Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, donderdag 24 juni na de middagpauze de benoeming te laten geschieden van de Nationale Ombudsman (26518).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Economische Zaken het lid Hindriks tot lid in de bestaande vacature.

Het woord is aan de heer Klein Molekamp.

De heer Klein Molekamp (VVD):

Voorzitter! Verleden week hebben wij een overleg gevoerd over de milieuhandhaving, waarbij onder andere de problematiek van de afvalstortplaats derde Merwedehaven aan de orde is geweest. Daarover willen wij graag een motie indienen en vandaar dat wij u verzoeken een voortgezet algemeen overleg te agenderen.

De voorzitter:

Het is geen "voortgezet algemeen overleg" maar het verslag van een algemeen overleg. Dat is een verschil en het betekent nogal iets voor de spreektijden. Ik neem aan dat de heer Klein Molekamp dat wel weet. Ik zal de Kamer hierover op een later tijdstip een voorstel doen.

Het woord is aan de heer Dittrich.

De heer Dittrich (D66):

Mevrouw de voorzitter! Verleden week is er een algemeen overleg geweest over de rechtsbijstand, in het bijzonder over de positie van de sociale advocatuur. Ik wil graag dat het verslag van dat algemeen overleg op de plenaire agenda wordt geplaatst, zodat ik over dit onderwerp een motie kan indienen.

De heer Kuijper (PvdA):

Voorzitter! Ik heb er behoefte aan om het verzoek van de heer Dittrich te steunen. Het lijkt mij gewenst dat wij daar binnenkort nader over praten.

De voorzitter:

Ik zal de Kamer op een later tijdstip een voorstel doen over het moment waarop wij dit onderwerp kunnen behandelen.

Het woord is opnieuw aan de heer Dittrich.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! Dit gaat over heel iets anders. Bij de behandeling van het wetsvoorstel inzake opheffing bordeelverbod is door de Tweede Kamer een motie aangenomen, waarin de regering, in het bijzonder de minister van Justitie, is opgeroepen om een nationale rapporteur vrouwenhandel in te stellen. In die motie van januari van dit jaar wordt ook gevraagd om de Kamer daarover op zo kort mogelijke termijn bericht te sturen. Overigens was al in 1997 met de Kamer afgesproken dat die nationale rapporteur er zou komen.

Wij hebben nog steeds niets gehoord. Ik vind het erg belangrijk om in elk geval voor het zomerreces toch nog met de regering van gedachten te wisselen over de vraag waarom die nationale rapporteur vrouwenhandel er nog steeds niet is. Daarom vraag ik u bij deze regeling om een brief van de regering, deze week nog, waarin de regering aangeeft waarom de Kamer niet geïnformeerd is conform de toezegging van de regering, zodat wij daar volgende week in een kort debatje misschien nog verder over kunnen praten.

De heer Weekers (VVD):

Mevrouw de voorzitter! Ik denk dat de heer Dittrich op zijn wenken bediend wordt. Dit is onlangs toegezegd door onder meer staatssecretaris Verstand in een algemeen overleg over emancipatie.

De heer Dittrich (D66):

Dat is niet helemaal juist. Ik heb het verslag van dit overleg gelezen. Het gaat erom dat het in de taakstelling van het ministerie van Justitie staat om met de nationale rapporteur vrouwenhandel te komen. Omdat wij dit met de minister van Justitie in de Kamer besproken hebben in het kader van het opheffen van het bordeelverbod, is het belangrijk dat wij van minister Korthals horen hoe het nu precies zit, conform de toezegging die hij aan de Kamer heeft gedaan.

De heer Weekers (VVD):

Ik neem aan dat dit parallel loopt. Staatssecretaris Verstand heeft aangegeven waarom het wat langer duurt. De kwestie is namelijk wie het gaat betalen.

De heer Dittrich (D66):

Ik wil toch graag terugzien in de brief van de regering waar het nu precies aan ligt dat in tegenstelling tot de toezegging die nationale rapporteur er nog steeds niet is.

De voorzitter:

Ik denk dat wij het intussen allemaal precies willen weten.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

Mevrouw de voorzitter! De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft verleden week een algemeen overleg gevoerd met de staatssecretaris over de Algemene nabestaandenwet. Ik verzoek u het verslag van dat algemeen overleg op de agenda van deze Kamer te plaatsen.

De voorzitter:

Ik zal de Kamer daarover een voorstel doen.

Het woord is aan mevrouw Witteveen.

Mevrouw Witteveen-Hevinga (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! De Kamer deed op initiatief van de fracties van de PvdA en D66 op 9 juni bij de regeling het verzoek aan de minister van VROM en zijn medebewindspersonen om de Kamer per omgaande een brief te sturen waarin uitsluitsel wordt gegeven over de resultaten van de kabinetsdiscussie over de gasboringen en deel 1 van de herziene planologische kernbeslissing Waddenzee. Wij deden dat verzoek om tijdens het zomerreces niet weer te worden geconfronteerd met onaangename verrassingen en onomkeerbare besluiten over het verlenen van wat voor soort vergunningen dan ook aan de NAM in het Waddengebied. Deze brief hebben wij tot op heden helaas nog steeds niet ontvangen.

Ik had de minister van VROM vandaag via mondelinge vragen om opheldering willen vragen. De minister is jammer genoeg ziek. Daarom verzoeken de fracties van PvdA en D66 nogmaals langs deze weg om de gevraagde brief alsnog deze week aan de Kamer te zenden. Zo niet, dan zal ik de minister van VROM als coördinerend bewindspersoon voor het integrale Waddenzeebeleid de volgende week interpelleren, zodat de Kamer in elk geval voor het zomerreces een uitspraak kan doen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter! Ik wil graag het verzoek doen om de staatssecretaris van Financiën een brief te vragen over de stand van zaken bij de vergroeningsnotitie. Die zou voor de zomer de Kamer bereiken. Tot op heden hebben wij nog niets ontvangen. Wellicht is het mogelijk om via deze snelle weg de staatssecretaris te vragen om nog deze week over de stand van zaken uitsluitsel te geven, zodat wij daarnaar kunnen handelen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Harrewijn.

De heer Harrewijn (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter! Vorige week heeft de heer De Wit een aantal mondelinge vragen gesteld aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over een Europees comité van onafhankelijke deskundigen die oordeelden dat het minimumloon in Nederland 57% was van het gemiddelde loon en daarmee onder de norm lag. De minister heeft daarop geantwoord dat dat al afgedaan was. Er zat een fout in en de zaak lag al bij het regeringscomité. Het punt was gewoon niet ontvankelijk verklaard. Mijn informatie is echter dat het nog niet afgehandeld is en dat het gesprek dat volgende week met de Nederlandse regering plaatsvindt, juist is bedoeld ter voorbereiding, om de zaak eventueel voor te leggen aan het regeringscomité. Het is van belang te weten hoe de regering dat gesprek ingaat. Ik wil eigenlijk ook wel weten hoe het precies zit. Ik vraag dus of de minister ons op de hoogte wil stellen van de uitkomst van het gesprek en van datgene wat er verder mee gebeurt. Ik wil ook iets meer te weten komen over de systematiek van berekening. Hoe zit dat precies? Wij kunnen de antwoorden op deze vragen te zijner tijd meenemen als het SER-advies over het minimumloon er ligt. Dan hebben wij ook de Europese dimensie erbij. Het is dus een dubbele vraag mijnerzijds.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw De Boer.

Mevrouw De Boer (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! Namens de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken wil ik de regering vragen of zij ons zo snel mogelijk een brief wil sturen over de recente situatie ten aanzien van de berechting van de heer Öcalan in Turkije.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven