Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2000 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (27520).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Rietkerk (CDA):

Mevrouw de voorzitter! De CDA-fractie heeft grote waardering voor alle activiteiten van politie, ambulancepersoneel, brandweer en marechaussee in het jaar 2000. Het jaar 2000 is een bijzonder jaar; een bijzonder jaar met extra inspanningen. Ik noem het millennium, de EK 2000 en ook de klimaatconferentie. Zo'n 50.000 mensen hebben zich met succes dit jaar extra moeten inzetten. De CDA-fractie vraagt aan de minister van Binnenlandse Zaken, omdat het om landelijke activiteiten gaat, om die waardering landelijk te tonen. Ligt het niet voor de hand om bijvoorbeeld via een extra eindejaarsuitkering deze waardering te tonen? De CDA-fractie denkt dan aan een bedrag van zo'n ƒ 400. Graag een reactie op dit punt, ook omdat bijvoorbeeld ambulancepersoneel en marechaussee tot nu toe nog niets hebben vernomen.

Dan het rechercheonderwijs. In Elzevier van november dit jaar, maar ook in een aantal landelijke kranten, bijvoorbeeld de Volkskrant, is ons gemeld dat in 2000 40% tot 50% van de aanvragen voor rechercheonderwijs is afgewezen. Daarnaast wordt er melding gemaakt van lage oplossingspercentages. Er zijn voor 15,6 mln. aan aanvragen binnengekomen voor cursussen in het kader van rechercheonderwijs, terwijl in de praktijk slechts voor ruim 8 mln. is toegekend. Dat is een gat van ruim 7,5 mln. in 2000. Overigens verwijs ik naar de uitspraak van de Amsterdamse plaatsvervangend korpschef Van Riessen vorige week, die nog eens aandacht vraagt voor kwalitatief goede rechercheurs. Voor 2001 heeft de Kamer een motie aangenomen om voldoende kwaliteit en capaciteit bij de rechercheopleiding te regelen. Maar nu hebben wij het over 2000. In 2000 blijken er kosten gemaakt te zijn voor de rechercheopleiding die nog vergoed moeten worden. Er kan onzes inziens via een inhaalslag een extra impuls worden gegeven aan de rechercheopleiding. De CDA-fractie vraagt de minister van Binnenlandse Zaken of het niet noodzakelijk is nu, bij de Najaarsnota, dit financiële gat te dekken. Ziet de minister ook een probleem voor het rechercheonderwijs in 2000? Kan hij daarop ingaan?

Dan kom ik bij de 27 mln. onderuitputting bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Ik vraag mij af of dit bedrag voor veiligheidsonderwerpen bij Binnenlandse Zaken gereserveerd is of dat het naar minister Zalm vloeit. Graag een reactie op dit punt.

Minister De Vries:

Mevrouw de voorzitter! Het is de Kamer bekend dat ook ik grote waardering heb voor de prestaties die dit jaar geleverd zijn door politie, marechaussees, brandweer en vele anderen. Al te gemakkelijk worden wel eens de civiele ambtenaren vergeten, die ook bij de grote projecten die in het afgelopen jaar aan de orde waren – het millennium, het EK 2000 – hun beste beentje hebben voorgezet en die dat ook met volledige overtuiging hebben gedaan. Ik heb na het EK 2000 – ik heb zelf een ongelooflijk dankbaar gevoel overgehouden aan de diensten die met name door de heer Rietkerk worden genoemd – een persoonlijke brief gestuurd met een persoonlijk dankwoord. Een aantal daarvan kreeg ik terug met de mededeling: je hoeft ons niet te bedanken als wij ons werk doen. Dat vind ik een prachtig voorbeeld van de trots van deze beroepsbeoefenaren. De heer Rietkerk zal weten dat er in ons land een gedecentraliseerd bestel is en dat de door hem genoemde groepen afzonderlijke werkgevers hebben, zoals de sectoren defensie en politie en de decentrale politieorganisatie. Het is mij bekend – ik heb daar veel over gehoord in de loop van de tijd – dat in de verschillende sectoren naar de maat die men gewenst en nodig vond, ook in financiële zin aandacht is besteed aan de prestaties die door sommigen of door gehele korpsen zijn geleverd.

Ik ben niet de centrale werkgever van al deze mensen. Ik moet mij beperken tot het maken van afspraken in CAO's voor een beperkt deel van de betrokkenen. In CAO's wordt dit soort uitkeringen echter niet geregeld. Overigens omvatten de uitkeringen in sommige korpsen een stuk meer dan wat de heer Rietkerk thans voorstelt. Ik ben er niet voor, het in Nederland gekozen systeem, met een gedecentraliseerd werkgeverschap, te doorbreken door – overigens met de beste bedoelingen van de Kamer, die ik ook volledig respecteer – de rol van de werkgever op één onderdeel over te nemen. Dat zou een slechte gang van zaken zijn. Als wij dat willen, moet het personeel maar weer rechtstreeks onder het rijk komen te vallen, onder één werkgever. Hoe sympathiek ik de gedachte ook vind – ik weet dat daar op diverse plaatsen op een geëigende wijze invulling aan is gegeven – lijkt het mij niet goed dat daarover op nationaal niveau beslissingen worden genomen.

