Vragen van het lid Ross-van Dorp aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, over studentenstops die door lerarenopleidingen en PABO's het komend studiejaar gehanteerd zouden worden.

De voorzitter:

Ik zou wel graag de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen in de zaal hebben.

Mevrouw Ross-van Dorp (CDA):

Dat wordt nablijven.

De voorzitter:

Ik geloof niet dat er tegenwoordig nog straf staat op te laat komen.

Mevrouw Ross-van Dorp (CDA):

Voorzitter! Het CDA is met velen binnen en buiten deze Kamer heel erg bezorgd over de lerarentekorten op korte en lange termijn. Elk jaar zijn er zo'n 8500 nieuwe leraren nodig en wij verwachten nu tekorten die in de duizenden zullen lopen. Mijn fractie was dan ook bijzonder blij met de grote wervingscampagne voor de PABO's en met het succes daarvan. Wij moeten nu echter via de pers horen dat drie van deze lerarenopleidingen een studentenstop hebben aangevraagd. Zij kunnen de toeloop klaarblijkelijk niet meer aan en dat terwijl wij deze studenten hard nodig hebben om het tekort aan leerkrachten op te lossen. Onze eerste reactie was enorme verbazing; dit kan toch helemaal niet. Het blijkt toch zo te zijn. Ik wil de minister dan ook namens mijn fractie vragen wanneer hij voor het eerst is geïnformeerd door de opleidingen of anderszins over de problemen die de aanleiding zijn voor deze studentenstop. Is de noodklok eerder geluid dan ons via de pers bekend is geworden? Zijn deze problemen tijdens de opzet van de grote wervingscampagne voorzien of zijn zij tussentijds gesignaleerd? Als dat zo is, had de campagne eventueel aangepast kunnen worden. Is een en ander ook van invloed geweest op de opstelling van de lerarennotitie Maatwerk voor morgen?

Tot slot wil ik namens mijn fractie vragen of de minister zijn toezegging van afgelopen vrijdag in de pers, dat iedere student die dat wil, ook daadwerkelijk op een PABO terechtkan, wil herhalen. Als hij dat wil doen, hoe denkt hij dit dan te kunnen garanderen?

Minister Hermans:

Voorzitter! Mevrouw Ross heeft gevraagd wanneer ik voor het eerst geïnformeerd ben over de numerus fixus bij de twee van de 36 PABO's waar wij nu over spreken. Volgens de officiële lijnen is het zo dat PABO's voor 1 januari moeten aankondigen of zij eventueel van plan zijn om een numerus fixus in te stellen. Voor 15 april moeten zij aan het ministerie bekendmaken of zij dat ook feitelijk gaan doen. Van de zeven PABO's die zich voor 1 januari hebben aangemeld, hebben er uiteindelijk twee gezegd gebruik te willen maken van de numerus fixus, namelijk de zelfstandige PABO De Kempel in Helmond en de lerarenopleiding basisonderwijs aan de Hogeschool Brabant. Met beide PABO's heb ik op vrijdag 16 april contact gehad. Toen is een aantal redenen aangevoerd voor het laten doorgaan van de numerus fixus, onder andere dat er in de regio Oost-Brabant geen tekort aan leerkrachten te verwachten zou zijn. De Kempel meldde ons dat handhaving van de kwaliteit niet mogelijk is bij de enorme toestroom van de laatste jaren. De Hogeschool Brabant zei dat gebouw en outillage niet toereikend zijn om nog meer studenten op te nemen.

