Vragen van het lid Atsma aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, over zijn reactie op de plannen van A2000 en Amsterdam voor commerciële omroepen achter de decoder.

De heer Atsma (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Het afgelopen weekend las ik, evenals een aantal andere leden van de CDA-fractie, de krant en mij overviel een gevoel van ongerustheid, omdat de kosten voor het volgen van een aantal tv-programma's wel eens fors omhoog kunnen gaan. Kennelijk heeft de Nederlandse kijker daar helemaal niets over te zeggen. De berichten in de media gingen over de plannen van A2000 en Amsterdam om naast een basispakket alle commerciële omroepen achter de decoder te zetten, met een decoder achter de decoder. Zij willen daaraan een fors prijskaartje hangen, namelijk prijsverhoging met zo'n 50%. Dit heeft veel weg van gedwongen winkelnering en dat kan toch niet de bedoeling zijn. Dat leidt namelijk tot veel onrust. Dit is vooral het gevolg van de privatisering van de kabel, die eigenlijk van ons allemaal zou moeten zijn en zou moeten blijven. Heel Nederland wordt nu wellicht met de gevolgen daarvan geconfronteerd. In dit kader wil ik de staatssecretaris van OCW een aantal vragen stellen.

1. Was de staatssecretaris van het voornemen van A2000 op de hoogte? Is hij van zins in te grijpen? Zo ja, op welke wijze ziet hij daartoe mogelijkheden? Wellicht kan hij andere opties in beeld brengen.

2. Is de staatssecretaris het met mij eens dat het samengaan van commerciële en publieke omroep in één pakket geen prijsverhoging voor degene die de beelden ontvangt tot gevolg mag hebben?

3. Had dit alles voorkomen kunnen worden als de door de staatssecretaris toegezegde kabelnotitie reeds was verschenen?

Staatssecretaris Van der Ploeg:

Voorzitter! Ik begrijp de ongerustheid van de heer Atsma. Ik heb al aangegeven dat ik mij zorgen maak over dit contract, omdat de burger met iets opgezadeld wordt waar hij niet om gevraagd heeft. Dat zou niet het geval zijn als de Amsterdammers de mogelijkheid kregen te kiezen voor het pakket in de huidige omvang tegen de huidige prijs. Aangezien die mogelijkheid vervalt, is er wel degelijk reden tot zorg. Ik ben dan ook van plan het contract zorgvuldig te bestuderen. Ik was wel op de hoogte van het voornemen van A2000, maar niet in detail. Ik vind dat de rijksoverheid enige terughoudendheid past wanneer gemeenten aan het onderhandelen zijn. Maar nu het contract er ligt, moet ik wel wijzen op de consequenties ervan en op de raakvlakken met de Mediawet.

De situatie is als volgt. In het contract wordt gesproken over een basispakket van 15 zenders. Het is de bedoeling om naast bijvoorbeeld AT5 en de Nederlandse publieke omroepen een aantal commerciële omroepen op te nemen. Het lijkt mij zinnig in dit verband een aantal posities te bekijken. Ik kan mij voorstellen dat de programmaraad een pakket adviseert van zowel publieke als commerciële omroepen, maar dat de kabelexploitant daarvan afwijkt. De kabelexploitant kan bijvoorbeeld een publiek basispakket aanbieden en een pluspakket waarin alleen de commerciële zenders zitten. In dat geval kan de programmaraad zich wenden tot het Commissariaat voor de media die de kabelexploitant kan corrigeren door middel van boetes.

Een andere situatie is dat de programmaraad een pakket adviseert van uitsluitend of hoofdzakelijk publieke zenders en dat de kabelexploitant dat advies overneemt, waardoor ook een basispakket met alleen publieke zenders ontstaat. In dat geval bestaat voor burgers de mogelijkheid te klagen bij het Commissariaat voor de media. De situatie is dan echter complexer. In artikel 82k van de wet wordt gesproken over een pluriform aanbod in het basispakket. De vraag is of deze formulering genoeg reden geeft om te zeggen dat in strijd met de wet gehandeld wordt. Er zal nader bekeken worden of in het basispakket zowel de publieke als de commerciële zenders moeten zitten. Als daarover onduidelijkheid bestaat, ben ik bereid eventueel de wet op dat punt te verhelderen.

Een derde situatie waarin een basispakket met alleen publieke zenders ontstaat, is wanneer de commerciële omroepen weigeren opgenomen te worden in het basispakket en kiezen voor een plek achter de decoder. Als men daarvoor kiest, dan zullen altijd een of twee commerciële omroepen er belang bij hebben om weer voor de decoder te gaan zitten in verband met de aantrekkelijkheid van de reclame-inkomsten. Als echter alle omroepen achter de decoder gaan zitten, kan er op grond van de huidige wet weinig worden gedaan, ongeacht de inhoud van het advies van de programmaraad. Een gedwongen must carry zal ook voor de commerciële omroepen erg diep ingrijpen in de vrijheid van ondernemen.

In de huidige situatie is het onderwerp van prijstoezicht aan de orde. Artikel 82j van de Mediawet geeft de mogelijkheid van een algemene maatregel van bestuur. De prijs van het pakket voor de burgers van Amsterdam bedraagt momenteel ƒ 16,55. De bedoeling is dat dit bedrag in 1999 omhooggaat naar ƒ 18,77 en in het jaar 2000 naar ƒ 19,90. Vanaf het jaar 2001 zal het worden opgetrokken naar het hoge bedrag dat bekend is geworden in de kranten.

De gemeente Amsterdam gaat er ook in de raadsvoordracht van uit dat de Amerikaanse situatie onvermijdelijk is, in die zin dat kabelexploitanten en programma-aanbieders gezamenlijk het tarief voor de burger opjagen. Dat heeft zelfs in Amerika geleid tot een prijsmaatregel. Ik zal in de komende tijd bezien of daar mogelijkheden voor bestaan. Ik wijs erop dat er ook nog een aantal gecompliceerde kwesties spelen van cross-owner- ship. Deze zijn in het medialand- schap natuurlijk altijd veelvuldig aanwezig. In dit geval is de eigenaar UPC van A2000 voornemens een aantal zenders in de markt te zetten, waarbij ook de vraag van de belangenafweging een rol speelt. Ik zal vanuit dat perspectief nader onderzoeken of daar belemmeringen zijn.

De heer Atsma (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Ik stel vast dat de staatssecretaris op een aantal aspecten die wij hebben genoemd, is ingegaan. Ik ben blij dat hij op zich onderschrijft dat de keuzevrijheid voor de kijker groot moet zijn. Wat ons betreft kan deze nooit groot genoeg zijn.

Wij zijn ingenomen met het antwoord van de staatssecretaris dat er wellicht een rem gezet kan worden op al te Amerikaanse toestanden in Nederland. In dat verband pleit ik nog eens voor een herbezinning op tal van vormen van privatisering, waar we ook in dit geval mee te maken hebben.

Ik heb nog de volgende concrete vraag in de richting van de staatssecretaris. Hoe ziet hij de gemeentelijke autonomie als het gaat om de handelingsvrijheid? Hij heeft hier al een paar woorden over gezegd, maar het is goed voor de discussie om de gemeentelijke autonomie op dit punt nog eens aan te scherpen. Ik wil hem wijzen op een voorbeeld in Alkmaar, waar Multikabel een vergelijkbaar project heeft waarbij nadrukkelijk wel de keuzevrijheid aan de kijker wordt gelaten.

Ik heb in eerste termijn gevraagd of het niet wenselijk zou zijn geweest dat de Kamer in een eerder stadium over de kabelnotitie zou hebben beschikt. De staatssecretaris is echter niet ingegaan op die vraag.

Staatssecretaris Van der Ploeg:

Voorzitter! Ik wil heel duidelijk stellen dat het nu niet aan de orde is en ook niet op mijn weg ligt om op enige manier een soort renationalisering van de kabelmaatschappijen voor te staan. Ik geloof ook niet dat daarvoor een draagvlak zou bestaan in deze Kamer. Als de kabel eenmaal geprivatiseerd is, en bij de verkoop van een kabel zijn er wel een aantal mediapolitieke randvoorwaarden die ook in de wet vastgelegd zijn. De vraag over de privatisering kan dus met "nee" beantwoord worden. De heer Atsma heeft verder gevraagd of de kabelnota bij een eerdere verschijning invloed gehad zou hebben. Ik denk dat dit niet het geval is, want de kabelnota is een discussienota. Deze nota zal zeer binnenkort aan de Kamer worden gezonden. Er is inmiddels al een algemeen overleg over geagendeerd. Die discussie zou hoogstens kunnen leiden tot een aantal aanscherpingen of veranderingen van de wet, mits daarvoor een draagvlak bestaat in de politiek.

De heer Atsma heeft ten slotte nog gevraagd naar de mogelijkheden. De burgerij van Amsterdam staat zelf ook niet met lege handen. Zij is in staat om haar eigen referendum over dit onderwerp te creëren door bijvoorbeeld te bepalen of decoders wel of niet worden aangeschaft. Ik kan mij voorstellen dat wij in het geplande algemeen overleg over de kabelnota uitgebreid op deze materie terugkomen.

Mevrouw Van Zuijlen (PvdA):

Voorzitter! Ik wil namens de PvdA-fractie vier vragen stellen.

Ten eerste, overweegt de staatssecretaris om een prijsmaatregel af te kondigen? Hij heeft gezegd dat hij daar nog wel even over moet nadenken. Ik vind een verhoging van 50% redelijk exorbitant. Ik vraag mij dan ook af hoe lang de staatssecretaris hierover wil nadenken.

Mijn tweede vraag gaat over de NMA en de Opta. Hij lijkt ons niet zo'n vreemde gedachte dat hier sprake zou kunnen zijn van misbruik van een machtspositie door de kabelexploitant. Hoe zal de staatssecretaris bevorderen dat de onafhankelijke toezichthouders hier onderzoek naar verrichten?

Mijn derde vraag heeft betrekking op de Mediawet. Ook op dat punt is de staatssecretaris vrij voorzichtig, terwijl de PvdA-fractie denkt dat daar op de langere termijn een wat structureler oplossing vandaan komt. Wij kunnen ons voorstellen dat in het basispakket bijvoorbeeld de 15 meest populaire zenders worden opgenomen. Het is tenslotte een basispakket, dus dat lijkt ons nogal voor de hand te liggen. Wat zou hiertegen zijn?

De vierde vraag gaat over de suggestie van de staatssecretaris om het pluriformiteitsargument te hanteren bij het optreden tegen dit besluit van de gemeenteraad. Dat lijkt ons nogal een curieuze gedachte, want dat zou betekenen dat de staatssecretaris van mening is dat de publieke omroep niet pluriform is. Is dat ook zo?

Staatssecretaris Van der Ploeg:

Voorzitter! Mevrouw Van Zuijlen heeft gevraagd of ik een prijsmaatregel overweeg. Zij noemt een prijsverhoging van 50% behoorlijk exorbitant en wil dat er niet te lang gewacht en nagedacht wordt. Ik zal natuurlijk wel nadenken. Ik ben nu al bezig met het voorbereiding van een prijsmaatregel, maar ik moet de juridische mogelijkheden natuurlijk wel goed toetsen.

In haar tweede vraag heeft mevrouw Van Zuijlen zeer terecht benadrukt dat het gevaar van misbruik van een machtspositie altijd op de loer ligt. Ik heb zelf al iets gezegd over cross-ownership, maar ook het gewone monopolieaspect speelt een rol. Ik zal het onder de aandacht brengen bij de cross-ownershipcommissie, maar met name ook bij de NMA en de Opta teneinde te bezien wat de mogelijkheden daar zijn. Ik zeg dat hierbij toe.

Ik snap op welk punt wordt gedoeld bij vraag 3. Het idee is om, bij wijze van spreken, de 15 meest populaire zenders op te nemen in het basispakket. Bij die 15 gaat het om een mix van publieke en commerciële zenders. De vraag is om dit in het basispakket vast te leggen. Het is voor mij te vroeg om daar een uitspraak over te doen. Ik heb er wel veel begrip voor. Ik neem aan dat wij de gedachtewisseling hierover kunnen hebben in het algemeen overleg over de kabelnota. Dan kunnen ook de standpunten van de andere partijen gehoord worden.

Ik kom bij vraag 4. Het is natuurlijk zo dat de pluriformiteit in het mediabestel juist bij de publieke omroep bewaakt moet worden. Ik doelde echter op iets anders. De pluriformiteit van het basispakket is ook de pluriformiteit van het pakket van de meest populaire televisiezenders. Blijkbaar leidt een en ander tot wat begripsverwarring. Ik zal mijn woorden in dezen daarom zorgvuldiger kiezen in de toekomst. Het heeft overigens ook consequenties voor de Mediawet.

De heer Nicolaï (VVD):

Voorzitter! Het breekt ons op dat wij de notitie nog niet hebben ontvangen. De heer Atsma heeft dat terecht gezegd. De Kamer heeft daarop aangedrongen op initiatief van de VVD. De notitie zou er voor de kerst zijn. De notitie is er echter niet en dat maakt de discussie erg lastig. Ik beperk mij daarom tot twee punten waar de staatssecretaris zelf over heeft gesproken.

Het eerste punt is de principiële discussie over pluriformiteit. Is het niet heel curieus dat deze regering, die zegt dat de pluriformiteit bij de omroep gewaarborgd wordt door de publieke omroep, ervoor pleit om vanwege de pluriformiteit commerciële zenders voor de decoder plaats te laten nemen? Ik hoor hierop graag een nadere reactie van de staatssecretaris.

Het tweede punt is dat ik verbaasd ben over de reactie van de staatssecretaris. Hij noemt namelijk een van de grootste problemen van de afspraak die in Amsterdam is gemaakt niet. Het wordt niet alleen duurder, maar ook de keuzevrijheid zou wel eens beperkt kunnen worden. Het pluspakket kan immers wat betreft de commerciële zenders een zo groot megapluspakket worden, dat de kijker duurder uit is en niet meer kan kiezen.

Staatssecretaris Van der Ploeg:

Voorzitter! Ik ben blij dat er door alle partijen in de Kamer met belangstelling uitgezien wordt naar de kabelnotitie. Die zal er zo snel mogelijk komen. Misschien had de notitie er eerder kunnen zijn. De notitie komt er echter zo snel mogelijk. Dan komt er ook een overleg.

De vraag van de heer Nicolaï over de pluriformiteit is dezelfde als die van mevrouw Van Zuijlen. Het idee dat het prettig is om een basispakket te hebben met de meest populaire zenders, moet immers niet verward worden met het begrip pluriformiteit. De pluriformiteit moet met name bewaakt worden bij de publieke omroep. Het is ook prettig om in het basispakket een combinatie van commerciële en publieke omroepen voor de decoder beschikbaar te hebben. De wetsgeschiedenis van de Mediawet kent deze argumenten ook.

De heer Nicolaï zegt dat men duurder uit is. Alle partijen hebben dat gezegd. Een beetje gekscherend kan ik zeggen dat dit ook terug te zien is in de beurskoers van het moederbedrijf van A2000. Er is in ieder geval voor de aandeelhouder sprake van een zeer aantrekkelijk contract. Mijn vraag is of het ook aantrekkelijk is voor de kijker. Juist op dat vlak moeten wij er meer aan gaan doen.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter! Het is verleidelijk om, gelet op alles wat reeds gewisseld is, vooruit te lopen op de bredere discussie in het algemeen overleg. Ik zal dat niet doen. Ik beperk mij tot een vraag aan de staatssecretaris.

Ik sluit mij aan bij degenen die hebben gezegd dat het jammer is dat de kabelnotitie er nog niet is. De staatssecretaris heeft daarmee immers de regie, voorzover hij die naar zich toe had kunnen trekken, in wezen een beetje uit handen gegeven. Wij horen nu dat de notitie er zo snel mogelijk zal komen. Oorspronkelijk was de notitie voor de kerst toegezegd.

Ik vraag de staatssecretaris of de notitie er binnen twee, maximaal drie weken, dus voor half mei, zal zijn. Daarnaast vraag ik de staatssecretaris welke mogelijkheden hij voor zichzelf ziet om te voorkomen dat het in Amsterdam afgesloten contract een uitstraling krijgt naar allerlei andere kabelmaatschappijen en gemeenten in ons land, voordat de Kamer, voorzover dat mogelijk is, enige regie naar zich toe heeft kunnen trekken.

Staatssecretaris Van der Ploeg:

Voorzitter! Ik heb al aan de Kamer toegezegd dat de nota er in april, mei zal komen. Ik zeg de Kamer nu toe dat de notitie binnen twee of drie weken in het bezit van de leden zal zijn. Of het dan al dan niet nuttig is om eerder te overleggen in verband met de actualiteit, is aan de Kamer.

Het tweede punt van de heer Bakker is terecht. Hij zegt dat er gelet moet worden op de olievlekwerking. Het is bekend dat de kabelmaatschappijen ook elders in het land bezig zijn. De uitstraling van Amsterdam kan betekenen dat wij in Nederland een kant opgaan die wij niet willen. Mede met het oog daarop moeten wij de Mediawet nog eens onder de loep nemen. Op een aantal punten moet wellicht verheldering of aanscherping komen om de olievlekwerking te vermijden. De heer Bakker kan een aantal opmerkingen en suggesties vinden in de kabelnota die de Kamer binnen twee à drie weken bereikt. Ik neem aan dat we daar dan zo spoedig mogelijk overleg over zullen voeren om de regie goed in handen te krijgen.

Naar boven