Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rosenmöller.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Naar aanleiding van de NOVA-uitzending van gisteravond, die voor een deel ging over de afhandeling van de Srebrenica-affaire, wil ik via u een brief vragen aan de ministers van Defensie en van Justitie. Ik vraag de bewindslieden om in die brief in te gaan op de vraag hoe het nu precies zit met het in die uitzending genoemde MID-rapport. Daarover wordt overigens ook al een en ander gezegd in het rapport van de commissie-Blaauw. Daarin komt in ieder geval de MID als zodanig aan de orde. Ik wil dat de Kamer volstrekte helderheid heeft over de vraag of er überhaupt een MID-rapport is of niet. Voorts wil ik een vraag stellen over het rapport dat is getiteld "feitenrelaas". De Kamer kent dat rapport op zichzelf wel, maar heeft dat niet in haar bezit. Het lijkt een zodanige inhoud te hebben dat het, naar het oordeel van mijn fractie, per ommegaande naar de Kamer gestuurd zou moeten worden. Ik wil dat de regering in die brief dan wel aangeeft dat de Kamer dat rapport krijgt dan wel motiveert waarom dat rapport, dat dateert van september 1995, nooit naar de Kamer is gestuurd. Het is mij bekend dat er in het najaar van 1998 een strafrechtelijk onderzoek is ingesteld, maar dat mag toch geen reden zijn geweest om al vanaf 1995 dat rapport niet naar de Kamer te sturen. Ik verzoek de regering om dat in de brief goed te beargumenteren. Verder verzoek ik haar die brief morgen voor de regeling van werkzaamheden naar de Kamer te sturen. Mij dunkt dat dit mogelijk is, omdat de minister van Defensie gisteren ook in het openbaar al een standpunt namens de regering heeft geformuleerd. Dat kan natuurlijk in 24 uur gewijzigd worden. Dat zouden wij prettig vinden.

De heer Hillen (CDA):

Voorzitter! Ik wil het verzoek van de heer Rosenmöller ondersteunen, maar ik wil hem nog wel de volgende vraag stellen. Er is op het ogenblik een tijdelijke commissie besluitvorming uitzendingen bezig die onder meer onderzoek doet naar de gebeurtenissen in Srebrenica. Deze commissie is natuurlijk ook geïnteresseerd in eventuele nieuwe feiten. Zou het niet logischer zijn om het verzoek met name via de tijdelijke commissie te laten verlopen. Deze parlementaire commissie zou dus het voortouw moeten nemen. Het lijkt mij goed om het zo te spelen, voordat er gaandeweg weer allerlei ontwikkelingen of incidenten plenair worden behandeld.

De heer Schutte (GPV):

Voorzitter! Ik kijk even rond of er nog meer leden van de bewuste commissie aanwezig zijn, maar ik zie ze niet. Ik denk dat wij zuiver moeten handelen en geen zaken van de commissie en van de Kamer door elkaar moeten doen. Als hier een verzoek ligt vanuit de Kamer om iets toegestuurd te krijgen, dan moet dat losstaan van de vraag wat een Kamercommissie die met een onderzoek belast is, daar eventueel mee zal doen. Ik pleit er derhalve voor om het niet door elkaar te behandelen.

Mevrouw Giskes (D66):

Voorzitter! De fractie van D66 ondersteunt het verzoek van de heer Rosenmöller. Zij vindt een koppeling met de tijdelijke commissie besluitvorming uitzendingen iets minder voor de hand liggen. De heer Rosenmöller heeft de termijn van morgen 13.00 uur genoemd. Ik wil aan de regering overlaten of dat mogelijk is.

De heer Van Oven (PvdA):

Voorzitter! Ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Giskes.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter! Dat geldt ook voor de SP-fractie. Zij ondersteunt het verzoek van GroenLinks.

De voorzitter:

De vraag van de heer Hillen was gesteld aan de heer Rosenmöller. Hij krijgt uiteraard nog de gelegenheid om die beantwoorden. Ik zie ook geen bezwaar om het verzoek van de heer Rosenmöller, dat gezien de reacties een verzoek van de Kamer kan zijn, door te geleiden naar de regering. Ik denk niet dat het vragen van informatie belemmerd zou moeten worden, omdat er een commissie op een deelonderwerp aan het werk is. De verdere eventuele procedure zou daardoor beïnvloed kunnen worden, maar dat zien we wel als er verzoeken zijn voor een verdere procedure.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Ik dank de collega's voor hun steun. De vraag van de heer Hillen is terecht. Ik heb mij hiervan vooraf vergewist en ik heb ook contact opgenomen met mensen in de commissie. Juist omdat die commissie niet specifiek over Srebrenica gaat – er heeft overigens wel een Kamercommissie geopereerd die zich specifiek met Srebrenica bezig heeft gehouden; als ik het mij goed kan herinneren, was de heer Hillen daar zelf lid van – en omdat het hier een specifiek onderwerp betreft, is het op dit moment goed om het verstrekken en vragen van informatie aan de regering even uit elkaar te houden. Dat laat onverlet dat er een vervolgsituatie kan zijn waarin dat gecombineerd wordt, maar de brede steun van de Kamer is op dit moment in ieder geval een ondubbelzinnig signaal voor de regering.

Mevrouw Giskes heeft natuurlijk gelijk: het is aan de regering om het moment te bepalen waarop wij die brief krijgen. Ik onderstreep echter met kracht dat wij het prettig zouden vinden als dat morgen voor de regeling van werkzaamheden zou gebeuren, want dan kunnen wij – afhankelijk van de inhoud van dat schrijven – eventuele verdere acties ondernemen. Wij hebben niet veel tijd meer tot het zomerreces; vandaar mijn verzoek.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Herrebrugh.

De heer Herrebrugh (PvdA):

Voorzitter! Vanmorgen en in een deel van de middag is er een algemeen overleg geweest over het visserijbeleid. Naar aanleiding daarvan wil een aantal fracties moties indienen. Daarom verzoek ik u om het verslag van dat algemeen overleg op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Ik zie aan verschillende kanten instemmend geknik. Ik stel voor aan dit verzoek te voldoen en dit punt toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Naar boven