Het is goed om te melden dat de campagne waar mevrouw Ross naar verwees, zeer succesvol is. Ik kan melden dat de aanmeldingen voor voltijdopleidingen bij de 36 PABO's zijn gestegen van 6139 vorig jaar naar 6465 in week 14 van dit jaar. Dat is dus een stijging van ruim 350 stuks bij de opleidingen aan de PABO's. Door die enorme stijging kunnen zich bij een aantal PABO's inderdaad dergelijke problemen voordoen. Dat geldt zeker voor kleine zelfstandige PABO's als De Kempel. Dat was mij dus bekend. Ik wist dat al vanaf december. Meestal is het zo dat een aantal PABO's dat dan al aankondigt, gelet op de enorme groei in de afgelopen jaren. Het aantal is gegroeid van 5100 in 1996 tot 6465 in 1999. Dat is dus een enorme stijging in een paar jaar tijd waar met name kleinere zelfstandige PABO's qua capaciteit problemen mee hebben. Dit was mij dus ook bekend bij het opstellen van Maatwerk voor morgen. De voorzitter van de HBO-raad heeft afgelopen donderdag tijdens een bijeenkomst van de HBO-raad evenwel bevestigd dat de toezegging er is dat geen student die aan een PABO wil gaan studeren, dat niet ook kan doen. Ik heb die toezegging vrijdag dan ook kunnen herhalen. De PABO-instellingen in dit land hebben gezamenlijk besloten om voor elkaar de capaciteitsproblemen op te vangen. Dat betekent dat de opleiding in Eindhoven en de andere opleidingen in Brabant ervoor zullen zorgen dat er voldoende capaciteit aanwezig is. Ook de opleiding in Zeeland heeft aangekondigd die capaciteitsopvang te kunnen realiseren. Op basis van die toezegging heb ik kunnen uitspreken wat mevrouw Ross in haar laatste vraag heeft aangehaald.

Mevrouw Ross-van Dorp (CDA):

Voorzitter! Ik dank de minister voor zijn beantwoording. Ik begrijp nu dat een en ander wel te voorzien is geweest. Ook al moeten PABO's voor 1 januari melding hebben gemaakt van een overdosis aan studenten, ik kan mij voorstellen dat de minister toch ook voor die tijd geïnteresseerd was in de problematiek die eraan zat te komen. Ik vraag mij dus af waarom daar niet eerder op ingespeeld is dan op dat moment. Het succes van de campagne was inderdaad overweldigend. De enorme groei was dus bekend en de uitbreiding van de capaciteit benodigd om de studenten per opleidingslocatie te kunnen opvangen, waarschijnlijk ook. Heeft de minister daarvoor aanvragen voor extra financiën van de PABO's ontvangen? Denkt hij dat de oplossingen die per regio gevonden kunnen worden – ik kan mij namelijk voorstellen dat bepaalde studenten niet genegen zijn van het noorden des lands naar het zuiden of omgekeerd te gaan om hun opleiding te volgen – door de regio en de opleidingen zelf gevonden kunnen worden, of heeft de minister het idee dat hij daaraan zelf ook nog het een en ander moet doen? Ik denk daarbij met name aan de financiën die daarvoor benodigd zijn.

Minister Hermans:

Voorzitter! Het is op mijn ministerie bekend dat vóór 1 januari altijd een aantal HBO-opleidingen aankondigen een numerus fixus te overwegen. De lijn is dan dat daarover 15 april definitief uitsluitsel komt. Ik wist dat zij dat hadden aangevraagd, en ik wist ook dat het jaar daarvoor hetzelfde het geval was; voor een aantal PABO's is dat uiteindelijk niet uitgevoerd.

Voorzitter! Van de 36 opleidingen hebben uiteindelijk twee opleidingen een numerus fixus aangevraagd; de anderen hebben gezegd dat te zullen opvangen. Ik denk dus dat wij de zaak niet moeten opblazen en het niet moeten doen voorkomen alsof er plotseling een enorm groot probleem is ontstaan.

Voorzitter! Waar het om de financiën gaat, kan ik de Kamer melden dat er een systematiek is, T min 2 geheten, waarbij de opleidingen over twee jaar hun instroom financieel vertaald zien. Dat betekent dus dat op dit moment voldoende financiële middelen bekend kunnen zijn voor uitbreiding van de capaciteit. De zelfstandige PABO's zijn allemaal financieel gezond, terwijl de Hogeschool Brabant zelf ook een gezonde financiële positie heeft. Het kan dus niet aan de financiën liggen. Het lijkt mij ook niet de weg, want door de enorme vergroting van de instroom komen extra financiële middelen beschikbaar. Met name bij de grotere hogescholen, waar je meerdere opleidingen bij elkaar hebt, is dus vaak sprake van een kruisbestuiving: iemand die niet naar de PABO gaat, gaat daardoor misschien wel naar een andersoortige voorziening, en andersom. Er is naar mijn mening dus geen financiële noodzaak om de PABO's op dit punt daarvoor specifiek tegemoet te komen: de financiële ruimte is er.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter! Ook de SP-fractie is erg blij dat op een aantal PABO's de instroom fors is toegenomen. Dat is niet op alle PABO's gebeurd, wat aantoont dat het niet zonder meer te danken is aan de publiciteitscampagne rond opleidingen voor primair onderwijs. Anders zou dat derde deel, waar sprake is van een afname van het studentenaantal, ook wel hebben geprofiteerd van de toeloop van studenten. Ik kan mij dus veel voorstellen bij de analyse die door de vakbonden wordt gemaakt, namelijk dat het verhogen van de aanvangssalarissen in het basisonderwijs alsmede de in het vooruitzicht gestelde klassenverkleining een baan in het basisonderwijs bijzonder aantrekkelijk maken, wat heeft bijgedragen aan de toeloop van studenten tot deze opleidingen. De bonden verbinden daaraan de conclusie dat daar de oplossing moet worden gezocht. Ik vraag de minister nader te onderzoeken waar de toeloop aan studenten vandaan komt, en eventueel daaraan de conclusie te verbinden dat het niet de publiciteitscampagne zou zijn waaraan iets moet verbeteren, maar juist de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden.

Minister Hermans:

Voorzitter! De opmerking van de heer Van Bommel is erg interessant. Dat zou betekenen dat partijen die de verkiezingen verloren hebben, in feite een verkeerde campagne hebben gevoerd. Partijen die winnen, hebben dus een goede campagne gevoerd. Op zichzelf kan dat zo zijn, maar ik kijk naar het totale aantal PABO-studenten, dat geweldig is toegenomen. Daar zal een aantal redenen voor zijn. Je kunt geen campagne voeren op basis van lucht. Er zal op dat punt iets duidelijk moeten zijn over kwaliteitsverbetering, klassenverkleining, aanvangssalarissen enzovoorts. Deze zaken zullen ongetwijfeld allemaal een rol hebben gespeeld. Maar ik kan duidelijk aantonen dat de campagne heel nadrukkelijk grote effecten heeft gehad op de toestroom, wat mij een heel goede zaak lijkt. Zoals bekend, is een van de onderdelen van de nota Maatwerk voor morgen een campagne gericht op het beroep van leraar, ook in het voortgezet onderwijs. Ik kan alleen geen onderzoek laten verrichten waarin wordt aangegeven waar een en ander vandaan komt. Ik kan hooguit aan de studenten die zich aanmelden bij een PABO vragen wat de reden is geweest om dat te doen. Of dat voldoende soliditeit zal bieden om te achterhalen wat precies de reden is geweest om daar naartoe te gaan, waag ik echter te betwijfelen. Ik vraag mij ook af of je de verschillende factoren die daarbij een rol hebben gespeeld, voldoende kunt uitfilteren.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter! Hoe zal de minister in de media verder op dit probleem ingaan? Hij zegt nu namelijk dat het probleem eigenlijk niet bestaat omdat de HBO-raad heeft toegezegd dat alle studenten een plek krijgen. Ik kan mij toch voorstellen dat de studenten die van plan waren om naar de PABO te gaan – de campagne geeft al aan dat wij er moeite voor moeten doen om ze daar op te krijgen, want het probleem op de scholen is ontzettend groot – er zo langzamerhand niets meer van snappen. U komt de ene dag met een nota voor meer onderwijspersoneel, terwijl de volgende dag studentenstops worden aangekondigd. U zegt nu dat dat in de regio opgevangen kan worden, maar hoe weet een student nog waar hij aan toe is? Gaat u daar samen met de HBO-raad iets aan doen?

