Aan de orde is de behandeling van:

het verslag van een algemeen overleg met staatssecretaris Van der Ploeg van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over de notitie "Kabel, omroep en consument; pluriformiteit, betaalbaarheid en vrije keuze" (26602, nr. 2).

De beraadslaging wordt geopend.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter! Naar aanleiding van het algemeen overleg over de eerste kabelnotitie wil ik een aantal opmerkingen maken en een motie indienen.

De kabelexploitanten hebben feitelijk een monopoliepositie. Daarover is in het overleg ook uitvoerig gediscussieerd. Wij zijn ervan overtuigd dat op termijn concurrentie tussen de verschillende infrastructuren mogelijk zal zijn. Op termijn zal ook concurrentie mogelijk zijn tussen de kabelexploitanten. Daar heeft de staatssecretaris in het overleg ook nadrukkelijk op gewezen. Zijn doelstelling is om binnen vijf jaar concurrentie tussen de exploitanten op de kabel mogelijk te maken. Afgelopen zondag heeft de minister van Economische Zaken daarover ook het een en ander gezegd. Vandaag konden wij lezen wat haar visie dienaangaande is. De vraag rijst dan wie nu feitelijk de regie heeft. Maar aan de hand van de kabelnotitie gaan wij ervan uit dat het de staatssecretaris van OCW is die feitelijk de regie in handen heeft.

Met onze motie willen wij hem graag een handreiking doen voor het overleg met de kabelexploitanten en voor de tweede kabelnotitie die ons nog voor het kerstreces zal bereiken. De motie betreft met name onze zorg over het doorberekenen van de kosten die de kabelexploitanten de afgelopen jaren hebben gemaakt bij de aankoop van kabelnetten.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat het beleid in de kabelsector gebaseerd dient te zijn op de uitgangspunten pluriformiteit, betaalbaarheid en vrije keuze;

constaterende, dat vrije keuze nog ontbreekt door gebrek aan concurrentie tussen infrastructuren;

van oordeel, dat actief overheidsoptreden gewenst is nu sprake is van een feitelijk monopolie van kabelexploitanten;

verzoekt de regering maatregelen te nemen om concurrentie tussen kabelinfrastructuren te bevorderen en te voorkomen dat miljardenovernames door kabelexploitanten worden afgewenteld op de huishoudens-consumenten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Atsma. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 3 (26602).

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter! Er is, zoals de vorige spreker al opmerkte, sprake van een overgangssituatie in de kabelsector. De kabelexploitanten maken daar handig misbruik van. Je zou kunnen zeggen dat zij hun slag slaan in de tijd dat er nog sprake is van weinig regelgeving.

De kabelexploitanten kiezen ervoor om beperkte pakketten aan te bieden tegen een laag tarief of dure pluspakketten, uitgebreid met met name de commerciële zenders. Wij zijn op dit moment hard op weg naar de situatie waarin consumenten minder televisie krijgen voor meer geld. Dat kan toch niet de doelstelling van het beleid zijn. Vandaar dat ik de staatssecretaris een handreiking wil doen om in het overleg met de kabelexploitanten een situatie te creëren waarin sprake is van enige garantie van het bestaande aanbod. Daartoe dien ik een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat:

  • - de eenheidspakketten van kabelbedrijven de consument tot voor kort een ruim zenderaanbod boden tegen een betaalbare prijs;

  • - sinds de privatisering de kabelbedrijven doende zijn het zenderaanbod uit te ponden via basis- en pluspakketten;

  • - de basispakketten zodanig worden uitgekleed dat deze voor slechtsVan Bommel weinig consumenten een aantrekke lijk alternatief vormen;

  • - de pluspakketten voor een hoger tarief niet of nauwelijks meer bieden dan de oude eenheidspakketten;

verzoekt de regering te bevorderen dat de kabelbedrijven, tot het moment dat er een wettelijke regeling is vastgesteld voor de samenstelling en prijsstelling van een basispakket, de leverantie van het eenheidspakket tegen de bestaande voorwaarden dienen voort te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4 (26602).