Wij hebben kortgeleden in een algemeen overleg zeer uitvoerig over het rechercheonderwijs van gedachten gewisseld. Het ging daarbij met name over de problemen bij de opleiding. Inmiddels heeft de heer Rietkerk daarover ook nog schriftelijk vragen gesteld. Aan de beantwoording daarvan wordt gewerkt. Ik ken zijn belangstelling op dat punt, die ook tot uitdrukking is gekomen in een, overigens aangenomen, motie waarin om bijzondere aandacht wordt gevraagd voor dit onderwerp. De heer Rietkerk zegt dat een en ander in 2001, waarschijnlijk omstreeks het verschijnen van de Voorjaarsnota, tot een oplossing moet komen. Ik ben dat vast van plan en heb dat ook toegezegd. Hij vraagt daarnaast of er in 2000 nog iets te regelen valt. Wij moeten realistisch zijn, want ook in 2000 is voor de mensen die politieonderwijs genieten langzamerhand de vakantietijd aangebroken. Het zal een heksentoer zijn om in dit jaar nog veel geld weg te zetten. Ook moeten wij ervoor zorgen dat de boeken over 2000 kloppen. Wij zijn daarmee bezig. Aanstaande vrijdag kan ik daaraan een beslissende bijdrage leveren. Dat gaat overigens over iets minder dan de 7 mln. die de heer Rietkerk becijferd heeft. Natuurlijk moeten wij die problemen oplossen. Maar om in 2000 nog extra geld weg te zetten voor rechercheonderwijs, is een stuk heroïek dat ik moeilijk uitvoerbaar acht.

De heer Rietkerk verwijst naar het bedrag van 27 mln. In reactie op de brief over de Najaarsnota worden twee bedragen genoemd, namelijk de mogelijke maximale eindejaarsmarge – dat is niet meer dan een rekenregel, dus dat is geen echt geld – en de stand van de onderuitputting voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ten tijde van de Najaarsnota. Dat is ongetwijfeld het bedrag van 27 mln. waarop de heer Rietkerk doelt. Over dat geld is overleg gevoerd met de minister van Financiën en dat mag onder omstandigheden worden meegenomen naar een volgend jaar. Ik kan de Kamer verzekeren dat dit voor de volle 27 mln. gebeurt en dat dit is belegd met maatregelen.

De grootste post hiervan is 13 mln. voor arbeidsvoorwaarden en dan zijn er nog een aantal kleinere posten die hiermee bediend zullen worden. In het overleg met de minister van Financiën wordt hierover zeer concreet gesproken, dus daar zit geen ruimte. Ik geloof ook dat dit niet nodig is voor het probleem van 2000, want dat zal ik nog oplossen.

Voor 2001 heb ik toegezegd dat ik al het mogelijke zal doen om de problematiek op te lossen, want ik weet dat de opmerkingen van de heer Rietkerk voortkomen uit de Kamerbreed gevoelde wens om politie en onderwijs nu goed op de rails te krijgen en financieel een gezonde basis te geven, en daar is mij alles aan gelegen.

De heer Rietkerk (CDA):

Ik dank de minister voor de antwoorden. Er blijven nog twee punten over. De stukken die de Kamer heeft gekregen, zijn door deze informatie in feite achterhaald. Ik ben blij dat het rechercheonderwijs aanstaande vrijdag en door de toezegging over de Voorjaarsnota voor 2001 op de politieke agenda staat en dat er naar oplossingen wordt gezocht.

Ik heb nog een vraag over de onderuitputting van 27 mln. De minister zegt dat het wellicht mogelijk is om dat bedrag mee te nemen. Als er 5 mln. of meer naar minister Zalm gaat en dus niet zeker is gesteld voor veiligheid of onderwerpen van Binnenlandse Zaken, wil ik dat graag bij amendement doen. Als dat niet nodig is, hoef ik ook geen amendement in te dienen.

Minister De Vries:

Ik weet dat in de Kamer de vrees ruim leeft dat er geld naar minister Zalm gaat, maar dat is bij die 27 mln. niet het geval. Er zijn afspraken gemaakt dat dit bedrag volgend jaar op de begroting van BZK voor de aangewezen doelen wordt aangewend. Het is niet zo'n formidabel bedrag op die begroting. Over de informatie aan de Kamer kan ik alleen zeggen dat het zicht op de wereld achter de cijfers wel eens ingewikkeld wordt door de samenloop van de suppletore begrotingen met de Najaarsnota, maar het is niet anders dan ik heb verteld. Het bedrag van 27 mln. dat als onderuitputting is aangemerkt, gaat mee naar het volgend jaar en de andere in de Voorjaarsnota genoemde bedragen, 71 mln., zijn de uitkomsten van een rekensom, dus daar kunnen wij helaas geen goede dingen mee betalen. Het is de Kamer bekend dat er volgend jaar flinke problemen liggen. De problemen voor dit jaar hoop ik nog deze week tot een oplossing te brengen.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, morgen over dit wetsvoorstel te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven