Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Goedkeuring van het op 26 februari 2001 te Nice tot stand gekomen Verdrag van Nice houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten, met Protocollen (Trb. 2001, 47) (27818, R1692),

- over:

- de motie-Timmermans over de openbaarheid van het Europees bestuur (27818, R1692, nr. 7);

- de motie-Timmermans c.s. over kennis van het Europees recht (27818, R1692, nr. 8);

- de motie-Scheltema-de Nie c.s. over overbelasting van het Hof (27818, R1692, nr. 9);

- de motie-Verhagen c.s. over meerderheidsbesluitvorming (27818, R1692, nr. 10);

- de motie-Van den Berg/Van Middelkoop over de subsidiariteitscriteria (27818, R1692, nr. 11).

(Zie vergadering van 21 november 2001.)

De artikelen 1 t/m 5 en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Van den Berg (SGP):

Voorzitter. Ik wil niet verhelen dat de goedkeuring van het Verdrag van Nice de SGP-fractie voor een moeilijke afweging heeft geplaatst. De SGP is zoals bekend tegen een verdere federalisering van Europa, en zal dat ook blijven. Het Verdrag van Nice bevat elementen die in die richting gaan, zij het niet in die mate als vele anderen hadden gewenst. Anderzijds moet bedacht worden dat het Verdrag van Nice primair beoogt de uitbreiding met een aantal Midden- en Oost-Europese landen mogelijk te maken. Onze fractie heeft zich steeds met kracht voor die uitbouw ingezet. Daaraan is voor ons evenzeer een moreel aspect verbonden: wij mogen die landen niet in een vacuüm laten en opgewekte verwachtingen moeten worden waargemaakt. Onze fractie heeft steeds gesteld dat uitbreiding gepaard zal moeten gaan met een kritische bezinning op het takenpakket van de EU, wat in het Verdrag van Nice niet zichtbaar is. Nu de regering en naar ik mag vertrouwen ook de Kamer positief hebben ingestoken op een voorstel van de fracties van de ChristenUnie en de SGP om het subsidiariteitsbeginsel te operationaliseren door middel van het instrument van een effectiviteitstoets, ziet mijn fractie voldoende aanknopingspunten om de uitbreidingsaspecten van dit verdrag het zwaarst te laten wegen. Wij zullen onze stem aan dit verdrag dus niet onthouden.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de SP tegen dit wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

In stemming komt de motie-Timmermans (27818, R1692, nr. 7).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Timmermans c.s. (27818, R1692, nr. 8).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de SP tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Scheltema-de Nie c.s. (27818, R1692, nr. 9).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Verhagen c.s. (27818, R1692, nr. 10).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de Partij van de Arbeid, D66, de VVD en het CDA voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van den Berg/Van Middelkoop (27818, R1692, nr. 11).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en GroenLinks tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

Vanmiddag om half vier stemmen wij over de agendapunten 5, 6 en 7.

Naar boven