Vragen van het lid Gortzak aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over de houding die de Nederlandse regering – ook op zeer korte termijn – zal aannemen ten aanzien van de nieuw gevormde regering van de Nederlandse Antillen.

De heer Gortzak (PvdA):

Voorzitter! Het is op de Nederlandse Antillen gelukt binnen vier weken na de val van het kabinet-Römer een nieuwe regering te vormen. Het kabinet- Pourier kan op ruime meerderheid in de Staten rekenen en heeft – wat misschien nog wel het belangrijkste is – zich verenigd op een regeerakkoord, een urgentieprogramma en een implementatieplan die alle gebaseerd zijn op het nationaal herstelplan van de Commissie van wijze mannen. De uitvoering ervan zal de regering doen toetsen door IDB-IMF. Het nu-of-nooitgevoel waaraan sommigen hier nog maar enkele weken geleden ernstig twijfelden is op de Nederlandse Antillen blijkbaar aanwezig. De Nederlands-Antilliaanse regering is vol goede moed, maar ziet zich zelf onmiddellijk geconfronteerd met een paradox die de nodige hoofdbrekens zal kosten. Voordat daar deugdelijk bestuur en duurzame economische ontwikkeling zijn gegarandeerd is nog een lange weg te gaan, maar die weg moet in zeer korte tijd worden afgelegd. Pourier en de zijnen zullen dus wijsheid moeten paren aan vastberadenheid om zich zonder kleerscheuren door de eerstkomende periode heen te werken.

De PvdA stelt vragen, omdat zij benieuwd is hoe de staatssecretaris de nieuwe situatie beoordeelt. Uiteraard verwachten wij als voorheen een wijze terughoudendheid, omdat de Antillianen hun eigen problemen moeten overwinnen, maar wellicht kan zijn betrokkenheid en ook de onze in de komende maanden een herkenbare vorm krijgen en kan afstandelijke bezorgdheid plaatsmaken voor doeltreffende steun.

Voorzitter! Ik kom tot de vragen. De staatssecretaris heeft zonder twijfel kennis genomen van regering, regeerakkoord, urgentieprogramma en implementatieplan. Heeft hij daar al een oordeel over en, zo ja, welk?

De Antilliaanse regering zegt het IMF en de IDB te vragen de uitvoering van het implementatieplan te monitoren. Meent de staatssecretaris dat daarmee genoegzaam aan eerder door Nederland gestelde eisen terzake wordt voldaan?

De Antilliaanse regering hoopt aan de hand van het urgentieprogramma en het implementatieplan de financieel-economisch beleidsdialoog met Nederland te hervatten. Is de staatssecretaris daartoe bereid zodra de Antilliaanse regering daarom verzoekt.

Als aan de gemonitorde uitvoering van het implementatieplan is begonnen, is de staatssecretaris dan bereid desgevraagd additionele steunbijdragen in de vorm van kredieten of anderszins toe te zeggen? Dit uiteraard in het raam van de financieel-economische beleidsdialoog en mede om de Antilliaanse regering te helpen de problemen die uit de eerdergenoemde paradox voortvloeien zo goed mogelijk het hoofd te bieden.

De Antilliaanse regering zegt in haar implementatieplan en ook in andere plannen het jeugd- en jongerenbeleid extra impulsen te willen geven. In het kader van het grotestedenbeleid heeft Nederland daarmee veel ervaring opgedaan. Is de staatssecretaris bereid samen met zijn collega Van Boxtel desgevraagd Nederlandse knowhow terzake ter beschikking te stellen?

Staatssecretaris G.M. de Vries:

Mevrouw de voorzitter! Het is zoals de heer Gortzak in zijn vragen deed uitkomen juist dat in de constitutionele verhoudingen binnen het Koninkrijk, waarin elk van de drie deelnemende landen een eigen staatsvorm en een autonome regering kent, de regeringen van de andere partners dienen te getuigen van enige terughoudendheid bij het becommentariëren van politieke ontwikkelingen in de andere landen. Ondanks deze terughoudendheid wil ik zeggen dat ik waardering heb voor de relatief snelle totstandkoming van zowel een nieuwe landsregering op de Nederlandse Antillen als een nieuw bestuurscollege op het eilandgebied Curaçao. Positief is ook dat de landsregering een zeer brede basis heeft. Immers zij steunt op 18 van de 22 statenzetels. Dat is daarom belangrijk, omdat nu de handtekeningen van vrijwel alle politieke partijen op de Antillen staan onder een ambitieus en verstrekkend herstelprogramma dat met name in het urgentieprogramma is uitgewerkt.

Ik merk op dat het de PNP is geweest onder leiding van oud-minister-president Römer die de totstandkoming van dit kabinet in belangrijke mate heeft mogelijk gemaakt. Ik denk dat de houding van de PNP en haar leider getuigt van moed en van een sterk verantwoordelijkheidsgevoel, zaken waar deze tijd om vraagt. Het gaat om een houding die respect verdient.

De heer Gortzak heeft gevraagd naar mijn oordeel over de door de nieuwe regering gemaakte afspraken. Ik heb ze pas zeer kort geleden ontvangen. Het geven van een definitief oordeel is denk ik dan ook niet aan de orde. Mijn voorlopige indruk is dat de regeringsvoornemens een groot aantal elementen bevatten die gestoeld zijn op de advisering van zowel het IMF als de Commissie van wijzen, de Commissie nationaal plan. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de noodzaak tot het liberaliseren van de Antilliaanse economie en de noodzaak om de overheidsfinanciën op orde te brengen, mede via het geleidelijk afvloeien van een aanzienlijk aantal ambtenaren. Volgens alle adviezen is dit de weg die de Antillen de meeste perspectieven biedt. Het plan ontbeert nog een raming van de diverse budgettaire gevolgen en een tot in detail uitgewerkt tijdpad. Hieraan zal de komende periode worden gewerkt. Ook zal in goed overleg met de Nederlandse regering gekeken worden naar een koppeling aan eventuele Nederlandse steun.

Hoeveel wil Nederland bijdragen? Wij spreken hierbij over een combinatie van een aantal elementen. Ik heb de nieuwe regering en mevrouw Römer toegezegd technische en juridische bijstand beschikbaar te stellen voor het helpen uitwerken van een aantal maatregelen die in het urgentieprogramma staan, zodat deze maatregelen zo snel mogelijk kunnen worden ingevoerd. Gelet op de tekst van het urgentieprogramma, veronderstel ik dat het IMF snel om advies wordt gevraagd over dit programma en de te nemen maatregelen. Dat advies zal betrekking hebben op de fasering van de door de Antilliaanse regering te nemen maatregelen. Tevens heeft het betrekking op Nederlandse financiële steun die in 1996 al is toegezegd en op toezicht op de uitvoering van het urgentieprogramma. Daarnaast speelt de reguliere ontwikkelingssamenwerking een rol. Ook die bevat aanknopingspunten ter ondersteuning van het noodzakelijke economische herstel en de sanering op de Antillen. De heer Gortzak noemde een tweetal punten: de deugdelijkheid van bestuur en de duurzame economische ontwikkeling. Beide zijn met het onderwijs speerpunten van de Nota toekomst en samenwerking die voor de zomer is uitgebracht en kort onderwerp van bespreking in de Kamer is geweest tijdens de begrotingsbehandeling hoofdstuk IV.

Ik heb initiatieven genomen om op korte termijn met de Antilliaanse regering over de uitvoering van een en ander te spreken. Daarbij worden ook dwarsverbanden besproken tussen het Nederlandse ontwikkelingsbeleid en de hervormingsmaatregelen die in de steigers staan.

De heer Gortzak (PvdA):

Voorzitter! Ik ben buitengewoon tevreden met de door de staatssecretaris gegeven antwoorden.

De heer Te Veldhuis (VVD):

Voorzitter! Het is bekend dat de VVD-fractie jarenlang haar grote zorg heeft uitgesproken over de gang van zaken op de Antillen. Wij zijn wat dat betreft niet ontevreden over de ontwikkelingen die zich nu aandienen. Er lijkt sprake van een breed politiek draagvlak om drastische maatregelen te treffen die broodnodig zijn om sociaal-economisch en financieel weer op orde te komen. Wij hebben daar waardering voor en na jaren mooie woorden wordt het tijd voor jaren grote daden.

Ik begrijp uit het antwoord van de bewindsman dat het IMF nog niet ingestemd heeft met het voorliggende herstelplan. In de vorige periode hebben wij daar een brede eis van gemaakt. Zal het IMF hiermee instemmen? En zo ja, is de regering dan bereid om mee te helpen schoon schip te maken? Wij zullen hiermee uiteraard graag akkoord gaan.

De regering regeert, de Kamer controleert. Wanneer kan een wat overzichtelijker Nederlands hulpplan aan ons worden overlegd zodat wij daarover uitgebreider kunnen praten? Deze hulp dient namelijk op meerdere terreinen plaats te vinden, niet alleen technisch, maar ook juridisch en financieel.

Staatssecretaris G.M. de Vries:

Voorzitter! Zoals de heer Te Veldhuis weet, is het nieuwe Antilliaanse kabinet gisteren aangetreden. Ik weet niet of men vandaag al het advies van het IMF heeft gevraagd, maar ik verwacht wel dat dit op zeer korte termijn het geval zal zijn. Het IMF heeft nog vrij kort geleden een stafadvies uitgebracht over de situatie en het is dus vrij diepgaand op de hoogte van de stand van zaken. Ik verwacht dan ook dat het niet al te lang zal hoeven te duren voordat het IMF met zijn advies komt. Ik kan hier en nu vanaf deze plaats geen exacte termijnen noemen, maar ik neem aan dat het geen al te lang proces zal behoeven te zijn, ook al ken ik natuurlijk niet de interne werkverdeling in Washington.

Er zal zeker ook vanuit Nederland op worden aangedrongen dat het IMF zo snel mogelijk met een uitgewerkt en concreet antwoord komt op de vragen die ik in mijn eerste antwoord heb opgeworpen. Zodra dit het geval is, zal er helderheid zijn over de fasering van de Nederlandse steun omdat het mij belangrijk lijkt om die te toetsen aan de inzichten die internationaal zijn opgedaan in vergelijkbare situaties.

Intussen staat, uiteraard, het denken aan Nederlandse kant niet stil en ook niet aan Antilliaanse kant. Ik hoop volgende week informeel in ieder geval met de nieuwe minister-president van gedachten te kunnen wisselen. Formeel hoop ik dat te doen in de volgende maand, in december, hetzij op de Antillen hetzij in Nederland om op die manier verder uitvoering te geven aan onze wens om gezamenlijk op te werken. Dat geldt dan niet alleen voor de financiële ondersteuning maar ook de wetgevingsondersteuningen en in de derde plaats voor het denken over de bestuurlijke verhoudingen op de Nederlandse Antillen. In het nieuwe regeerakkoord is aangekondigd dat de verhoudingen tussen land en eilanden, ook naar de mening van de Antilliaanse politieke partijen, herziening behoeven. Nederland heeft, zoals men zich herinnert, aangeboden om daarbij mee te denken. Over de wijze waarop die assistentie het best gestalte zal kunnen krijgen, hoop ik ook op korte termijn met de Antilliaanse regering te spreken.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Mevrouw de voorzitter! Enkele jaren geleden lag er in Nederland een pakket maatregelen klaar voor de Antillen: extra steun voor het sociaal noodfonds, extra steun voor de economische herstructurering en een kredietlijn enzovoorts, enzovoorts. Dat is nooit tot uitvoering gebracht om bekende redenen, zoals de staatssecretaris weet. Bij de laatste begrotingsbehandeling hebben wij daarover gesproken en toen is vanuit de Kamer voorzichtig de gedachte geopperd of bij een geslaagde kabinetsformatie en een verantwoord regeerakkoord op Curaçao het geen aanbeveling zou verdienen om dit pakket maatregelen snel te ontdooien. Mag ik gelet op de situatie van dit moment, in de eerste plaats een herhaling horen van de bereidheid die de staatssecretaris toen uitsprak om daarover na te denken en in de tweede plaats wat meer informatie ontvangen binnen welke periode hij wellicht een en ander in deze richting zou kunnen doen?

Staatssecretaris G.M. de Vries:

Voorzitter! Met betrekking tot het pakket dat beschikbaar is gesteld moet nu gesproken worden over de fasering van de diverse elementen. Welk element trekken wij naar voren en waar beginnen wij mee en in wel tempo? Dat zijn vragen die ik graag, mede aan de hand van de advisering van het IMF, wil beantwoorden. Dat lijkt mij belangrijk. Zodra die advisering binnen is, hoop ik snel met dergelijke maatregelen te kunnen komen. De gedachte daarbij is dat de Antillen en Nederland gelijk op werken. Daar waar de Antilliaanse regering maatregelen neemt, staat in het urgentieprogramma een zekere tijdsfasering aangegeven: bijvoorbeeld binnen drie maanden liberalisering van de toegang van de Europese Nederlanders, binnen zes maanden privatisering van een aantal bedrijven, binnen negen maanden privatisering van de ALM, binnen twaalf maanden herziening van het aantal ambtenaren. Die ijkpunten staan daarin, maar ze zijn niet tot in details uitgewerkt. Gekoppeld aan een aantal van die ijkpunten, zou de Nederlandse steun beschikbaar kunnen worden gesteld aan de hand van permanente monitoring door het IMF.

De heer Hoekema (D66):

Mevrouw de voorzitter! Ik wil de staatssecretaris nog een vraag stellen over het antwoord dat hij aan de heer Te Veldhuis gaf, namelijk toen hij sprak over de termijn waarop hij verwacht dat het IMF het oordeel gaat uitspreken over het herstelplan van de Antillen. Zojuist sprak hij over aanvullingen en verdere invulling van het herstelplan dat nog noodzakelijk is. Acht de staatssecretaris het denkbaar dat het IMF op korte termijn, bijvoorbeeld dit jaar, tot een oordeel komt over dat herstelplan of acht hij het waarschijnlijker dat het herstelplan eerst moet worden aangevuld en gewijzigd voordat het IMF in staat zal zijn om over dat nieuwe herstelplan een oordeel te vellen?

Staatssecretaris G.M. de Vries:

In ieder geval moet de budgettaire uitwerking van de nu vastgestelde beleidsintenties duidelijk zijn. Dat zal enige tijd kosten, zowel aan Antilliaanse kant als aan de kant van Washington. Ik kan vanaf dit spreekgestoelte niet onmiddellijk beoordelen in welk tempo dat zal gebeuren. Alle betrokkenen hebben er het grootste belang bij dat het snel gebeurt.

Intussen ben ik nog een antwoord schuldig aan de heer Gortzak op zijn vraag over jeugd en jongeren en of Nederland bereid is de kennis op dat gebied met betrekking tot het grotestedenbeleid ter beschikking te stellen. Het antwoord is "ja". Daarover is in verkennende sfeer al met beide gevolmachtigde ministers gesproken, ook met die van Aruba.

Naar boven