Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Zoals de Kamer al eerder werd meegedeeld, stel ik voor, het debat over de ESF-subsidies (26642) toe te voegen aan de agenda voor deze week, en dit debat op donderdag te houden. Ik heb begrepen dat men hiervoor graag ruime spreektijden toegekend krijgt, hetgeen leidt tot de volgende verdeling: de fracties van PvdA, VVD en CDA 20 minuten, de fracties van D66 en GroenLinks 15 minuten, de overige fracties 10 minuten. Ik constateer dat de Kamer met deze werkwijze kan instemmen.

Het woord is aan de heer De Cloe.

De heer De Cloe (PvdA):

Voorzitter. Verleden week is een overleg gevoerd met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Financiën over het Gemeente- en het Provinciefonds. Daaruit heb ik opgemaakt dat bijna de hele commissie wil dat het verslag van dit overleg nog deze week op de agenda geplaatst wordt.

De voorzitter:

Ik zal mijn best doen. Morgen is het, zoals de traditie het wil, een bijzondere dag en dat betekent dat er deze week erg weinig ruimte is. Ik zal de Kamer hierover een voorstel doen toekomen.

Het woord is aan de heer Wilders.

De heer Wilders (VVD):

Voorzitter. Verleden week bezocht de minister van Buitenlandse Zaken, Iran, Turkije en India. Deze rondreis stond mede in het teken van de strijd tegen het terrorisme. Ik vraag de regering om een brief met een verslag van deze reis waarin met name wordt ingegaan op zijn bezoek aan Iran en alle daar besproken aspecten van non-proliferatie, mensenrechten en terrorismebestrijding. Eén punt in het bijzonder zien wij in die brief graag belicht. Uit de media hebben wij begrepen dat de minister zijn Iraanse ambtgenoot heeft gevraagd, zijn invloed aan te wenden bij organisaties als Hamas, Hezbollah en Jihad om hun beleid van aanslagen te wijzigen.

De relevante vraag die wij in de brief beantwoord willen zien is of de minister ook het lef heeft gehad om Iran direct aan te spreken op zijn eigen militaire en financiële steun aan organisaties als Hamas, Hezbollah en Jihad, of hij namens de Nederlandse regering die steun in Teheran heeft veroordeeld en of hij de Iraniërs nadrukkelijk heeft gevraagd, die steun te staken. Wij willen die brief, indien mogelijk, nog deze week ontvangen.

De heer Verhagen (CDA):

Ik steun dit verzoek, maar ik wil hier graag een vraag aan toevoegen. In hoeverre heeft de minister de proliferatie aan de orde gesteld? Ik wijs hierbij op de samenwerking tussen Iran en Rusland bij de ontwikkeling van A-, B- en C-wapens en met name de A-wapens.

De heer Hoekema (D66):

Ik wil aan het lijstje van de heer Wilders het Voorzitterbeleid van de EU toevoegen ten aanzien van Iran en met name de samenwerking van de Unie met derde landen waar het gaat om terrorismebestrijding.

De voorzitter:

De heer Wilders is het met u eens. Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Stroeken.

De heer Stroeken (CDA):

Voorzitter. De situatie rondom de taxi's in Amsterdam is uitermate zorgelijk. Er worden door de gemeente en de politie zeer ingrijpende maatregelen voorgesteld. De markt is hetzelfde gebleven, maar het aantal taxi's is verdubbeld. Dit leidt tot onhoudbare situaties. Ik vraag de regering, op korte termijn met een brief te komen waarin staat hoe hiermee moet worden omgegaan in goed overleg met de betrokkenen in de gemeente Amsterdam.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Hoop Scheffer.

De heer De Hoop Scheffer (CDA):

Voorzitter. Namens de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken vraag ik, indien mogelijk voor aanstaande donderdag, om een brief over de dramatische ontwikkelingen van de laatste dagen in het Midden-Oosten. Ik vraag hierom voor aanstaande donderdag, omdat donderdagmiddag overleg wordt gevoerd ter voorbereiding van de Algemene Raad en de commissie vindt dat dit onderwerp daar aan de orde moet komen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Ross-van Dorp.

Mevrouw Ross-van Dorp (CDA):

Voorzitter. Ik vraag aan staatssecretaris Adelmund een brief met een nadere verklaring over het volgende. Vanmorgen stond in de kranten dat Nederland zich bij onderzoek naar onderwijs zou blameren. Wij krijgen geen vermelding in het belangrijkste en grootste vergelijkend onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs en dat zou te wijten zijn aan het gebrek aan respons. Ik zet deze mededeling af tegen het persbericht dat wij vanmorgen zagen, waarin door het ministerie wordt aangekondigd dat Nederland aan de top staat bij lezen, wiskunde en natuurwetenschap. Dit bericht zou suggereren dat het hier gaat om OESO-normen, terwijl ik mij zo zou kunnen voorstellen dat de OESO de norm die in Nederland gehanteerd wordt, niet accepteert. Welke problemen zijn er geweest waardoor er onvoldoende respons is gegenereerd in het Nederlands onderwijs, zodat wij uitgesloten zijn van vermelding in het OESO-rapport? Voorts zou ik graag willen weten welke norm wordt gehanteerd in het persbericht, zodat wij dit ook naar waarde kunnen schatten.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Misschien zou daarbij de vraag meegenomen kunnen worden of het waar is dat wij het enige EU-land zijn dat niet in staat is gebleken om die gegevens op tijd aan te leveren, zodat wij mee konden met de OESO-vergelijking?

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Dittrich.

De heer Dittrich (D66):

Mevrouw de voorzitter. Begin november heeft de minister van Justitie aangekondigd dat hij vóór 1 december een rapport aan de Tweede Kamer zou sturen over de wijze waarop het openbaar ministerie met medische missers omgaat. Het is inmiddels 1 december geweest en wij hebben dit rapport nog steeds niet ontvangen. Deze toezegging van de minister was al een vervolg op zijn vorige toezegging om dit rapport met een regeringsstandpunt naar de Kamer te sturen. Ik vraag u daarom bij dezen of dit deel van het stenografisch verslag doorgestuurd kan worden met het verzoek aan de minister om nog deze week de stukken naar de Kamer te sturen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Wijn.

De heer Wijn (CDA):

Afgelopen donderdag voerden wij een algemeen overleg over de vreemdelingenbewaring en ik verzoek u om het verslag daarvan op de agenda voor de plenaire vergadering te zetten.

De voorzitter:

Ik zal de Kamer daarover op een later tijdstip een voorstel doen.

Het woord is aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

Mevrouw de voorzitter. Ik zou een vraag willen stellen over het eerste onderdeel van de regeling, te weten het ESF-debat. Er is op enig moment sprake van geweest dat alleen de eerste termijn aanstaande donderdag behandeld zou worden. Mijn vraag is nu of wij dan het hele debat gaan doen of alleen de eerste termijn.

De voorzitter:

U hebt mij daarover niet gehoord. Ik heb de Kamer voorgesteld het toe te voegen aan de agenda van deze week en daarbij zullen wij, zoals dit altijd gaat – soms zelfs bij begrotingen – moeten afwegen hoeveel tijd het in beslag neemt. Zoals u weet, ga ik daarbij altijd uit van een redelijk tijdstip in de avond, maar dat vindt u allemaal.

Naar boven