Aan de orde zijn de stemmingen over drie moties, ingediend tijdens het debat over de aanbesteding van de HSL, te weten:

- de motie-Reitsma c.s. over intrekking van het aan de NS gestelde ultimatum (22026, nr. 95);

- de motie-Stellingwerf over het toepassen van een earn-out (22026, nr. 98);

- de motie-Van Walsem over voorwaarden voor een succesvol en verantwoord aanbesteden (22026, nr. 100).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Stellingwerf stel ik voor, zijn motie (22026, nr. 98) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Van Walsem (D66):

Voorzitter! De stemverklaring van de fractie van D66 geldt voor de motie op stuk nr. 95 van de heer Reitsma. Hoewel wij sympathie hebben voor de strekking van de motie van de heer Reitsma, vinden wij het toch een stap te ver gaan voor de Kamer om de minister met gebonden handen terug te sturen naar de onderhandelingstafel. Wij geven de voorkeur aan onze eigen motie, die op dat punt wat hoffelijker is.

In stemming komt de motie-Reitsma c.s. (22026, nr. 95).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, het CDA, het GPV, de RPF en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Walsem (22026, nr. 100).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, D66, het CDA, het GPV, de RPF en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Weisglas

Naar boven