Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor volgende week het debat over de Europese top met maximumspreektijden voor de fracties van PvdA en VVD van 15 minuten, voor de fractie van het CDA 13 minuten, voor de fracties van D66 en GroenLinks 10 minuten, voor de fractie van de SP 7 minuten en voor de overige fracties 5 minuten.

Op verzoek van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport stel ik voor, de stemmingen over de begroting en het JOZ uit te stellen tot volgende week.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de CDA-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Justitie mevrouw Ross-van Dorp tot lid in plaats van de heer Mosterd.

Het woord is aan de heer Balkenende.

De heer Balkenende (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Minister Zalm heeft verleden week zijn 'sinterklaasrede' gehouden. Hij had een somber verhaal, hij sprak van allerlei tegenvallers en hij zei dat het problemen zou geven om de reële kaders te handhaven. Interessanter was zijn opmerking na afloop van zijn inleiding bij de vragenronde, waarbij de minister sprak van begrotingscorrecties in neerwaartse zin, ombuigingen dus. Hij had het over herschikkingen binnen de begroting en hij zei zelfs dat de homogeniteit van het kabinet onder druk zou komen te staan.

De minister-president is vervolgens in zijn wekelijkse persconferentie ingegaan op deze inleiding en hij sprak van het wegkappen van dood hout op onderdelen van de begroting en van het zich voorbereiden op het nemen van maatregelen. Dit leidde tot berichten in de pers, aan de ene kant dat de minister-president het pessimisme van de minister van Financiën zou hebben getemperd, aan de andere kant dat premier Kok in het voorjaar bezuinigingen verwacht.

De conclusie is dat het begrotingsbeleid steeds meer onder druk komt te staan.

De voorzitter:

Gaat het niet wat ver om in een regeling van werkzaamheden een conclusie over het beleid te trekken?

De heer Balkenende (CDA):

Ik kom aan mijn vraag toe, voorzitter.

De voorzitter:

Ik vraag het maar...

De heer Balkenende (CDA):

Wij kunnen constateren dat het kabinet allerlei zaken uitstelt tot de behandeling van de Voorjaarsnota en dat er onduidelijkheid heerst. Tegen die achtergrond vindt mijn fractie dat het volgende week bij de discussie over de Najaarsnota niet alleen om terugkijken, maar nadrukkelijk ook om een vooruitblik op het begrotingsbeleid voor volgend jaar moet gaan. Wij zouden het dan ook op prijs stellen een debat met het kabinet te voeren over het financiële kader voor volgend jaar. Wij vragen ons in dit licht af of de tijd die hiervoor per spreker beschikbaar is, wel voldoende is. Zou er bekeken kunnen worden of er niet iets meer tijd beschikbaar is om een goed debat mogelijk te maken over een doorkijkje naar 1999? Hiermee hangt samen dat de informatie die de Kamer nodig heeft om hierover te kunnen discussiëren, zo goed mogelijk moet zijn. Wij verwachten dan ook scherpe antwoorden op de inbreng van de fracties over de Najaarsnota.

De voorzitter:

De schriftelijke vragen voor de behandeling van de Najaarsnota moeten uiterlijk vandaag ingeleverd worden. Het is niet uw bedoeling om daar nog iets aan toe te voegen?

De heer Balkenende (CDA):

Nee, ik vraag alleen om scherpe antwoorden, in het spoor van de heer Dijkstal, die om scherpe vragen heeft gevraagd.

De voorzitter:

U zegt dat u extra spreektijd wenst om een goed debat te kunnen voeren. Ik loop wat langer dan u in deze Kamer mee en de kwantiteit van het aantal minuten zegt in mijn opinie niet alles – let wel, niet alles – over de kwaliteit van het debat. In die zin ben ik het niet met u eens, maar ik ben bereid om naar de agenda te kijken. Morgen is er toevallig een Presidiumvergadering. Als het mogelijk is meer tijd voor dit debat beschikbaar te stellen, wil ik dit nader bezien.

De heer Crone (PvdA):

De bedoeling is mij niet precies duidelijk. Als het alleen maar de bedoeling is dat wij meer spreektijd krijgen, is het antwoord al gegeven. Wilde de heer Balkenende nu ook het kabinet een vraag stellen? Volgens mij heeft het kabinet al gezegd dat er nieuwe ramingen worden gemaakt en dat de cijfers van het CPB vroeger dan ooit komen. Wat wil de heer Balkenende nog meer? Ik waarschuw ervoor dat volgende week een uitvoerig debat wordt gehouden zonder informatie. Ik hoop dat hij dat ook niet wil.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ook bij ons was dit weekend de verwondering groot naar aanleiding van uitspraken van de minister van Financiën. Wij hebben toen bij de voorzitter het verzoek neergelegd hierover vandaag mondelinge vragen te mogen stellen, maar toen bleek dat de minister van Financiën niet aanwezig kon zijn in verband met het slaan van de eerste euro. Daar wilden wij hem niet van afhouden en daarom willen wij het debat naar volgende week verplaatsen. In dat kader steun ik het verzoek van de heer Balkenende om iets meer spreektijd en iets meer ruimte om het debat niet alleen over het afgelopen jaar, maar ook voor de komende jaren te voeren. Wij hopen dan ook op scherpe antwoorden van de regering op onze vragen in het kader van de Najaarsnota.

De heer Bakker (D66):

Of je het leuk vindt of niet, ik constateer dat de minister van Financiën het onderwerp van de begrotingsvoorbereiding 2000 op de agenda heeft gezet en dat dit dus de nodige aandacht volgende week moet krijgen. In die zin sluit ik mij graag bij het verzoek van de heer Balkenende aan.

De heer Balkenende (CDA):

De heer Crone sloeg de spijker op zijn kop toen hij sprak over goede informatie. De behandeling van deze Najaarsnota zal anders dan andere jaren zijn omdat de situatie veel kritischer is dan voorheen. Wij hebben namelijk te maken met forse tegenvallers. Om die reden heb ik gezegd dat wij behoefte hebben aan scherpe antwoorden. Wij zullen bij dit debat niet alleen maar terugkijken, maar ook vooruitkijken. Dit is een ingewikkelde kwestie en daarom heb ik om meer tijd gevraagd. Ik kan echter heel goed leven met de formulering van de voorzitter. Ik ben blij met de steun van de collega-Kamerleden.

De voorzitter:

Hoewel uw verzoek tot het kabinet alleen luidt dat u graag goede en scherpe antwoorden wilt krijgen en ik niet precies weet hoe je dit moet wegen, lijkt het mij verstandig dat het stenogram van dit gedeelte van de vergadering wordt doorgeleid naar het kabinet, zodat de minister van Financiën weet wat van hem verwacht wordt.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Wij zullen straks over de begroting van Buitenlandse Zaken stemmen. In de volgorde van de stemmingslijst staat dat wij eerst over de begroting stemmen en daarna over de moties. De motie van het CDA op stuk nr. 19 is van toepassing op de begroting en daarom vraag ik u deze motie eerst in stemming te brengen en daarna pas de begroting.

De voorzitter:

Naar mij blijkt, bestaat hiertegen geen bezwaar.

Het woord is aan de heer Atsma.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter! Enkele weken geleden hebben wij met de vaste commissie voor LNV en de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken gesproken over de gevolgen van de overvloedige regenval. Naar aanleiding van de discussie in deze commissies heeft de minister van LNV ons een brief gezonden inzake de oogstschaderegeling. Wij weten nu het antwoord op een aantal door ons gestelde vragen in het algemeen overleg. Deze antwoorden geven ons aanleiding om u te verzoeken het algemeen overleg hier een vervolg te geven, het liefst voordat de Kamer op reces gaat. Wij zijn namelijk voornemens een aantal moties naar aanleiding van het algemeen overleg in te dienen.

De voorzitter:

Ik neem aan dat iedereen het ermee eens is dat dit verslag op de agenda komt. Ik zal hiertoe later een nader voorstel doen.

Het woord is aan mevrouw Van der Hoeven.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Namens de vaste commissie voor OCW vraag ik u het verslag van het debat over het wetenschapsbeleid aan de plenaire agenda van volgende week toe te voegen. De minister heeft ons nog informatie toegezegd, die wij deze week verwachten. Daarom verzoek ik u het verslag volgende week op de agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ook daarover zal ik de Kamer een nader voorstel doen.

Het woord is aan de heer Marijnissen.

De heer Marijnissen (SP):

Mevrouw de voorzitter! Ik zag zondag de heer Dijkstal in het programma Buitenhof nogal wat kritiek aan het adres van de Kamer formuleren. Hij sprak van te veel vragen en een te bureaucratische en te gedetailleerde aanpak door menig Kamerlid. Nu zijn deze geluiden niet nieuw. De heer Wallage heeft zich eens in deze zin uitgelaten en de heer De Graaf vrij recentelijk ook, zelfs gisteravond op een bijeenkomst, naar ik heb begrepen. Het schijnt dat de heer Dijkstal inmiddels gesproken heeft met de heer De Hoop Scheffer en de heer Melkert. Hij schijnt ook met u gesproken te hebben, voorzitter. Uit de berichten heb ik opgemaakt dat u wel oren hebt naar de inhoud en de intentie van de opmerkingen van de heer Dijkstal. Nu wil het geval dat de fractie van de SP geen deel uitmaakt van het Presidium. Ik wil mij er vandaag van vergewissen dat mijn fractie niet voor voldongen feiten geplaatst wordt in verband met een eventueel nieuw te schrijven Reglement van orde van deze Kamer. Ik vraag u dan ook om er opheldering over te geven wat er allemaal gaande is.

De voorzitter:

Ik wil het graag aan u uitleggen, maar zal mij nu tot een paar zinnen beperken.

Weliswaar is de fractie van de SP op zich niet vertegenwoordigd in het Presidium, maar wel als plaatsvervanger. De heer De Wit is plaatsvervangend Presidiumlid en krijgt dus alle stukken die in het Presidium gewisseld worden. Er kan u dus niets ontgaan.

Verreweg de beste opmerking van de heer Dijkstal in Buitenhof vond ik dat hij met mij als voorzitter van de Kamer in overleg zou treden om na te gaan in hoeverre wij met elkaar eventuele veranderingen kunnen aanbrengen. Daarbij zult u zeker door mij en waarschijnlijk ook wel door de heer Dijkstal betrokken worden.

De heer Marijnissen (SP):

Ik ben bijna helemaal gerustgesteld, ware het niet dat het feit dat je plaatsvervangend lid van het Presidium bent weliswaar betekent dat je de stukken krijgt, maar nog niet dat je bij de beraadslagingen aanwezig bent. Als het eerste lid altijd netjes aanwezig is, heb je als plaatsvervanger immers geen kans.

Verder zou ik het niet correct vinden als wij in de Kamer met een totaalvoorstel van het Presidium worden geconfronteerd zonder dat alle 150 Kamerleden, die immers allen gelijkberechtigd zijn, zich in een hoofdlijnendebat hebben uitgesproken over de fundamentele zaken die de heer Dijkstal aan de orde heeft gesteld.

De voorzitter:

Ik ben het geheel met u eens.

De heer Dijkstal (VVD):

Voorzitter! Ik wil slechts bevestigen dat ook ik de zin die u noemde, de beste vond uit de hele uitzending.

De heer Marijnissen (SP):

Daar kan ik mij geheel en al bij aansluiten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Buijs.

De heer Buijs (CDA):

Voorzitter! Ik vraag via u een brief aan de minister van VWS over de volgende kwestie. Er zijn meerjarenafspraken in de zorgsector gemaakt, ook voor de ziekenhuizen. Deze afspraken behelzen de werkdruk, het imago, de opleidingscapaciteit en vooral 'meer handen aan het bed'. Het afgelopen weekend vernamen wij dat er ziekenhuizen in dit land zijn waar honderd mensen worden ontslagen. Dit gebeurt op Walcheren, in Twente, in Achterberg. Volgens een woordvoerder van de Nederlandse vereniging van ziekenhuizen kan het in de loop van volgend jaar wel eens meer ziekenhuizen betreffen. Graag vernemen wij in een brief van de minister haar standpunt over deze kwestie en een toelichting op de waarde van de meerjarenafspraken en de mogelijke sancties.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter! Er is een personeelsgebrek in de zorg, de minister start zelfs een imagocampagne en vervolgens moet je uit de berichten vernemen dat er massaal mensen ontslagen worden in de zorg. Dan denk je: hier klopt iets niet. Als je dan vervolgens ook nog verneemt dat die ontslagen gekoppeld zijn aan een betere CAO die is afgesproken, juist nodig om die mensen naar de zorg te trekken, om het aantrekkelijk te maken, dan denk je: hier klopt dubbel iets niet. Dus ik steun het verzoek van de heer Buijs, maar ik zou er graag nog een vraag aan toe willen voegen. Dit voorjaar is er een algemeen overleg geweest, waarin minister Borst de nodige toezeggingen heeft gedaan, namelijk de toezegging dat de gevolgen van de CAO-afspraken in het najaarsoverleg met de werkgevers in de zorg opnieuw ter tafel zouden komen om te kijken of er negatieve gevolgen zouden zijn. Dit is niet gebeurd, zo heb ik vernomen van de sector. Dus ik zag graag dat de minister in die brief ook aangeeft waarom dit niet gebeurd is en dat ze alsnog aangeeft of ze bereid is met de sector hierover in onderhandeling te gaan.

Mevrouw Van Vliet (D66):

Voorzitter! Op zichzelf kan de D66-fractie ondersteunen dat er een brief over deze kwestie komt. Wij zouden ook wel graag een wat andere invalshoek ernaast willen zetten, waar de minister dan ook op zou kunnen reageren, namelijk hoe de situatie zich verhoudt met het feit dat er van de zomer afspraken over de CAO zijn gemaakt, waar de werkgevers ook hun handtekening onder hebben gezet en of het klopt dat enkele verplichtingen kennelijk niet meer nagekomen worden.

Een tweede vraag is of er ook eens gekeken kan worden of er andere redenen zijn, bijvoorbeeld een langdurige afnemende productie in ziekenhuizen, die tot deze mogelijke ontslagen leiden. Dus graag een brief, maar daarin moet de kwestie wel wat breder worden benaderd.

De voorzitter:

Voordat de heer Buijs reageert, zou ik willen opmerken dat dit stukje van de regeling van werkzaamheden nu bij uitstek iets is dat zich leent voor verbetering. U mag er allemaal over nadenken waarom.

De heer Buijs (CDA):

Ik ben akkoord met wat de twee woordvoerders willen toevoegen, voorzitter.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven