Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | nr. 64, pagina 4765-4768 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | nr. 64, pagina 4765-4768 |
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Op verzoek van enige fracties stel ik voor, de stemmingen over het wetsvoorstel Wijziging van de Huisvestingswet, de Woningwet en enige andere wetten in verband met de integratie van de woonwagen- en woonschepenregelgeving (25333) twee weken uit te stellen.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Rosenmöller.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Voorzitter! Nu mijn mondelinge vragen over de A73 vanwege tijdgebrek niet door kunnen gaan, wil ik graag twee punten aan de orde stellen. Het eerste gaat over de A73. Minister Jorritsma heeft vorige week in Limburg een aantal uitspraken gedaan met betrekking tot de tunnel onder het Roerdal die in ieder geval in het Limburgse de nodige beroering hebben gewekt.
1. Kan de regering ons via een brief zo snel mogelijk informeren over wat de minister precies gezegd heeft en wat haar bedoelingen daarbij waren?
2. Staat de minister, zoals blijkt uit wat de minister van VROM heeft gezegd, onverkort achter die tunnel? En kunnen wij daarover zo snel mogelijk duidelijkheid van het kabinet verwachten?
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is wederom aan de heer Rosenmöller.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Voorzitter! Mijn tweede punt betreft de luchtvaart. Het gaat daarbij meer in het bijzonder over een onderdeelVoorzitter dat wij vorige week met de ministers van Verkeer en Waterstaat en van VROM hebben besproken, maar dan wel in combinatie met wat er de afgelopen dagen via de media over de luchtvaart en Schiphol in het bijzonder tot ons is gekomen. Ik zou graag willen dat wij de brief die de minister van Verkeer en Waterstaat ons gisteren in de loop van de middag heeft doen toekomen, met nadere mededelingen over de berekeningsvoorschriften voor de groei van de luchtvaart, agenderen voor de plenaire vergadering van vandaag. Wij kunnen dan een vervolg geven aan het debat zoals ik dat vorige week in het notaoverleg met de minister van Verkeer en Waterstaat heb gehad over de berekeningsvoorschriften rondom de groei van de luchtvaart in 1998. Ik zou dat debat een wat bredere strekking willen geven, omdat er nog steeds veel onvrede is over hoe er überhaupt aangekeken moet worden tegen de groeicijfers van de luchtvaart. Ik heb daar vaker met de minister van Verkeer en Waterstaat over gesproken. Dat is nog steeds niet bevredigend afgerond. Bij dat debat zal ook de vraag aan de orde moeten komen of de Kamer zelf een onderzoek moet doen naar dat onderwerp en dit in definitieve zin beslechten of dat aan derden gevraagd moet worden daar een onderzoek naar te doen. Dat soort vraagstukken zou ik in dat debat naar voren willen brengen.
De heer Van Gijzel (PvdA):
Voorzitter! Ik wil namens de fractie van de Partij van de Arbeid het voorstel van de heer Rosenmöller om tot een debat te komen, steunen. Ondertussen is er na het overleg van vorige week nog iets anders gebeurd. Dat is de uitzending van Netwerk op donderdag- en vrijdagavond. Daar spelen een paar punten additioneel een rol. Ik wil derhalve aan de minister van VROM een aanvullende brief vragen met antwoord op de volgende punten.
1. Hoe kijkt zij aan tegen de vertrouwensrelatie van haar ambtenaren met de Rijksluchtvaartdienst, gelet op de mededeling dat de ambtenaren van VROM spreken over een onbetrouwbare relatie?
2. Kan de minister van VROM ingaan op de procedure, de manier waarop het gebruiksplan tot stand is gekomen en de rechtmatigheid hiervan, gelet op het bericht dat er geen toestemming van VROM voor gegeven zou zijn en het niet in het Staatsblad is verschenen?
3. Zou de minister van VROM in kunnen gaan op het onderzoeksrapport van Hague Consultant Group over de substitutie van de HSL?
Mevrouw Van 't Riet (D66):
Voorzitter! Ik ben helemaal niet voor een plenair debat vandaag over de vragen van de heer Rosenmöller. Er is vele malen met de minister gediscussieerd over de groeicijfers van Schiphol. Er zijn veel overleggen geweest. De minister heeft de vragen steeds beantwoord. Een debat is dan ook een herhaling van zetten, want er zal niet meer duidelijkheid ontstaan dan er nu al is. Een plenair debat op grond daarvan vind ik niet terecht.
Wij hebben van het kabinet op 20 maart een brief ontvangen over de berekeningsvoorschriften. Daarin is aangegeven op welke wijze het gebruiksplan voor 1998 is berekend. Het lijkt mij beter dat wij het gehele vraagstuk inzake Schiphol morgen in de procedurevergadering behandelen. Wij kunnen dan bespreken op welke wijze wij zullen omgaan met de brief van 20 maart en met de gegevens waarnaar ook de heer Van Gijzel heeft gevraagd. Ik maak daarbij de aantekening dat de opmerking over de ambtenaar en de discussie over de onbehoorlijke manier van werken, gebaseerd is op een brief uit 1989. Voor mij is die niet aan de orde. Ik stel voor, morgen in de procedurevergadering hierover te spreken. Ik ben niet voor een plenair debat vandaag.
De heer Reitsma (CDA):
Voorzitter! De CDA-fractie sluit zich in eerste instantie aan bij de vraag van de PvdA om zo snel mogelijk een brief aan de Kamer te sturen waarin opheldering wordt gegeven omtrent de gehanteerde rekenmethode voor de berekening van het gebruiksplan 1998. Vervolgens vraagt mijn fractie om opheldering te verschaffen over de beschuldiging die door de DG milieubeheer van VROM is geuit in de richting van de Rijksluchtvaartdienst over de betrouwbaarheid en het constructieve overleg over de geluidszonering. Tevens willen wij opheldering over de cijfers ter onderbouwing van de berekening voor de vijfde baan. Het lijkt ons zinvol om die informatie met grote spoed aan de Kamer te zenden, zodat wij deze week hierover kunnen debatteren. Het lijkt mij uitgesloten om dat debat vandaag te houden, omdat eerst de informatie beschikbaar moet zijn. Ik vraag wel om het nog deze week te houden.
De heer Te Veldhuis (VVD):
Voorzitter! Er is morgen een procedurevergadering waarbij verschillende brieven aan de orde zijn. Het probleem moet ordelijk worden afgehandeld. Vragen moeten eerst worden toegelicht. Vervolgens kan bezien worden op welke wijze een en ander ordentelijk doorgesproken kan worden. Het hapsnap en ad hoc reageren op zaken lijkt mij niet verstandig, nog afgezien van het feit dat er geen goede voorbereiding kan plaatsvinden. Dat kan zeker niet zorgvuldig gebeuren als vanmiddag al een debat wordt gehouden.
De voorzitter:
Het laatste is onmogelijk, want de minister is in Canada en zij komt pas donderdagmiddag om 14.00 uur terug.
De heer Poppe (SP):
Voorzitter! Ik steun het voorstel van de heer Rosenmöller. Daarover moet snel duidelijkheid komen evenals over het feit dat vliegtuigen vreselijk veel lawaai maken, dat Schiphol snel groeit en dat het daar stinkt.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Het is jammer dat de fracties van D66 en de VVD een debat over de aanvullende informatie, waar de collega's Van Gijzel en Reitsma om hebben gevraagd, niet willen. Op het moment dat je iets niet wilt, noem je het al gauw hapsnap en ad hoc. Die kwalificatie kan niet op dit mogelijke debat van toepassing worden verklaard. Dat laat onverlet dat ik blij ben met de steun van de heren Van Gijzel, Reitsma en Poppe. Ik sluit mij aan bij hun verzoeken om aanvullende informatie. Ik heb overigens niet gesproken over een debat vandaag.
De voorzitter:
U hebt "vandaag" gezegd.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Dat is dan een vergissing mijnerzijds, dus ik trek onmiddellijk het boetekleed aan. Ik was namelijk op de hoogte van het feit dat de minister van Verkeer en Waterstaat pas donderdagmiddag terugkomt in het land. Wij zouden dit debat graag deze week willen voeren, bijvoor beeld donderdag in de namiddag. Ik laat dat aan u over. Ik houd in ieder geval vast aan mijn verzoek, gesteund door de fracties van PvdA, CDA en SP, om het debat deze week te houden.
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering met grote spoed door te geleiden naar het kabinet.
Daar blijkt wel uit met welke spoed de Kamer gegevens wil. Als deze op tijd binnen zijn, wil ik op donderdag tijd reserveren voor het debat waarom is gevraagd. Ik stel het echter wel op prijs om even te horen wat de procedurevergadering heeft opgeleverd die morgen wordt gehouden. Overigens zal een debat, hoe breed de heer Rosenmöller het ook wil hebben, moeten worden gehouden met beperkte spreektijden, omdat wij anders vóór de verkiezingen niet meer door de overige urgente punten heen komen.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Voorzitter! Als ik u goed begrijp, gaat het stenogram met de hoogste spoed naar het kabinet. Wij mogen ervan uitgaan dat het kabinet de Kamer ook met de hoogste spoed bedient. Dit zou kunnen betekenen dat u bereid bent om donderdag inderdaad ruimte op de agenda vrij te maken. De brief die wij nu hebben, is niet geagendeerd voor de procedurevergadering omdat hij gisterenmiddag pas is binnengekomen. Het lijkt mij dan ook niet meer relevant om hem in de procedurevergadering te bespreken, want wij nemen nu het principebesluit om dit punt deze week plenair te agenderen. Misschien mag ik het zo vertalen.
De voorzitter:
Het gaat inderdaad om een principebesluit om dat te doen, maar gegeven de stukken die zijn binnengekomen en nog niet geagendeerd zijn, wil ik graag vóór het desbetreffende debat een heldere probleemstelling.
De heer Kamp (VVD):
Voorzitter! U heeft goed bedoeld, maar vrij gemakkelijk gezegd dat er donderdag ruimte gemaakt zal worden. Ik wijs u er echter op dat al twee weken achter elkaar de behandeling van de Telecommunicatiewet is doorgeschoven, terwijl deze wet op 1 januari jl. al behandeld had moeten zijn. Ik dring er dan ook bij u op aan om deze wet niet voor de derde keer van de agenda te halen.
De voorzitter:
Wij kunnen niet in een aanpalende zaal een tweede plenair debat hebben. Het is een kwestie van kiezen en als de Kamer afwijkend van de agenda die door mij voor deze week is voorgesteld, een spoeddebat wil, houdt dit in dat dat gaat gebeuren. Dan zullen wij kijken hoeveel tijd er nog over is voor het debat over de Telecommunicatiewet. Ik heb niet voor niets gezegd dat de spreektijden beperkt zullen moeten zijn, mede met het oog op de andere urgente agendapunten.
De heer Kamp (VVD):
Voorzitter! Ik wijs erop dat de Telecommunicatiewet nu al op donderdagmiddag 17.00 uur is gezet. Bovendien hebben wij vorige week een brief gekregen van de heer Van Miert van de Europese Commissie, waarin wordt verzocht om de grootst mogelijke spoed met de behandeling van deze wet te betrachten. De VVD-fractie vraagt dan ook, nu in stemming te brengen dat aanstaande donderdag volgens het programma uiterlijk om 17.00 uur de Telecommunicatiewet wordt behandeld.
De voorzitter:
Het was mijn bedoeling om, door het eventueel wegschuiven van een van de andere agendapunten, donderdagmorgen met het debat over Schiphol te beginnen.
De heer Kamp (VVD):
Voorzitter! Het wordt zeer op prijs gesteld dat u dit zo wilt doen, maar ik wijs u erop dat de minister om 14.00 uur uit Canada terugkomt en dat dit die ochtend dus niet zal kunnen.
De voorzitter:
Dan beginnen wij daar om 14.00 uur mee en als wij een debat hebben met spreektijden van vijf minuten, moet dat in drie uur kunnen worden afgerond. Wij zullen proberen om aan alle wensen van de Kamer tegemoet te komen, maar wij kunnen niet met parallelle debatten werken en wij kunnen ook niet stapelen. Dat zijn nu eenmaal de beperkingen.
Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.
De voorzitter:
Ik heb begrepen dat mevrouw Van Ardenne en mevrouw Vos een heropening willen van het debat over de rundvleesexport naar Rusland. Daar is de minister bij nodig en die is er nu niet, noch in de rest van de week. Ik wil dus best heropenen, maar dan volgende week.
Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):
Voorzitter! Het gaat mij met name om het feit dat de minister tot nu toe weigert om de handelsovereenkomst met Rusland aan de Kamer kenbaar te maken. Daar komt bij dat de RVV-instructies volstrekt onduidelijk blijven. Daarom wil mijn fractie graag een heropening, teneinde een motie in te dienen. Het kan dus kort zijn.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Het lijkt mij inderdaad goed om dit via een heropening te regelen.
De voorzitter:
Dat wordt dan volgende week.
Het woord is aan de heer Fermina.
De heer Fermina (D66):
Voorzitter! Het wereldkampioenschap voetbal zal binnenkort van start gaan. Nu is duidelijk geworden dat er een dreigend tekort aan kaartjes voor Nederlandse en alle andere niet-Franse supporters ontstaat. De fractie van D66 wil graag op korte termijn een brief van de staatssecretaris waarin aangegeven wordt welke inspanningen gedaan zijn en worden om tot een eerlijke verdeling van het aantal kaartjes onder de deelnemende landen te komen. Dit verzoek wordt mede ondersteund door de fractie van de VVD.
De voorzitter:
Wat is uw ordevoorstel?
De heer Fermina (D66):
Ik vraag een brief aan de staatssecretaris met een antwoord op de vragen die ik heb gesteld.
De heer Schutte (GPV):
Mijnheer de voorzitter! Brieven kunnen altijd geschreven worden. Ik had een vraag aan de heer Fermina. Welke zeggenschap heeft de staatssecretaris over kaartjes voor voetbalwedstrijden, welke dan ook?
De heer Fermina (D66):
De staatssecretaris heeft contacten met allerlei organisaties, zeker op Europees gebied. Daarom doe ik een beroep op de staatssecretaris. Ik vraag haar wat zij kan doen voor de supporters van het Nederlandse elftal.
De heer Schutte (GPV):
Het gaat dus om een lobby.
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.
Daartoe wordt besloten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-19971998-4765-4768.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.