Minister Hermans:

Op het gevaar af dat wij de nota Maatwerk voor morgen gaan behandelen, kan ik aangeven dat mijn reactie de afgelopen dagen in de media is geweest dat geen student die graag naar de PABO wil, niet naar een PABO toe zou kunnen. Daar zijn afspraken over gemaakt binnen de HBO-raad en tussen de HBO-raad en mij. Ik denk dat ik daarover voldoende duidelijkheid heb gegeven. Dat probleem zal zich niet voordoen. Ik zie op dit moment geen aanleiding om een aparte campagne te gaan voeren om te zeggen dat iets niet waar is. Er is maar bij twee van de 36 PABO's een probleem, maar het beeld is ontstaan dat alle PABO's een probleem hebben. Dat beeld wordt echter niet gevoeld bij de aankomende studenten.

De heer Cornielje (VVD):

De VVD-fractie is zeer verheugd dat de campagne aangeslagen is en dat de tekorten in het onderwijs weggewerkt kunnen worden. In de berichtgeving van verleden week stond echter ook dat de problemen ook veroorzaakt werden door een tekort aan stageplaatsen. Kan de minister daar iets meer over zeggen? Is dat waar? Kunnen scholen niet verplicht worden om stagiairs op te nemen? Het is namelijk in het belang van het onderwijs zelf dat nieuwe mensen worden opgeleid.

Minister Hermans:

Voorzitter! Ten aanzien van de stageplaatsen kan ik mededelen dat de scholen wettelijk verplicht zijn om daaraan mee te werken. Ik heb onlangs een brief doen uitgaan naar de scholen, waarin ik hun medewerking op dat punt vraag en aangeef dat het volgens de wet ook gewoon moet. De wet moet als uiterste sanctie worden gebruikt en niet vooraan worden geplaatst. Het is echter verplicht en ik zou onderwijsinstellingen ook via deze microfoon duidelijk willen maken dat het probleem van de werkdruk en van het tekort aan leerkrachten mede opgelost kan worden door nu stageplaatsen beschikbaar te stellen, zodat er morgen voldoende leerkrachten kunnen zijn.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Als ik de minister goed beluister, blijven de opleidingenstops bestaan. De minister gaat ervan uit dat PABO's elders de studenten die niet geplaatst kunnen worden op de school van hun keuze, kunnen opleiden. Dat betekent wel dat studenten vanuit Zuid-Nederland naar Noord-Nederland zouden moeten gaan. Past dat wel in het keuzebeleid van studenten?

Die opleidingen krijgen inderdaad geld, maar niet nu. Zij krijgen dat over twee jaar. Dat betekent dat voor de eerstkomende twee jaar de problemen blijven bestaan. Ik vind dat deze minister in het kader van zijn lerarenbeleid de problematiek voor de komende twee jaar moet oplossen.

Minister Hermans:

Een van mijn verre voorgangers heeft de T min 2-regeling ingevoerd. Toen is ook besloten dat de teruggang van leerlingenaantallen pas twee jaar later effect zou hebben. Hiermee hebben de opleidingen dus een voordeel gekregen. Nu er een stijging van inkomende leerlingen is, krijgen zij echter pas twee jaar later de financiën. Ze zijn financieel allemaal zodanig solide dat zij in staat zijn om met de regeling in de hand de problemen van vandaag goed het hoofd te bieden. Veel instellingen binnen het HBO, waarvoor die regeling ook geldt, zoeken contact met financiële instellingen om die twee jaar eventueel via leningen te overbruggen.

Op de tweede vraag van mevrouw Van der Hoeven ten aanzien van de studentenstop kan ik antwoorden dat de studentenstop bij De Kempel en bij de Hogeschool Brabant wordt gehandhaafd ten aanzien van de PABO's. Dat betekent echter niet dat mensen uit Brabant of uit Limburg naar het noorden toe moeten. Er is door de scholen in Tilburg en in Eindhoven toegezegd dat zij die studenten zullen opvangen.

Naar boven