Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2000 (26800 VI), en over:

- de motie-Van de Camp over dwang bij farmacotherapie (26800 VI, nr. 11);

- de motie-Van de Camp over de onafhankelijkheid van geestelijke verzorging (26800 VI, nr. 12);

- de motie-Kalsbeek/Dittrich over tekorten aan plaatsen in TBS-instellingen en jeugdinrichtingen (26800 VI, nr. 13, herdruk);

- de motie-Kalsbeek/Dittrich over capaciteitstekorten bij taakstraffen en Halt-straffen (26800 VI, nr. 14, herdruk);

- de motie-Kalsbeek/Dittrich over de bejegening van slachtoffers van ernstige delicten (26800 VI, nr. 15);

- de motie-Kalsbeek/Nicolaï over verlenging van de proeftijd na voorwaardelijke beëindiging van TBS (26800 VI, nr. 16);

- de motie-Kuijper over de Wet wapens en munitie (26800 VI, nr. 17);

- de motie-Kuijper over het aantal wapenhandelaren (26800 VI, nr. 18);

- de motie-Kuijper over een registratiesysteem van wapenverplaatsingen (26800 VI, nr. 19);

- de motie-Kuijper over inzage in de ledenbestanden van schietverenigingen (26800 VI, nr. 20);

- de motie-Halsema over behandeling en intensieve begeleiding van ex-gedetineerden (26800 VI, nr. 21);

- de motie-Halsema/Dittrich over een behandelprogramma voor gestoorde delinquenten (26800 VI, nr. 22);

- de motie-Halsema over de bevoorrading van coffeeshops (26800 VI, nr. 23);

- de motie-Nicolaï c.s. over bewaking van de kwaliteit van wet- en regelgeving (26800 VI, nr. 24);

- de motie-Nicolaï c.s. over voorwaardelijke vrijheidsstraffen (26800 VI, nr. 25);

- de motie-Nicolaï c.s. over in vrijheid gestelde TBS-veroordeelden (26800 VI, nr. 26);

- de motie-Nicolaï c.s. over DNA-profielen (26800 VI, nr. 27);

- de motie-De Wit over de uurvergoeding voor de sociale advocatuur (26800 VI, nr. 28);

- de motie-De Wit over een inkomensafhankelijk boetestelsel (26800 VI, nr. 29);

- de motie-Dittrich over spreekrecht voor slachtoffers of nabestaanden (26800 VI, nr. 30);

- de motie-Dittrich c.s. over middelen voor extra DNA-onderzoek in strafzaken (26800 VI, nr. 31);

- de motie-Dittrich c.s. over een second opinion in opsporingszaken (26800 VI, nr. 32);

- de motie-Dittrich over experimenten met het telen van nederwiet (26800 VI, nr. 33);

- de motie-Rouvoet/Van der Staaij over discriminatie van gehandicapten (26800 VI, nr. 34);

- de motie-Rouvoet over arbeid in de penitentiaire inrichtingen (26800 VI, nr. 35).

(Zie vergadering van 3 november 1999.)

De voorzitter:

In de vergadering van 3 november 1999 is het amendement-Dittrich (stuk nr. 10) door de regering overgenomen.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer De Wit (SP):

Mevrouw de voorzitter! De SP-fractie heeft vorige week bij de behandeling van de justitiebegroting terughoudendheid bepleit ten aanzien van het onmiddellijk treffen van wettelijke maatregelen naar aanleiding van een aantal ernstige zedendelicten. Zonder een inhoudelijk oordeel te geven over een aantal moties, is de SP-fractie van mening dat een aantal ingediende moties prematuur zijn, te weten de moties op de stukken nrs. 11, 16, 21, 25, 26 en 27. De SP-fractie zal dan ook tegen deze moties stemmen.

De motie voorgesteld op stuk nr. 30 inzake het spreekrecht van het slachtoffer ter terechtzitting acht de SP-fractie eveneens prematuur. Een dergelijk belangrijk onderwerp verdient het ruimer behandeld te worden dan in het kader van deze begroting. Wij zullen ook tegen deze motie stemmen.

De voorzitter:

Het nadeel van een stemverklaring vooraf is dat u nog niet weet wat ik wel weet, namelijk dat de motie op stuk nr. 30 aangehouden zal worden.

Wij stemmen nu eerst over de begroting.

De artikelen 1 t/m 4 worden zonder stemming aangenomen.

De artikelen 01.01 t/m 01.08 worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Kalsbeek (stuk nr. 9, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 9 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

Artikel 01.09, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Kalsbeek (stuk nr. 9, I), wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 01.11 t/m 08.01 worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Halsema (stuk nr. 8, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en GroenLinks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 8 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

Artikel 08.02, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Kalsbeek (stuk nr. 9, II), wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 08.03 t/m 10.05 worden zonder stemming aangenomen.

De gewijzigde begrotingsstaat, onderdeel uitgaven en verplichtingen, wordt zonder stemming aangenomen.

De begrotingsstaat, onderdeel ontvangsten, de begrotingsstaat, onderdeel agentschappen, en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat het wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

Wij zijn nu toe aan de stemmingen over de moties.

Op verzoek van de heer Van de Camp stel ik voor, zijn motie (26800-VI, nr. 12) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De motie-Halsema (26800-VI, nr. 21) en de motie-Nicolaï c.s. (26800-VI, nr. 25) zijn samengevoegd. De gewijzigde motie luidt aldus:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat voorwaardelijke vrijheidsstraffen niet kunnen worden opgelegd indien gevangenisstraf voor de duur van meer dan drie jaar wordt opgelegd;

van mening, dat het opleggen van (deels) voorwaardelijke vrijheidsstraffen ook bij ernstige misdrijven tot de mogelijkheid moet behoren;

verzoekt de regering de wet zodanig aan te passen, dat de rechter ook een voorwaardelijke veroordeling kan uitspreken bij gevangenisstraffen van meer dan drie jaren, en tevens dat de proeftijd op daarbij passende wijze wordt verruimd,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Halsema, Nicolaï, Kalsbeek en Dittrich. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 37 (26800-VI).

De gewijzigde motie is rondgedeeld. Ik neem aan, dat wij hierover thans kunnen stemmen.

De motie-Halsema/Dittrich (26800-VI, nr. 22) is in die zin gewijzigd, dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat een toenemend aantal van de gedetineerden in de gevangenissen en huizen van bewaring (volgens een notitie van het ministerie van Justitie thans 80%) lijdt aan een psychische of persoonlijkheidsstoornis;

overwegende, dat behandeling van deze gedetineerden kan leiden tot een meer verantwoorde terugkeer in de samenleving en een verminderde kans op recidive, maar dat deze behandeling tijdens detentie slechts mondjesmaat wordt gegeven;

voorts overwegende, dat de Penitentiaire beginselenwet – overeenkomstig het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten – gedetineerden recht geeft op behandeling;

ten slotte overwegende, dat het van belang is om tot een afgewogen programma te komen voor behandeling en begeleiding van gestoorde delinquenten zowel tijdens als na afloop van de detentie;

verzoekt de regering de mogelijkheid van behandeling in detentie te bespreken met de betrokken instellingen en op basis hiervan op korte termijn een notitie naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Halsema, Dittrich en Kalsbeek. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 38 (26800-VI).

De gewijzigde motie is rondgedeeld. Ik neem aan, dat wij hierover thans kunnen stemmen.

De motie-Halsema (26800-VI, nr. 23) en de motie-Dittrich (26800-VI, nr. 33) zijn samengevoegd. De gewijzigde motie luidt aldus:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat met het Nederlandse gedoogbeleid ten aanzien van het gebruik en de verkoop van softdrugs goede resultaten zijn geboekt;

overwegende, dat verschillende gemeenten behoefte hebben aan de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden nederwiet te laten telen teneinde coffeeshops op legale wijze te bevoorraden;

overwegende, dat het voor het slagen van experimenten in die richting noodzakelijk is dat het openbaar ministerie meewerkt in het kader van het gedoogbeleid;

verzoekt de regering in overleg met het openbaar ministerie het mogelijk te maken dat experimenten met het telen van nederwiet onder toezicht van gemeenten plaats kunnen vinden, en voorstellen te doen over de evaluatie van die experimenten,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Dittrich en Halsema. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 39 (26800-VI).

Op verzoek van beide indieners stel ik voor, de gewijzigde motie-Dittrich/Halsema (26800-VI, nr. 39) van de agenda af te voeren.

Op verzoek van de heer Kuijper stel ik voor, zijn moties (26800-VI, nrs. 17 t/m 20) van de agenda af te voeren.

Op verzoek van de heer Dittrich stel ik voor, zijn motie (26800-VI, nr. 30) van de agenda af te voeren.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Nicolaï (VVD):

Voorzitter! Ik wil graag een stemverklaring afleggen over de moties-Kalsbeek op de stukken nrs. 13 en 14. Beide moties betreffen zorgen die nadrukkelijk door de VVD worden gedeeld. De eerste motie betreft het tekort aan TBS-plaatsen en aan plaatsen in jeugdinrichtingen, de tweede betreft het tekort aan taakstraffen voor jeugdigen en Halt-straffen. Vanwege de ernst van de situatie willen wij de regering oproepen, voor beide tekorten voorzieningen te treffen, maar de moties gaan ons net één stap te ver. Zij wekken te zeer de suggestie dat er extra middelen moeten worden uitgetrokken, zonder dat duidelijk is over welke bedragen het gaat. Daarmee wordt te zeer vooruitgelopen op latere besluitvorming over de verdeling van middelen.

De VVD-fractie acht dit niet in overeenstemming met de financiële discipline die voortvloeit uit het regeerakkoord zoals mijn fractie die opvat. Daarom zal de VVD-fractie tegen de moties op de stukken nrs. 13 en 14 stemmen, hoezeer wij de zorg ook delen.

De heer Dittrich (D66):

Mevrouw de voorzitter! Ik leg een stemverklaring af over de motie-Kalsbeek/Nicolaï op stuk nr. 16 over de verlenging van de proeftijd na voorwaardelijke beëindiging van de TBS en de motie-Rouvoet/Van der Staaij op stuk nr. 34 over discriminatie van gehandicapten.

Het onderwerp van de motie op stuk nr. 16 is heel belangrijk en stond centraal bij de behandeling van de begroting van Justitie. De motie vraagt om een aanzienlijke verlenging tot bijvoorbeeld vijftien jaar. In het debat heeft de fractie van D66 de minister van Justitie ondersteund en daarom zullen wij ook tegen de motie stemmen, omdat de Kamer in 1997 de mogelijkheid van proeftijd bij voorwaardelijke TBS heeft geïntroduceerd en zij toen zelf om een evaluatiebepaling van drie jaar heeft gevraagd. Deze evaluatie zou dan eind 2000 plaatsvinden. De minister van Justitie heeft in het debat aangegeven dat hij deze evaluatie vóór de zomer van 2000 wil houden. De fractie van D66 vindt dit een goede manier om zorgvuldige wetgeving te bewerkstelligen. Daarom zullen wij tegen de motie op stuk nr. 16 stemmen.

In de motie op stuk nr. 34 wordt verzocht discriminatie van gehandicapte mensen strafbaar te stellen en op te nemen in het Wetboek van Strafrecht. De fractie van D66 vindt dat gehandicaptendiscriminatie met name via de Wet gelijke behandeling moet worden aangepakt. Wij vinden de motie op zichzelf sympathiek, maar wij denken dat het begrip te moeilijk omlijnd zal zijn voor opneming in het Wetboek van Strafrecht. Daarom zullen wij tegen deze motie stemmen.

In stemming komt de motie-Van de Camp (26800-VI, nr. 11).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van het CDA voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kalsbeek/Dittrich (26800-VI, nr. 13, herdruk).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de VVD tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kalsbeek/Dittrich (26800-VI, nr. 14, herdruk).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD en de SGP tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kalsbeek/Dittrich (26800-VI, nr. 15).

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kalsbeek/Nicolaï (26800-VI, nr. 16).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, de VVD, het CDA, het GPV, de RPF en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter! De minister heeft aanneming van deze motie ontraden. Hoe en wanneer denkt hij deze motie te gaan uitvoeren?

Minister Korthals:

Voorzitter! De uitslag van de stemming vernomen hebbend, neem ik de motie mee naar het kabinet. Na ommekomst van het kabinetsberaad zal ik de Kamer zo snel mogelijk laten weten op welke wijze er al dan niet uitvoering aan wordt gegeven.

In stemming komt de gewijzigde motie-Halsema c.s. (26800-VI, nr. 37).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de SP tegen deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Halsema c.s. (26800-VI, nr. 38).

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Nicolaï c.s. (26800-VI, nr. 24).

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Nicolaï c.s. (26800-VI, nr. 26).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en GroenLinks tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter! Ook deze motie is door de minister van de nodige kanttekeningen voorzien en ontraden. Kan de minister ons meedelen of en, zo ja, wanneer hij deze motie zal uitvoeren, temeer daar in deze motie het element drangmedicatie is opgenomen.

De voorzitter:

Het is niet de bedoeling dat u tijdens de stemmingen inhoudelijke opmerkingen maakt. Korte vragen zijn toegestaan, maar dan alleen naar wat u bekend is. Ik wist even niet hoe ik dit mooi moest formuleren!

Minister Korthals:

Voorzitter! Wat ik bij de motie op stuk nr. 16 heb gezegd, geldt nu ook. Misschien kan ik het nu iets anders zeggen: aan het einde van deze maand komt er een nota van wijziging over hetVoorzitter DNA-wetsvoorstel en daarin zal deze motie worden meegenomen.

De heer Van de Camp (CDA):

Het gaat niet over de DNA-motie.

De voorzitter:

Oh, de minister is in de war volgens u? Helpt u hem dan even.

De heer Van de Camp (CDA):

Ik had het over de motie op stuk nr. 26.

De voorzitter:

De minister anticipeert op hetgeen u over de volgende motie gaat vragen.

De heer Van de Camp (CDA):

Nee, want die voert hij vlekkeloos uit.

De voorzitter:

Dat hebben wij al gehoord. Het woord is aan de minister van Justitie over de motie op stuk nr. 26.

Minister Korthals:

Voor de motie op stuk nr. 26 geldt het commentaar dat ik bij de motie op stuk nr. 16 heb gegeven. Zodra het kabinetsberaad daarover heeft plaatsgevonden, krijgt de Kamer bericht.

In stemming komt de motie-Nicolaï c.s. (26800-VI, nr. 27).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en GroenLinks tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Wit (26800-VI, nr. 28).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en GroenLinks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-De Wit (26800-VI, nr. 29).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en GroenLinks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dittrich c.s. (26800-VI, nr. 31).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van GroenLinks tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dittrich c.s. (26800-VI, nr. 32).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het GPV, de RPF, de SGP en de VVD tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! Welke invulling zal de minister van Justitie aan deze motie geven, nu zij is aangenomen?

Minister Korthals:

Ik meen dat ik de heer Dittrich tijdens de Kamerbehandeling al heb toegezegd dat ik op zo kort mogelijke termijn met een notitie zal komen.

In stemming komt de motie-Rouvoet/Van der Staaij (26800-VI, nr. 34).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, het CDA, het GPV, de RPF en de SGP voor de motie hebben gestemd, en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rouvoet (26800-VI, nr. 35).

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven