Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene wet op het binnentreden en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (opheffing voor deurwaarders van het machtigingsvereiste voor het zonder toestemming binnentreden in een woning) (25929).

(Zie vergadering van 17 maart 1999.)

De aanhef van artikel I wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Rabbae (stuk nr. 7, II).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en GroenLinks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit amendement de andere op stuk nr. 7 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

Onderdeel A wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen B en C worden zonder stemming aangenomen.

Artikel I wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen II en III en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, de VVD, het CDA, het GPV, de RPF en de SGP voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Naar boven