Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik in de algemene commissie voor Europese Zaken het lid Waalkens tot plv. lid in de bestaande vacature.

Het woord is aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

Mevrouw de voorzitter! Op 15 april heeft de vaste commissie voor Justitie een algemeen overleg gehad over een aantal zaken rond de asielproblematiek. Ik vraag u het verslag van dit algemeen overleg op de agenda van de plenaire vergadering te zetten, opdat ik een motie over de kwestie De Steffenberg kan indienen.

De voorzitter:

Ik zal hiertoe met een nader voorstel komen. Heeft het grote haast? Het is altijd van belang om dat te weten.

De heer De Wit (SP):

Ik hoop dat het mogelijk is om dit voor het komend reces te doen.

De voorzitter:

Daar zullen wij voor zorgen.

Het woord is aan mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Het afgelopen weekend werd via de media het bericht verspreid dat het kabinet 310 mln. zal bezuinigen op Ontwikkelingssamenwerking. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft afgelopen zondag in het Radio 1-journaal aangegeven dat zij dit bedrag – ik citeer letterlijk – "zal moeten verstouwen" op haar begroting. Een uur geleden komt zij echter met een persbericht waarin staat dat er niet zal worden bezuinigd op Ontwikkelingssamenwerking. Dit maakt de zaak er niet helderder op. Als ik het persbericht verder lees, zie ik dat er inderdaad in het kader van het zoeken van gelden voor de opvang van asielzoekers en voor de statusverandering van de Nederlandse Antillen en Aruba extra uitgaven onder het ontwikkelingsplafond zullen moeten worden gebracht. Tegelijkertijd wordt echter een bedrag dat volgens het regeerakkoord buiten de 0,8% moet worden gehouden, te weten de hulpgelden aan Indonesië...

De voorzitter:

Wat is uw vraag voor de regeling van werkzaamheden?

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Wij staan aan de vooravond van het debat over het landenbeleid van de minister. Aanstaande maandag zullen wij hoorzittingen houden. Mijn fractie hecht eraan te weten wat de precieze financiële consequenties zijn van hetgeen ons via de media heeft bereikt, voordat die hoorzittingen worden gehouden. Gaat het inderdaad om een bezuiniging? Wat zijn de consequenties voor de ontwikkelingsbegroting? Wat zijn de consequenties voor het landenbeleid? Er is indertijd...

De voorzitter:

Mevrouw Van Ardenne, ik denk dat wel duidelijk is wat u bedoelt. U houdt nu een erg inhoudelijk verhaal en dat is niet helemaal de bedoeling van de regeling van werkzaamheden.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Ik wil hier nog aan toevoegen dat wij deze informatie graag nog deze week, als het kan morgen vóór 12.00 uur, willen ontvangen. Ik sluit niet uit dat mijn fractie nog deze week nader met de minister over deze kwestie wil discussiëren.

De heer Voorhoeve (VVD):

Mevrouw de voorzitter! Dit gaat óf om de begroting voor volgend jaar óf het komt aan de orde in de kaderbrief. Het lijkt mij dat het in die twee verbanden moet worden behandeld. Wij moeten nu niet individuele krantenberichten over individuele begrotingen apart gaan behandelen in de Kamer.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Ik wil de vraag van mevrouw Van Ardenne graag ondersteunen. Ook wij hebben er behoefte aan om meer inzicht te krijgen in de achtergronden van een en ander.

De heer Van Dijke (RPF):

Voorzitter! Ik wil het verzoek ook ondersteunen. Mede gelet op het feit dat de minister zelf aanleiding ziet om met persberichten naar buiten te komen, vinden wij dat wij mogen weten waar wij staan op dat punt.

De heer Ter Veer (D66):

De fractie van D66 hecht wel aan informatie. Om daar echter in één slag bij te zeggen dat wij dat gelijk apart met de minister willen bespreken, gaat ons een slag te ver. Een en ander behoort in samenhang met de Voorjaarsnota besproken te worden.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! De heer Voorhoeve wil ik zeggen dat wij natuurlijk nog de discussie over de Voorjaarsnota krijgen. Het gaat hier evenwel om informatie die zeer beslissend is voor de meningsvorming van de Kamer, waar het gaat om de landenbeleidsdiscussie. Daar bereiden wij ons nu op voor, Kamerbreed en per fractie. Mijn fractie hecht eraan om goed geïnformeerd te zijn alvorens wij aanstaande maandag de hoorzittingen houden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Dankers.

Mevrouw Dankers (CDA):

Voorzitter! De zorgen over de zorg stapelen zich op. Nu is er weer het bericht in de kranten dat verpleeghuizen zich genoodzaakt voelen om terminale patiënten in de toekomst te gaan weigeren, omdat zij te duur zouden zijn vanwege het medicijngebruik en de intensieve zorg. Dit wekte temeer onze verbazing, omdat minister Borst afgelopen jaar bij de behandeling van de begroting en het JOZ na een jarenlange discussie over subsidies aan hospices heeft gezegd dat de opvang van terminale patiënten voortaan in de reguliere zorg, dus in verpleeghuizen, zal gaan plaatsvinden. Dat is de reden waarom wij van de regering in een brief willen horen hoe de beleidslijn van de minister zich verhoudt tot deze berichten en wat de relatie is met de meerjarenafspraken in de verpleging en de verzorging. Wij weten nu namelijk niet meer hoe de situatie rond de terminale patiënten wordt opgelost.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mevrouw de voorzitter! Ik wil het verzoek van mevrouw Dankers graag ondersteunen. Het is inderdaad zo dat enkele fracties uit dit huis al jaren met de minister in discussie zijn over de inbedding van de palliatieve zorg. Zij wilde dat ingebouwd zien in de reguliere zorg. Als die dat dan niet weet te betalen, is er een probleem. Het is dus heel goed dat de minister zich daarover uitspreekt.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter! Het is natuurlijk werkelijk onacceptabel en ondenkbaar dat mensen, omdat zij te duur zouden zijn, een plaats in een verpleeghuis wordt geweigerd. Ik wil het verzoek van mevrouw Dankers dan ook ondersteunen. Daar komt bij dat ik enkele weken geleden in een commissievergadering over ouderenzorg dit signaal en een aantal andere vergelijkbare signalen aan de orde heb gesteld. De staatssecretaris heeft hierop gereageerd met de uitspraak dat zij die signalen niet kende. Helaas wordt zij nu op haar wenken bediend. Verder wil ik vragen of de beantwoording van de schriftelijke vragen die ik gisteren over dit onderwerp gesteld heb, misschien in die brief kan worden meegenomen.

Mevrouw Meijer (VVD):

Voorzitter! De vraag van mevrouw Dankers is bepaald niet overbodig. Op verzoek van de VVD-fractie staat dit onderwerp echter al voor morgen op de agenda van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Dat betekent dat de vraag van mevrouw Dankers misschien iets te vroeg komt.

Mevrouw Hermann (GroenLinks):

Voorzitter! Ik wil het verzoek van mevrouw Dankers graag ondersteunen. De minister heeft keer op keer uitgesproken dat slechts het medisch dossier bepalend mag zijn voor de volgorde van opname. Mensen die dringend opname nodig hebben, komen dus als eerste aan bod. Weigeren door zorgaanbieders is volgens ons volstrekt niet acceptabel.

Mevrouw Dankers (CDA):

Voorzitter! Ik begrijp dat nogal wat collega's het ermee eens zijn dat het goed is als er een beleidsbrief komt. Ik kan mij niet voorstellen dat ik te vroeg zou zijn met een vraag: je kunt niet eerder zijn dan de dag nadat de signalen officieel bekend zijn dat het beleid van de minister en dat van de staatssecretaris kennelijk uiteenlopen. Dat noodzaakt tot opheldering, wat in mijn ogen een ander aspect is dan wat ik twee weken geleden in de procedurevergadering begreep.

De voorzitter:

Ik heb de neiging om te denken dat mevrouw Dankers ondersteund wordt in haar vragen om deze brief. Ik stel daarom voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Ik denk dat de schriftelijke vragen van mevrouw Kant tegelijkertijd behandeld kunnen worden. Misschien moet een extra procedurevergadering volgen, maar dat ziet u, neem ik aan, te zijner tijd wel.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter! Onze minister van Volksgezondheid durft bepaalde idealen eigenlijk alleen buiten deze Kamer te bediscussiëren. Zo ook het afgelopen weekeinde, toen zij wederom de uitspraak deed voor een volksverzekering voor het ziektekostenstelsel te zijn. Op zich is dat niet zo opmerkelijk, want dat heeft zij vaker gedaan. Wat wel opmerkelijk is, en waardoor de schrik mijn fractie wat om het hart sloeg, was dat zij ook al aangaf hoe dat volgens haar zou moeten worden ingevuld. Als voorbeeld noemde zij een verschraald pakket. Bijvoorbeeld huishoudelijke hulp zou niet meer onder dat pakket moeten vallen. Wil de minister de Kamer een brief sturen, waarin zij uiteenzet wat zij het afgelopen weekeinde heeft verkondigd, waarom haar visie zo is, en graag een toelichting, waarom wat zij heeft verkondigd zo afwijkt van wat haar staatssecretaris hierover onlangs in de Kamer heeft gezegd?

Mevrouw Hermann (GroenLinks):

Voorzitter! Ik wil het verzoek van mevrouw Kant graag ondersteunen. Inderdaad heeft staatssecretaris Vliegenthart ons in mei een notitie toegezegd over de modernisering van de AWBZ. Als dit een voorschot daarop is, vind ik dat iets waarop de minister ons een nadere toelichting moet geven. Hoe dan ook, hiervan willen wij graag meer weten.

De voorzitter:

U bent het ermee eens.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Schreijer-Pierik.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Voorzitter! Wij hebben vanmorgen in het AD gelezen dat er een vertrouwelijke notitie over natuur, bos en landschap in de 21ste eeuw is, van de hand van staatssecretaris Faber. Volgende week hebben wij een AO over toerisme en recreatie, en er wordt nogal wat aandacht besteed aan financiële consequenties. Wij zouden deze nota graag zo snel mogelijk toegezonden willen hebben.

De voorzitter:

Dat is een heel mooi voorbeeld van hoe de regeling van werkzaamheden hoort te gaan.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Bommel.

De heer Van Bommel (SP):

Mevrouw de voorzitter! Vorige week stond mijn fractievoorzitter Jan Marijnissen hier om bezwaar te maken tegen het feit dat slechts een gedeelte van de Kamer was geïnformeerd over een zeer belangrijke kwestie, namelijk de oorlog in het voormalige Joegoslavië. Vandaag sta ik hier met eenzelfde verhaal. Mij is gebleken dat slechts een gedeelte van de fracties is geïnformeerd over zending van een onderzeeboot en vliegtuigen naar Joegoslavië. Dat terwijl in antwoord op het verzoek van Jan Marijnissen de minister-president eind vorige week een brief naar de Kamer heeft gestuurd, waarin hij stelt dat de regering het tot haar taak rekent de Kamer bij voortduring zo goed en volledig mogelijk te informeren. In die brief stelt de minister-president tevens dat er dus geen sprake van is dat systematisch een deel van de Tweede Kamer wel wordt ingelicht en een ander deel niet. Dat doet bij mij de vraag rijzen: wanneer moet je spreken van "systematisch"? Het is verleden week en deze week gebeurd en het gebeurt wellicht ook in de toekomst. Daarom wil ik op basis van het antwoord van de minister-president en de praktijk zoals die zich nu voordoet, vragen om een nadere toelichting omtrent de brief zoals die is verstuurd aan de Kamerfracties. In die brief wordt gesteld dat er voor bewindslieden in voorkomende gevallen – welke voorkomende gevallen? – aanleiding kan zijn – welke aanleiding? – om incidenteel informeel contact te hebben met Kamerfracties. Het precedent van verleden week heeft deze week een vervolg gekregen en lijkt dus cultuur te worden in deze Kamer. Daar willen wij bezwaar tegen maken.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Voorzitter! De heer Van Bommel mag deze vragen stellen. Ik vind dat prima, hoewel ik denk dat het zwaar overdreven is. Wat verhindert hem echter om morgen, als wij weer een overleg hebben over Kosovo, waar ook de minister van Defensie aanwezig zal zijn – ik neem aan dat die de gewraakte minister is – dan die vragen te stellen? Dan zijn wij er allemaal bij. Dat is wel zo aardig.

De voorzitter:

Mij wordt net meegedeeld dat er vanochtend een brief van de minister van Defensie aan de fracties is rondgedeeld, die de informatie bevat waar u het nu over heeft. Die is naar alle fracties gegaan.

De heer Van Bommel (SP):

Mijn verzoek vloeit voort uit berichten dat gisteren reeds fracties telefonisch geïnformeerd zijn door de minister van Defensie over deze kwestie. Vanochtend is daarover bericht in de Volkskrant. Dat daar een brief op volgt, kan ik mij voorstellen, maar waar het mij om gaat, is dat de Kamer, alle fracties, in een zo vroeg mogelijk stadium volledig over dergelijke kwesties geïnformeerd dient te worden.

De voorzitter:

Hetgeen u beoogt, is duidelijk. Ik denk dat wij er verstandig aan doen dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet. Dan zullen wij wel horen hoe het ermee om denkt te gaan.

De heer Van Bommel (SP):

In antwoord op de heer Van Middelkoop wil ik nog het volgende zeggen. Er is inderdaad afgesproken dat er morgen een algemeen overleg met de ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken zal plaatsvinden. Het lijkt mij verstandig om die brief te ontvangen voordat dat algemeen overleg plaatsvindt, zodat wij in dat algemeen overleg op dat onderwerp afzonderlijk kunnen ingaan.

De voorzitter:

Daar heb ik een probleem mee. Óf u zegt dat het niets heeft te maken met het algemeen overleg en dat u het bij de regeling van werkzaamheden moest vragen, omdat het een relatie had met de vorige brief van de minister-president en de berichten die u daar gisteren over heeft gehoord, óf u geeft de heer Van Middelkoop gelijk dat u het in het algemeen overleg had kunnen vragen. Nu brengt u mij in de problemen. Misschien heeft iemand van de regering gehoord wat hier gezegd is en de behoefte om ons een brief te schrijven, maar ik denk dat het beter is dat het morgen in het algemeen overleg aan de orde komt.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Voorzitter: Van Zuijlen

Naar boven