Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) voor het jaar 1999 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (26549).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Stellingwerf (RPF):

Mevrouw de voorzitter! Het is een goede zaak dat wij ons halverwege het begrotingsjaar kunnen buigen over de actuele financiële ontwikkelingen. Dit biedt de mogelijkheid om flexibel in te spelen op zich plotseling voordoende situaties. Een van de problemen die zich onlangs hebben voorgedaan op het terrein van de landbouw, is het grote tekort met betrekking tot de biologische landbouw. Meer specifiek gaat het om de omschakelingspremie waarmee men van de reguliere naar de biologische landbouw kan overstappen.

Hiervoor was aanvankelijk 10 mln. geraamd, maar na openstelling van de regeling was dit bedrag al na drie uur overtekend. Daarmee bleek dat de raming niet realistisch kon worden genoemd. In elk geval had die raming niets te maken met de behoefte in de sector. In politieke zin zou men kunnen spreken van een onjuiste prioriteitenstelling. Wellicht was het het vorige jaar nog niet geheel te overzien, maar dit jaar staat toch vast dat deze conclusie terecht is.

Mede onder invloed van de discussies over de voedselveiligheid en de dierziekten – wij zitten er nog middenin – is het aandeel biologische landbouw een grote vlucht aan het nemen. Dat gaat niet vanzelf; het is een gevecht voor veel van de bedrijven die zich hierop willen richten. Vooral de overbruggingsperiode die voorafgaat aan het moment waarop een overschakelende boer zich een biologische boer mag noemen, is financieel moeilijk. Men moet wel al volgens de nieuwe duurdere principes produceren, maar krijgt nog niet de daarmee samenhangende hogere opbrengsten. De erkenning krijgt men pas na enkele jaren.

Voorzitter! Politiek is onder meer het ijzer smeden als het heet is. Welnu, dat ijzer is nu heet. Wij vinden de reactie van het ministerie op de overtekening en op de vragen die in het kader van de Voorjaarsnota over dit onderwerp zijn gesteld, te terughoudend en voorzichtig. De 5 mln. extra die enkele weken geleden beschikbaar is gesteld en nu formeel in de Voorjaarsnota is verwerkt, is een goed gebaar, maar te beperkt. Het aantal niet gehonoreerde aanvragen is heel groot. Dat leidt er in de Flevopolders bijvoorbeeld toe dat de ene boer met subsidie overschakelt en de andere, die daar direct naast woont, dat niet kan doen, zonder subsidie moet overschakelen of de overschakeling maar weer een jaar opschuift, in de hoop dat hij dan wel voor subsidie in aanmerking komt. Dat zijn in onze ogen verloren jaren.

Duidelijk is dat de vraag naar biologische producten groter is dan het aanbod. Supermarkten struinen op dit moment Europa af om continuïteit in het aanbod te creëren. Het gaat om de betrouwbaarheid van deze zozeer in ontwikkeling zijnde sector. Ik besef dat het probleem structureel zal moeten worden opgelost. Ik ga ervan uit dat de minister zich daarvoor wil inzetten. Ik heb begrepen dat begin volgend jaar een nota uitkomt. Ik hoop dat hij daarin goede voorzetten zal doen. Ik denk dat het budget elk jaar wel weer te beperkt blijkt te zijn. Wij zullen dan ook eens moeten denken over de vraag of het systeem wel zo goed is geweest.

De voorzitter:

Ik onderbreek u even, want hoewel het onderwerp erg interessant is, is het niet de gewoonte om een beleidsdiscussie te voeren bij een suppletore begroting. Er zijn nog vijf sprekers.

De heer Stellingwerf (RPF):

Ik zal afronden.