De heer Nicolaï (VVD):

Voorzitter! De VVD heeft in de discussies over kabeldoorgifte bij herhaling gepleit voor televisie op maat, anders en ruimer gezegd: keuzevrijheid voor de kijker. Het gaat ons om snelle en ruime invoering van de decoder, om het bevorderen van concurrentie op de kabelinfrastructuur en tussen de verschillende infrastructuren, en om differentie van het aanbod, zodat de kijker per zender kan kiezen. Wij zijn juist heel tevreden over de mate waarin en de wijze waarop de staatssecretaris aan deze ideeën tegemoet is gekomen tijdens het laatste algemeen overleg. Wij moeten dit proces niet nu alsnog bemoeilijken. De motie van het CDA en die van de SP doen dat wel. In beide moties is sprake, zij het in verschillende vorm, van verdergaand overheidsingrijpen. Dat werkt averechts op het ontstaan van die gewenste marktsituatie en van de keuzevrijheid op die markt.

Natuurlijk moeten wij blijven waken voor misbruik door kabelexploitanten van de monopoliepositie, maar daar hebben wij de NMA en de Opta voor. Daarom is de fractie van de VVD tegen beide moties. Wij roepen de regering op voortvarend verder te gaan op de ingeslagen weg van keuzevrijheid voor de kijker.

Staatssecretaris Van der Ploeg:

Voorzitter! Ik wil, in omgekeerde volgorde, beginnen met de heer Nicolaï. De doelstelling is inderdaad zo snel mogelijk in de situatie te geraken dat er echt keuzevrijheid voor de consumenten is, de vrijheid om zelf "één-op-één-pakketten" samen te stellen als dat gewenst is. Daarover zijn alle partijen het eens. Daar hebben wij ook uitgebreid over gesproken in het algemeen overleg. In zo'n situatie kan de bescherming van de consument-burger vervolgens worden geminimaliseerd. Er doet zich echter een probleem voor in de overgangssituatie. Het is zeer belangrijk dat de decoders zo snel mogelijk worden ingevoerd, maar wat betreft de overgangssituatie bestaat de zorg dat de consument minder televisie krijgt voor meer geld. Dat zijn wij momenteel aan het onderzoeken. Daarover vindt overleg plaats, ook over het snel in de huizen krijgen van decoders. De kosten daarvan mogen niet worden afgewenteld op huidige kijkers die niet van de nieuwe diensten profiteren. In het algemeen overleg hebben wij ook daar een piketpaal bij geslagen.

Dan kom ik op de motie van de heer Atsma. Ik vind de randvoorwaarde van het economisch model, een pluriform en betaalbaar basispakket, met zeggenschap van burgers over de inhoud van het pakket heel belangrijk. Het gestelde in de overweging van de motie, dat het beleid in de kabelsector gebaseerd dient te zijn op de uitgangspunten pluriformiteit, betaalbaarheid en vrije keuze, spreekt vanzelf. Ik kan ook leven met het geconstateerde dat vrije keuze nog ontbreekt door gebrek aan concurrentie tussen infrastructuren. Ik zie ook de intentie van het gestelde dat men van oordeel is dat actief overheidsoptreden gewenst is nu sprake is van een feitelijk monopolie van kabelexploitanten. Dat "actief overheidsoptreden" is wel wat scherp geformuleerd, want dit is iets dat je in overleg met de sector doet. Wij hebben het in het algemeen overleg echter al uitgebreid gehad over het verzoek aan de regering maatregelen te nemen om concurrentie tussen kabelinfrastructuren te bevorderen. Dat verzoek is eigenlijk overbodig. Het andere deel van het verzoek is om te voorkomen dat de miljardenovernames door kabelexploitanten worden afgewenteld op de huishoudens-consumenten. Dat zie ik niet terug in het verzoek. De motie is voor mij dan ook overbodig. Ik kan nog wel leven met de intentie die ik er in lees, maar zoals de motie geformuleerd is, is zij te ruw en overbodig. Ik heb die steun in de rug niet nodig om uitvoering aan het beleid te geven.

De heer Atsma (CDA):

Wij zouden het dictum kunnen aanpassen. Het dictum luidt thans: "verzoekt de regering maatregelen te nemen om concurrentie tussen kabelinfrastructuren te bevorderen en te voorkomen dat de miljardenovernames door kabelexploitanten worden afgewenteld op huishoudens-consumenten". Als wij hieraan toevoegen "prijsstijgingen" en de zinsnede "die niet profiteren van nieuwe diensten", kan de staatssecretaris er dan wel achter staan?

Staatssecretaris Van der Ploeg:

Voorzitter! Wij proberen nu een formulering te vinden die wij al met elkaar gevonden hebben in het algemeen overleg van een aantal weken geleden. Er is toen een serieus debat gevoerd tussen de staatssecretaris en de Kamer. De heer Atsma kan dat bevestigen in een motie, maar ik heb daar geen behoefte aan. Ik voel mij namelijk al geroepen om datgene te doen wat in de motie verwoord is, aangezien ik dat al uitgebreid heb toegezegd. Het is aan de heer Atsma om de motie in te dienen en eventueel aan te passen. Als bewindspersoon heb ik die aansporing echter niet nodig, omdat ik het al toegezegd heb. Mijn woord is daarin sterk genoeg.

Voorzitter! Ik zal nu ingaan op de tweede motie, die is ingediend door de heer Van Bommel. Er staan een aantal overwegingen in die motie. De eerste luidt: "de eenheidspakketten van kabelbedrijven de consument tot voor kort een ruim zenderaanbod boden tegen een betaalbare prijs". Je kunt twisten over wat al dan niet betaalbaar is, maar iedereen zal het daar wel over eens zijn.

De tweede overweging luidt: "sinds de privatisering de kabelbedrijven doende zijn het zenderaanbod uit te ponden via basis- en pluspakketten". Dat is een tendens die je inderdaad bij sommige kabelbedrijven ziet. Dat is dan ook een overweging waar ik niet tegen ben. De volgende overweging luidt: "de basispakketten zodanig worden uitgekleed dat deze voor slechts weinige consumenten een aantrekkelijk alternatief vormen". Dat is een vrees die ik in bepaalde gevallen inderdaad heb. Dat is ook iets wat wij aan het uitzoeken zijn, want in een aantal andere gevallen – daar hebben wij een economisch model nodig – zijn daar misschien goede redenen voor. Die overweging vind ik dan ook iets te snel geformuleerd, gezien het tijdspad van het kabinet.

De laatste overweging luidt: "de pluspakketten voor een hoger tarief niet of nauwelijks meer bieden dan de oude eenheidspakketten". Dat is ook iets wat wij in het economisch model proberen vast te stellen. Soms zit er namelijk een decoder bij of een aantal andere zenders. Ik wil graag overleg voeren met de kabelexploitanten in het kader van het economisch model en hen een kans geven om een weerwoord te geven tegen de aantijgingen of de vrees die ik heb dat het inderdaad zo is als de heer Van Bommel zegt. Door dat nu al in overweging te nemen, zou ik echter vooruitlopen op het gesprek met de kabelexploitanten.

Verder staat er in de motie: "verzoekt de regering te bevorderen dat de kabelbedrijven, tot het moment dat er een wettelijke regeling is vastgesteld voor de samenstelling en prijsstelling van het basispakket, de leverantie van het eenheidspakket tegen de bestaande voorwaarden dienen voort te zetten". Dat is iets tussen private partijen. Ik heb daar overigens wel regelgeving voor, waarbij het Commissariaat voor de media een rol speelt. Ik denk echter dat ik het verzoek niet kan uitvoeren. Het is ook nog maar de vraag of wij een wettelijke regeling gaan vaststellen voor de samenstelling en prijsstelling van het basispakket. Wij hebben nu een plicht met betrekking tot de 15 zenders en het prijstoezicht in deze overgangsfase. Het enige dat ik nu weet, is dat ik er over een aantal jaren vanaf wil als er echt een vrije keuze is. Ik deel veel van de ideeën in deze motie en de strekking ervan is goed, maar de manier waarop het geformuleerd is, is voor mij onaanvaardbaar. Er staan namelijk een aantal dingen in het verzoek, waarvan ik nog niet weet hoe wij dat gaan doen.

De heer Van Bommel (SP):

Dit antwoord is duidelijk. Ik wil echter met klem wijzen op een woord dat weloverwogen in het dictum is opgenomen, namelijk "bevorderen". Er staat dus niet op te leggen of voor te schrijven, maar bevorderen. Daar wil ik de nadruk op leggen.

Staatssecretaris Van der Ploeg:

Voorzitter! Wij zullen bevorderen dat de kabelbedrijven geen pakket aanbieden met excessieve prijsstijgingen, maar dat moeten we dan wel vaststellen. Het is mededingingstechnisch gezien een belangrijke zaak waar je zorgvuldig mee om moet gaan. Er zijn grote belangen mee gemoeid. Ik vind de gedachte achter de motie heel belangrijk, maar ik zou de motie zelf net iets anders verwoord hebben. Als de motie wordt aangenomen, kan dat me in de wielen rijden in het overleg met minister Jorritsma en collega De Vries. Ik heb daarom geen behoefte aan aanneming van deze motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag over de moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven