CBS af.

Mevrouw Giskes spreekt wat denigrerend over mijn laatste verslag over de rol van de banken als een "briefje". Dat was toch een vrij uitvoerig verslag. Wat de activiteiten van het ministerie van Financiën betreft: toen wij zagen dat er wat haperingen waren bij de banken, hebben wij ze onmiddellijk aangeschreven. Men heeft daarop ingespeeld en ik dacht dat alle probleempjes die er aanvankelijk bij sommige banken waren, vervolgens zijn opgelost. Ik heb daar in ieder geval de laatste tijd geen enkele klacht meer over gehoord.

Mevrouw Giskes (D66):

Eén van de zaken die de minister in die inderdaad mooie brief niet aanroert, is de mate waarin de kleine coupures op de allereerste dagen van de introductie uit de automaten zijn gekomen. Dat was nadrukkelijk afgesproken, maar de indruk bestaat eigenlijk dat dit niet zo is geweest. Kan de minister daarover wat meer duidelijkheid verschaffen?

Minister Zalm:

Als mevrouw Giskes de brief met mij wil bespreken, dan zorg ik ervoor dat zij die informatie voorafgaand aan de bespreking van de brief nog krijgt. Ik geloof dat dit nu niet aan de orde was.

De heer Van Dijke (ChristenUnie):

De minister zegt naar mijn oordeel terecht dat er heel veel andere factoren zijn die te maken hebben met de prijsstijgingen, als die al gesignaleerd kunnen worden. Een koude winter in het zuiden heeft consequenties voor de groenteprijzen en dat tikt door in het inflatiecijfer. De minister zegt dat de gevolgen van de invoering van de euro niet of nauwelijks te meten zijn en de directeur van De Nederlandsche Bank zegt heel omzichtig dat het mogelijkerwijze dat effect zou kunnen hebben. Is het überhaupt wel verstandig om daar opmerkingen over te maken? De opmerkingen die erover zijn gemaakt, hebben in elke geval niet bijgedragen aan de beeldvorming dat de invoering van de euro niet prijsverhogend zou zijn. Zou zo'n opmerking tegen die achtergrond gezien niet "een beetje dom" genoemd moeten worden?

Minister Zalm:

Ik ben niet van koninklijke bloede, noch word ik het. Laat ik mij daarom beperken tot de opmerking dat wij moeten afwachten wat het CBS ons op 8 februari aanstaande zal mededelen. Wij zullen het inflatiecijfer dan heel goed analyseren en bezien of er nog andere verklarende factoren zijn die wellicht aan de euro-introductie kunnen worden toegeschreven. Verder staat het alle deskundigen in Nederland, bijvoorbeeld de Consumentenbond, het CBS en De Nederlandsche Bank, vrij om opmerkingen te maken over de euro en de prijseffecten die de introductie van de euro heeft.

De heer Van Dijke (ChristenUnie):

Met alle respect, over het effect kan in elk geval nu nog niet met stelligheid worden gesproken. Het moet met zeer veel omzichtigheid gebeuren. Als er al iets te zeggen is, moet het in voorzichtige termen gebeuren, omdat je de neveneffecten ook niet altijd precies in kaart hebt. Kortom, als er al een effect is, zal het in de loop van de maanden wegvloeien omdat de concurrentie dan haar werk zal doen.

Minister Zalm:

Dat is ook de mening van De Nederlandsche Bank.

De heer Marijnissen (SP):

De SP-fractie vraagt al ruim een jaar aandacht voor deze materie niet alleen door middel van vragen aan de minister, maar ook door middel van bijdragen in debatten. Deze minister heeft altijd op het standpunt gestaan dat het allemaal wel zou meevallen en dat men er weinig van zou merken. Nu refereert de minister aan de binnenkort te verwachten cijfers van het CBS over de inflatie in deze periode. Echter, al veel eerder, in loop van vorig jaar, is er bij de omrekeningen het nodige gebeurd. Op grond van het onderzoek dat de SP zelf heeft ingesteld naar deze zaak, hebben wij de minister ook heel veel voorbeelden doen toekomen van wat wij euroflatie noemen, het omcijferen van bedragen tot een psychologische prijs, zodat uiteindelijk extra winst wordt geboekt. Ik vraag klip en klaar aan deze minister of hij vindt dat het gewoonweg diefstal is als de introductie van de euro wordt gebruikt om bijvoorbeeld de prijzen extra te verhogen van een pontveer over een rivier, waarbij dus geen sprake is van concurrentie.

Ik heb ook een vraag aan de heer Crone. Hij vraagt nu terecht aandacht voor deze materie. Ware het echter niet beter geweest om deze problematiek in een vroeger stadium te onderkennen, niet alleen voor de gemeenten en de overheid in het algemeen, maar ook voor de marktsector? Ware het niet ook beter geweest te overwegen om via een prijsmaatregel simpelweg het in de maanden december en januari doorvoeren van extra prijsverhogingen te verbieden? Een eventuele extra prijsverhoging zou dan ook werkelijk transparant zijn voor de consument.

Minister Zalm:

De heer Marijnissen zegt terecht dat het mogelijk is dat er al vorig jaar prijseffecten zijn opgetreden vanwege anticipatie op de introductie van de euro. Daar heeft het CBS ook onderzoek naar gedaan. Het CBS heeft geconstateerd dat de introductie van de euro gedurende het jaar 2001 weinig effect heeft gehad op het inflatiecijfer. Als deze kosten al in 2001 zijn doorberekend, dan heeft dat volgens het CBS slechts in beperkte mate aan de inflatie bijgedragen. De heer Marijnissen kan natuurlijk zeggen dat het CBS ook onderdeel is van het kapitalistisch complot, maar...

De heer Marijnissen (SP):

Dat is zeker zo. Maar alle gekheid op een stokje, et gaat er natuurlijk om dat hierbij prijsverlagingen worden weggestreept tegen prijsverhogingen. Ik heb het natuurlijk over de prijsverhogingen. Dat veer over die ene rivier is zoveel duurder geworden.

Minister Zalm:

U had twee vragen. U hebt gezegd dat het ook vorig jaar kan zijn opgetreden. Ik heb gezegd dat het CBS dat heeft bekeken, maar dat niet heeft kunnen constateren. Het CBS zegt daarom dat voorzover er al een effect is opgetreden dit verwaarloosbaar is.

Het pontveer is een apart punt. Ik moet toch nog iets voor mevrouw Giskes doen en zal de kwestie pontveer dan meteen ook maar uitzoeken. Daarbij speelt natuurlijk wel een rol dat mede dankzij uw aanmoedigende woorden in de collectieve en semi-collectieve sector, dus ook op de pontveren, de salarissen zijn gestegen. Die stijging moet worden doorberekend in de kostprijs en zal ongetwijfeld een prijsverhogend effect hebben gehad. Dat is dus ook een verklaring voor de prijsstijging van pontveren. Of dat voldoende is om deze prijsstijging te verklaren, is de vraag. Ik hoorde een pontveerhouder op de televisie verklaren dat het provinciaal bestuur een vierjarenplan had voor verhoging van de tarieven voor de pontveren. De provincie heeft daarvoor haar eigen budgettaire overwegingen. Deze verhoging was al vier jaar tevoren gepland. Ik zal, zoals gezegd, uitzoeken hoe het zit met de pontveren.

De 5% prijsstijging van huwelijkssluitingen kan ik wel verklaren. Die vloeit voort uit de stijging van het salaris van de ambtenaar van de burgerlijke stand, die ik uit andere overwegingen betreur. Wij moeten maar meer gratis ambtenaren van de burgerlijke stand inschakelen, dan kan dat tarief weer omlaag.

De heer Crone (PvdA):

De heer Marijnissen vraagt waarom wij geen prijzenwet hebben willen invoeren. In principe hebben wij de concurrentie als het hardste wapen. Een wet zou de extreme gevallen eruit kunnen halen. Zie het maar eens te bewijzen. Ik begrijp dat de heer Marijnissen vooral een wet wil die inhoudt dat de prijzen wel omlaag mogen maar niet omhoog in die twee maanden.

De heer De Haan (CDA):

Ik deel de ongerustheid van de heer Crone. Ik denk in het bijzonder aan het gedrag van de andere overheden. De minister zal zich herinneren dat de Kamer met grote verontwaardiging heeft gesproken over een wetsvoorstel, waardoor het niveau van allerlei boetes werd verhoogd. Dat hebben wij collectief neergemaaid. Ik maak de minister een compliment dat hij de gemeenten heeft verzocht de tariefstijgingen te vermijden. Is de minister bereid om met behulp van de Consumentenbond een soort lijst te maken, een gemeentelijke euroschandpaal? De burgers kunnen dan precies zien hoeveel de tarieven zijn gestegen. De gemeenteraden kunnen dan de colleges ter verantwoording roepen.

Minister Zalm:

Ik vind het niet juist om over een euroschandpaal te spreken. In het verleden hebben wij ook geen guldenschandpaal gemaakt voor gemeenten die parkeertarieven hebben verhoogd. Er kunnen redenen zijn voor het verhogen van de parkeertarieven. In Groningen heeft men bewust de verhoging van de parkeertarieven doorgevoerd, gesteund door de gemeenteraad. Men heeft dat gedaan om te voorkomen dat de burger denkt dat het de schuld is van de introductie van de euro. Ik ga de gemeenten aanschrijven dat zij het beleid duidelijk maken aan de burger en aangeven dat het niets te maken heeft met de introductie van de euro. Dat is wat anders dan het maken van een algemene schandpaal. Dat is iets te gemakkelijk. Men kan forse tariefstijgingen in sommige gemeenten betreuren. Het is wel de gemeentelijke democratie die het voor het zeggen heeft. Ik betreur het dat het per 1 januari is gebeurd. Het was helderder geweest als men dat op een ander moment had gedaan. Men had dan veel misverstanden over de introductie van de euro en de verhoging van de parkeertarieven kunnen voorkomen. Ik zal gemeenten die een tariefstijging hebben doorgevoerd een brief schrijven, dat ik het prettig vind als zij aan hun burgers uiteen willen zetten dat het niets te maken heeft met de introductie van de euro, maar met het gemeentelijk tarievenbeleid.

Over de veerponten en de kleine coupures bankbiljetten zal ik de Kamer berichten. De rijkskwestie is dan afgedaan. Gelukkig is op geen enkele wijze geconstateerd dat wat de rijkstarieven betreft, er een associatie met de introductie van de euro is.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik ben het eens met de minister als hij zegt dat de burger geen poot mag worden uitgerukt. Dat is heldere taal. Hij heeft allerlei oorzaken van de tariefstijgingen aangegeven. Door de introductie van de euro hebben wel degelijk stijgingen plaatsgevonden. De minister zegt dat de cijfers van het CBS moeten worden afgewacht. Daar kan wat in zitten. Is hij bereid een soort van Zalm-garantie af te geven dat door de introductie en het gebruik van de euro er geen ongerichte prijsstijgingen plaatsvinden? Als wij de burgers geen poot mogen uitrukken, dan moeten de tariefstijgingen doorzichtig en helder zijn.

Minister Zalm:

Dit is toch iets te gemakkelijk. Ik wijs erop dat de groenteprijzen in januari 50% hoger zijn dan in december het geval was. Dat heeft absoluut niets te maken met de euro, maar alles met het beperkte aanbod in januari in vergelijking met december. U kunt nu wel zeggen dat ik moet garanderen dat deze prijzen niet stijgen, maar dat kán dus niet. Voorzover het om het Rijk en de rijkstarieven gaat, kan ik die garantie wel geven, maar ik wijs erop dat er wat dat betreft geen enkele klacht is binnengekomen, noch van de Consumentenbond, noch via het CBS. Daarnaast zijn er gemeenten die, daartoe vaak aangemoedigd door uw partij, een vrij agressief parkeerbeleid voeren, waarin een stapsgewijze verhoging van de tarieven past. Ik weiger dit als een gevolg van de invoering van de euro te zien. Het gaat gewoon om parkeer- en verkeersbeleid. Daarover kan men een bepaalde mening hebben, maar dat heeft niets te maken met de euro en ik weiger dan ook, dergelijk verhogingen te laten afficheren met: dat komt door de euro. Over het gevoerde verkeers- en parkeerbeleid dient het college van B en W verantwoording af te leggen aan de gemeenteraad. De gemeenteraad die dit tolereert, accepteert of aanmoedigt, moet vervolgens verantwoording afleggen bij gelegenheid van de gemeenteraadsverkiezingen. Dat geldt voor méér zaken. Algemene garanties, hoe sympathiek die ook mogen klinken, geef ik niet af. Wél garandeer ik dat wij nader zullen ingaan op de énige eurogerelateerde prijsstijging die ons is gemeld, namelijk de 0,25% die door DNB is aangegeven. Ik zal de Kamer, naar aanleiding van het prijsindexcijfer dat het CBS in begin februari publiceert, samen met mijn collega van EZ berichten over de wijze waarop die prijsstijging in januari uiteen kan worden gerafeld in diverse factoren. Vervolgens kunnen wij bezien of er nog een onverklaarbare factor overblijft die met de euro in verband gebracht zou kunnen worden. Ik vermoed dat die relatie heel gering is en ik hoop zelfs dat die relatie afwezig zal blijken te zijn.

Naar boven