De voorzitter:

Daar gaat het mij niet om. Ik zeg het alvast ook tegen de andere sprekers. Ik kan mij voorstellen dat als de Kamer dit allemaal overhoophaalt, de minister ook aanleiding heeft om er eens flink op in te gaan. Daar is bij de behandeling van een suppletore begroting toch echt geen ruimte voor. Wij moeten ons beperken tot het financiële debat dat bij een suppletore begroting en de Voorjaarsnota hoort.

De heer Stellingwerf (RPF):

Dat begrijp ik, maar...

De voorzitter:

Laten wij hierover niet in discussie gaan. Als ik het zeg, is dat de orde van de vergadering.

De heer Stellingwerf (RPF):

Ik zou dat niet durven te weerspreken, maar het gaat om 10 mln. Ik neem aan dat de minister belangstelling heeft voor de argumenten. Die heb ik gegeven, dus ik sluit af.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

De voorzitter is helder geweest. Wij moeten het uiterst kort houden. Zij heeft groot gelijk.

De voorzitter:

Nu gaat er iets mis! Het gaat mij er niet zozeer om het kort te houden. Wij voeren een discussie over een suppletore begroting naar aanleiding van de Voorjaarsnota. In potentie is dit een financieel debat. Men wil iets verschuiven. Dit is geen beleidsdebat. Daarmee zult u moeten wachten tot de begrotingsbehandeling of op andere voorstellen. Het moet wel zo kort mogelijk, maar het onderwerp verandert daar niet door.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Het is mij glashelder. Bij een verschuiving hoort altijd een heel klein stukje inhoud. Mijn fractie vindt het jammer dat de stimuleringsregeling biologische landbouw zo snel uitgeput was. Binnen drie uur was de regeling gesloten. Er is inmiddels weliswaar 5 mln. extra toegevoegd, maar wij vinden nog steeds dat meer geld nodig is om alle bedrijven die nu gemotiveerd zijn om om te schakelen – dat zijn er nogal wat – niet teleur te stellen. Op korte termijn moet het mogelijk worden gemaakt dat meer bedrijven omschakelen. De regering moet het ijzer smeden als het heet is. De positieve houding die er nu is in de Nederlandse landbouw moet echt worden gebruikt. Er moeten nu extra middelen ter beschikking worden gesteld.

Naar onze mening is het mogelijk een bedrag van 10 mln. op de begroting te verschuiven. Wij willen dat geld onder meer vinden door de extra middelen die beschikbaar worden gesteld voor de aanpassingen bij de RVV iets minder extra te laten zijn. Wij hebben daar een inhoudelijke reden voor. De Kamer wacht nog steeds op een plan van aanpak ter verbetering van de RVV. Er wordt een grote hoeveelheid extra middelen ingezet zonder dat wij echt zicht hebben op de verbetering. Wij vinden het best reëel dat de Kamer toestaat dat er extra geld naar de RVV gaat, maar dat zij voordat dit gebeurt een plan van aanpak wil zien. Met andere fracties vond mijn fractie het reëel om daar een klein bedrag weg te halen.

Hetzelfde geldt voor de prijsbijstelling. Daarbij is nog geen rekening gehouden met de hogere prijsinflatie waarvan sprake is. Ook op dat punt is het reëel om een klein bedrag van 2 mln. in mindering te brengen. Verder menen wij dat het mogelijk moet zijn bij de grote uitgaven voor personeel en materieel een deel van het bedrag te vinden, zodat een bedrag tot 10 mln. extra kan worden gevonden om de stimuleringsregeling biologische landbouw een extra impuls te geven. Ik teken hierbij aan dat wij wel van mening zijn dat de regeling op een aantal punten wijziging behoeft, maar daarover spreekt de Kamer morgen. In ieder geval is dit een reden om samen met de collega's Stellingwerf en Waalkens een amendement in te dienen.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Ik sluit mij van harte aan bij het pleidooi van de vorige sprekers over de stimuleringsregeling biologische landbouw. Het is te gek voor woorden dat deze regeling op deze wijze is opgesteld. De belangstelling daarvoor was dermate groot dat ze binnen een paar uur na openstelling alweer gesloten moest worden, waardoor velen teleurgesteld werden. Ik zal het amendement dus steunen.

Eenzelfde soort regeling gold voor de glastuinbouw. Deze regeling was 24 uur opengesteld voor de periode van een jaar. Dat is natuurlijk veel te kort. Tijdens het laatst gehouden tuinbouwdebat heb ik aangekondigd dat ik bij de suppletore begroting zou trachten geld te vinden om de aanvragen die er nog liggen voor de regeling structuurverbetering glastuinbouw te kunnen honoreren. Daarom heb ik een amendement op dit punt ingediend. Mijn voorstel is om het bedrag dat voor het volgende jaar in het meerjarenkader al aangegeven staat op de begroting naar voren te halen en dit jaar al te benutten. Verder verzoek ik de minister om een geheel nieuwe aanpak. Wij kunnen niet jaar op jaar een dergelijke gebrekkige regeling laten functioneren. Er zijn vele teleurgestelde aanvragers, er is veel werk voor niets verzet en slechts een enkeling kan ervan profiteren.

De heer Ter Veer (D66):

Voorzitter! De fractie van D66 wil twee onderwerpen aan de orde stellen. Huiselijk geformuleerd, kan ik stellen dat wij twee vuiltjes willen wegwerken. Dit betreft de regeling stimulering biologische landbouw en de regeling voor de structuurverbetering van de glastuinbouw. Ik kan deze twee in één adem noemen omdat voor beide een subsidieregeling werd opengesteld die binnen de kortste keren was overtekend. Verder is voor beide regelingen een onbevredigende oplossing geboden, gelet op de schaarse middelen en de enorme vraag. Daardoor is er een loterijelement ingeslopen. Sommigen trokken een lucky number zodat ze mee konden doen aan de regeling, anderen helaas niet en dat is een zeer onbevredigende uitwerking van een subsidieregeling.

De fractie van D66 ziet graag dat de minister financiële middelen aangeeft binnen zijn begroting om dit probleem op te lossen. Mijn fractie zal geen van de voorliggende amendementen steunen, omdat zij de gesuggereerde dekking niet juist vindt.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Op dit moment is het woord aan de Kamer. Er zijn van verschillende kanten voorstellen gedaan. Wat vindt de heer Ter Veer van de amendementen? De minister heeft geen voorstel gedaan.

De heer Ter Veer (D66):

Ik probeerde kort en bondig te formuleren, maar ik kan u melden dat ik het niet juist vind als uit de begroting voor 2000 wordt geput om een gat in de begroting voor 1999 te dichten. Over het amendement van mevrouw Vos c.s. merk ik op – het doel overigens onverkort steunend – dat je geen leentjebuur mag spelen bij personeel en materieel om op die manier een gat te dichten.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Ik dacht dat op dit moment het woord aan de Kamer is. Wij hebben de suppletore begroting. Van drie kanten liggen er voorstellen. Wat vindt de heer Ter Veer van de amendementen? Er ligt namelijk geen voorstel van de minister.

De heer Ter Veer (D66):

Ik probeerde kort en bondig te zijn. Nader uitweidend kan ik mevrouw Van Ardenne melden dat ik het putten uit een begroting voor 2000 niet de juiste wijze vind om een gat op de begroting van 1999 te dichten.

Met betrekking tot het amendement-M.B. Vos/Stellingwerf ben ik van mening dat het niet juist is leentjebuur te spelen bij de posten personeel en materieel teneinde de overtekening op de stimuleringsregeling biologische landbouw deels op te vangen.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Ik heb de heer Ter Veer vorig jaar niet gehoord toen de toenmalige minister van LNV, Van Aartsen, dezelfde mogelijkheid heeft benut. Hij heeft toen namelijk ook een bedrag uit de volgende begroting naar de lopende begroting gehaald om de problemen bij deze regeling op te lossen. Ik heb de heer Ter Veer daarover toen niets horen zeggen.

De heer Ter Veer (D66):

Toch blijft het onzuiver om dat te doen. Bovendien gaat het boven de reikwijdte van dit debat in het kader van de Voorjaarsnota uit. Een vorig jaar gemaakte fout moet zeker nu niet herhaald worden. Wij moeten juist op onze schreden terugkeren.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Als de heer Ter Veer wel zegt dat er ook nu meer geld moet komen voor de stimuleringsregeling biologische landbouw, waar moet de minister dat geld dan volgens hem vandaan halen? Wij hebben in ieder geval een poging gewaagd om de pijn wat te spreiden door op een aantal plekken dat geld te vinden. Als de minister andere suggesties doet, ben ik natuurlijk bereid daarop in te gaan. Maar wat denkt de heer Ter Veer zelf? Dat geld moet toch ergens vandaan komen!

De heer Ter Veer (D66):

Ik laat het graag aan de minister over om binnen het huidige bestedingspatroon te zoeken naar ruimte om in deze regeling te voorzien. Ik hoop dat hij die vindt.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Maar...

De voorzitter:

Als de heer Ter Veer dat zegt, meent hij dat. Wij komen op dit moment toch niet verder. Ik stel voor dat wij zo meteen eerst gaan luisteren naar het antwoord van de minister.

De heer Waalkens (PvdA):

Als medeondertekenaar van het amendement-M.B. Vos c.s. hecht ik eraan uit te spreken dat stimulering van de biologische landbouw een hoge prioriteit behoeft. De regeling die voorlag, werd reeds na 180 minuten drie keer overtekend. Daaruit blijkt dat er een misschatting gemaakt is door LNV. De regeling is een soort loterij geworden. Wij hebben dan ook kritiek op de regeling zoals die voorligt. Desalniettemin is het noodzakelijk de minister uit te nodigen méér geld beschikbaar te stellen binnen de begroting van LNV. De dekking die in het amendement is aangegeven, is te rechtvaardigen.

Als de minister op een andere titel ruimte kan vinden, nodigen wij hem uit die dekking te supplementeren en de regeling uit te voeren op de manier die is voorzien bij het opstellen van die regeling. Omdat wij kritiek hebben op de regeling, willen wij morgen tijdens het algemeen overleg met de minister spreken over de uitgangspunten voor de nieuwe en aangepaste regeling.

Het amendement van mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven klinkt sympathiek, maar het verschuift het gat van dit jaar naar volgend jaar. Wij vinden dat geen deugdelijke dekking. Wij zijn dan ook geen voorstander van dit amendement. Wij steunen wel de vraag van de heer Ter Veer aan de minister om, wanneer hij daarvoor ruimte kan vinden op zijn begroting, ook hieraan aandacht te besteden.

De heer Geluk (VVD):

Mevrouw de voorzitter! Het zijn dezelfde punten die vandaag aan de orde zijn. De loterij die plaatsvindt op het terrein van subsidies, baart ook de VVD zorgen. Wij staan sympathiek tegenover de zaken die in de amendementen gevraagd worden, maar de dekking vinden wij niet acceptabel.

De heer Stellingwerf sprak al over de problemen van de dierziekten, de dioxinekwestie en de desbetreffende controles van de AID. Om dan juist daar bij personeel en materieel 5 mln. weg te halen, dat is erg veel! Dat geldt ook voor een RVV. Juist daar is nu extra geld nodig.

Hetzelfde is van toepassing op het amendement van het CDA. Ook daar wordt een tekort in feite doorgeschoven naar volgend jaar en wordt nu al het voedsel gegeten dat voor morgen bestemd is. Dat is niet de gewenste gang van zaken.

Ik begrijp het probleem van het ministerie. Er moet 130 mln. komen voor de waterschade. Wij hebben heel intensief gekeken waar het geld vandaan gehaald kan worden. Dat vinden wij ook buitengewoon moeilijk. Ik nodig de minister uit creatief te zijn en te bekijken of in de begroting tegemoet kan worden gekomen aan de wensen die in de Kamer leven. Ik nodig de minister graag uit daar nog eens goed naar te kijken.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Op de begroting van dit jaar wordt 56 mln. meer ter beschikking gesteld aan de RVV dan op de begroting voor 1998. Is het nu zo rampzalig om daarvan een bedrag van 3 mln. te verschuiven, zeker in het licht van het feit dat het plan van aanpak et cetera van de RVV nog niet gereed is?

De heer Geluk (VVD):

Ik heb dat ook gezien. 56 mln. is een heel bedrag. Er had natuurlijk ook 55 mln. kunnen staan. Maar ik neem aan dat het bedrag van 56 mln. er niet voor niks staat. Er wordt ook met zoveel woorden aangegeven dat het geld daarvoor nodig is. Om uitgerekend daar geld weg te halen waar de controle uitermate belangrijk is, zoals wij deze weken goed hebben kunnen zien en waarop ook de fractie van GroenLinks nadrukkelijk heeft aangedrongen, vindt de fractie van de VVD geen juiste gang van zaken.

Minister Brinkhorst:

Mevrouw de voorzitter! Mijn eerste heroptreden in de Tweede Kamer wil ik beginnen met de opmerking dat het goed is om na vele jaren weer in uw midden terug te zijn. Ik zou haast zeggen: een oude stalmeester ruikt weer de circusgeur, ook al is het een ander circus en een andere plek. Vanmorgen had ik het voorrecht om over het klonen van dieren te spreken in de oude Tweede Kamer, die mij eigenlijk toch nog wel wat sympathieker is met de groene bankjes. Ik zal mij, hopelijk, heel gauw hier thuis voelen.

De voorzitter:

Ik vraag mij even af wie de dompteur is!

Minister Brinkhorst:

Dat bent u! Dat is altijd zo geweest en daar houd ik mij aan. U hebt een aantal vermaarde voorgangers. De eerste die ik heb meegemaakt, was de heer Vondeling. Dat was een voortreffelijke voorzitter. U moet zich aan hem spiegelen! Ik verheug mij zeer op een zeer intensieve dialoog. Het feit dat ik al binnen twee weken na mijn aantreden hier ben, geeft aan dat binnen de Kamer grote belangstelling is voor de problematiek van LNV.

Voorzitter! Wij zullen morgen veel uitvoeriger kunnen spreken in een algemeen overleg over de biologische landbouw. Laat ik vooropstellen dat ik niet alleen de biologische landbouw een warm hart toedraag, maar ook zeer hoop dat in de komende jaren in Nederland onder meer het voorbeeld van Denemarken wordt gevolgd. Daar is op dit ogenblik al 10% biologische landbouw, terwijl dat in Nederland nog niet meer is dan 1 à 1,5%. Wij hebben bij de vorige week gehouden Landbouwraad in Luxemburg voor het eerst een Europese regeling op het punt van biologische landbouw besproken. Ik denk dat het een sterk accent zal zijn. Bij voorbaat zeg ik de Kamer toe dat dit een belangrijk aandachtsveld zal zijn. De nota die ik heb toegezegd, hoop ik met zo groot mogelijke spoed bij de Kamer te kunnen krijgen. Tegen deze achtergrond is dus iedere gedachte om meer aan biologische landbouw te doen mij op zichzelf sympathiek.

Nu kom ik bij de concrete uitwerking voor dit jaar. Twee geachte afgevaardigden, mevrouw Vos en de heer Stellingwerf, hebben gezegd: wij moeten het ijzer smeden als het heet is. Dat is een sympathiek spreekwoord, maar je moet er wel voor zorgen dat je je niet brandt. Je moet geen ad-hocbeleid opzetten. Ik ben het Kamerbreed met de geachte afgevaardigden eens dat zowel in de systematiek die nu voor biologische landbouw geldt als in de systematiek voor de regeling structuurverbetering glastuinbouw een zeker element van willekeur zit. Ik geef dat open toe. Ik ben het daarmee eens. Maar ik vind het juist om die reden van geweldig groot belang om niet aan een ad-hocbeleid te doen en te zeggen: laten wij de kassen dan maar open maken voor nog een paar mensen. Laten wij wel zijn, zelfs met 5 mln. zijn er nog veel anderen voor wie precies dezelfde ongelijkheid geldt. Dat is een fundamenteel punt. Ik zeg bij dezen toe – ik zal dat ook morgen in het overleg over biologische landbouw toezeggen – dat wij er zorgvuldig naar zullen kijken. Wij moeten naar een betere regeling toe. Dat staat volstrekt vast. Maar ik ben van mening dat het een te goedkope weg zou zijn om ad hoc te zeggen: wij gooien er nog eens 5 mln. tegenaan. Wij zijn van 5 naar 10 en van 10 naar 15 mln. gegaan. In ieder geval zijn er impulsen gegeven. Ik hoop ook dat de uitspraken die ik vanavond doe en morgen zal doen, gehoord zullen worden en dat wij zo snel mogelijk tot een goede regeling kunnen komen.

Eigenlijk heeft de heer Geluk al het antwoord gegeven op de kwestie van de dekking. Ook door de heer Ter Veer zijn opmerkingen in die richting gemaakt. Het probleem met de dekking van het amendement van mevrouw Vos, waar toch niet licht aan moet worden getild, is dat er 8 mln. moet worden omgebogen in de sector personeel en materieel van het ministerie en van de RVV. Die dekking is ondeugdelijk, want de voorgestelde bezuiniging komt neer op het schrappen van 160 arbeidsplaatsen gedurende de rest van 1999. Die arbeidsplaatsen zijn nu wel bezet. Afgezien van het feit dat het schrappen van die arbeidsplaatsen alleen op langere termijn tot budgettaire besparingen leidt, geldt in het bijzonder voor de RVV, waar op dit ogenblik het probleem centraal staat van de controle en de verbetering van de keuring van vee en vlees, dat wij op dit ogenblik tot vrij onzuivere afwegingen zouden komen. Ik ben dan ook niet erg gelukkig met de kwestie van de RVV. Om die reden wil ik aanneming van het amendement ontraden. Het amendement van mevrouw Van Ardenne betreft in feite dezelfde problematiek, maar daarbij wordt speciaal aangegeven dat het naar voren halen voor dit jaar geen oplossing is. Ik zeg de Kamer graag toe dat ik zowel de regeling biologische landbouw als de regeling met betrekking tot de tuinbouw snel zal herzien om te komen tot een betere systematiek en een betere afweging. Op dit ogenblik zou het niet wijs zijn om een ad-hocbeleid te voeren en plotseling te zeggen: wij gooien er nog eens 5 of 10 mln. tegenaan. Ook dat zou opnieuw leiden tot ongelijkheid. Ik wil graag gelijke gevallen gelijk behandelen en ongelijke gevallen ongelijk behandelen. Ik heb dat ook in een ander verband gezegd. Zorgvuldigheid van beleid zal een belangrijke maatstaf zijn voor de wijze waarop ik de komende tijd in het kader van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij hoop te kunnen opereren.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Het is niet mijn bedoeling om met een ad-hocvoorstel te komen. Het is juist de bedoeling om alle aanvragen in een keer op te schonen en straks met een nieuwe regeling op een andere manier om te gaan met de herstructurering. Nu de minister toezegt om met een nieuwe regeling te komen, vraag ik hem om ons amendement positief te waarderen, omdat dat er juist toe leidt dat wij afkomen van de ad-hocbenadering, in een keer opschonen en tot een nieuwe regeling komen.

Minister Brinkhorst:

Voorzitter! Ik denk dat dit precies het omgekeerde is van datgene wat ik heb gezegd. Ik wil eerst een deugdelijke regeling en dan kijken naar een financiering die daarop past. In plaats van nu als het ware toch een vorm van ad-hocbeleid te voeren binnen een bepaalde regeling, waarvan mevrouw Van Ardenne zelf zegt dat die niet erg gelukkig is, heb ik een heel duidelijke voorkeur voor een andere weg. Nogmaals, de nieuwe minister heeft de vrijheid om het bestaande beleid tegen het licht te houden. Ook budgettair gezien zou ik niet graag de toekomst willen belasten met iets wat je naar voren haalt.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! De minister zegt dat de regeling nu al niet zo goed is en dat er sprake is van willekeur. De bedoeling van dit amendement is juist om een heel groot deel te honoreren van de aanvragen die zijn ingediend door mensen die zijn gemotiveerd om om te schakelen. Het zou mij toch verbazen als de minister nu zou zeggen dat hij biologische landbouw op zichzelf heel belangrijk vindt, maar dat hij nu niet bereid is om iedereen die gemotiveerd is om om te schakelen tegemoet te komen. Vindt hij niet dat ook al dit jaar extra geld beschikbaar moet komen, zo mogelijk met een verbeterde regeling? Dat vind ik prima, maar het zou toch jammer zijn om al deze mensen weer een jaar te laten wachten.

Er wordt een heleboel extra geld beschikbaar gesteld aan de RVV ten opzichte van vorig jaar zonder dat er al een helder plan bij de Kamer ligt ter verbetering van het functioneren. Zou er niet eerst een heel helder plan van aanpak moeten worden opgesteld alvorens het geld ter beschikking wordt gesteld? In hoeverre is het echt frustrerend voor dat beleid om dat kleine bedrag van 3 mln. daar weg te halen?

Minister Brinkhorst:

Die dekking is toch een heel fundamenteel punt. Het gaat om 8 mln. en niet om 3 mln. Je kunt niet middenin het jaar geweldige besparingen verwachten. Als morgen in de sector personeel en materieel geld wordt weggehaald, dan vaart het schip gewoon een tijd door en wordt pas op langere termijn de besparing gerealiseerd. De enige wijze om aan het amendement van mevrouw Vos inhoud te geven, is om alle aanvragen te honoreren. Dan komen wij echter niet met de 5 mln. uit. Nogmaals, ik geef er duidelijk de voorkeur aan om klare wijn te schenken. Op korte termijn wil ik beide systematieken herzien. Ik wil ook dat accent aan de biologische landbouw geven. Maar ik wens niet te wijken voor de gedachte van ad-hocbeleid, want dat zou opnieuw ongelijkheid scheppen. Ik doel dan op het lottokarakter, waar de heer Ter Veer terecht over sprak. Ik herinner mij nog de studiefinanciering ten tijde van het kabinet-Den Uyl, die ook in zekere zin een lottokarakter had. Dat is dan ook geleidelijk aan herzien, juist omdat wij niet met een tombola moeten werken. De geloofwaardigheid van de overheid staat op het spel als wij willekeur invoeren. Die willekeur wil ik graag in mijn beleid voorkomen.

De heer Stellingwerf (RPF):

Nu draait de minister de zaak om, want tot nog toe was sprake van een lottokarakter. Wij willen dat juist veranderen. Het gaat om een eenmalige zaak. Ik zou het mooi vinden als de minister bereid is om na te gaan of wellicht een andere dekking mogelijk is. Dat zou ik constructiever vinden.

Minister Brinkhorst:

Helaas gaat alleen de zon voor niets op.

De voorzitter:

Ik heb het gevoel dat niemand u daarin bestrijdt.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, op een nader te bepalen tijdstip te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven