Vragen van het lid M.B. Vos aan de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, over het rapport van de Europese Commissie aangaande het Nederlandse beleid ter bestrijding van de varkenspest.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Ik wil een aantal vragen stellen over het rapport van inspecteurs van de Europese Unie over de aanpak van de varkenspest. De kritiek in dit rapport is niet misselijk. "De Europese inspecteurs kraken de aanpak van de varkenspest", zo kopte de Volkskrant. "De Europese Unie verwijt Nederland geld te slaan uit de varkenspest" is een andere krantenkop. Er wordt dus forse kritiek geuit op de aanpak van de minister ten aanzien van dit dossier. Het rapport kan een ondersteuning zijn van de kritiek die GroenLinks eerder heeft geleverd, namelijk dat de minister een te zachte heelmeester is geweest. In de Volkskrant wordt bijvoorbeeld gesteld dat het erop lijkt dat in de praktijk het verloop van de ziekte gewoon is gevolgd en niet is voorkomen.

Minister Van Aartsen heeft verontwaardigd gereageerd, maar zelfs als niet aan de goede bedoelingen van de minister wordt getwijfeld dan nog is het oordeel keihard. Er wordt onder meer gesteld dat zowel de efficiency als de kwaliteit van de technische maatregelen zeer laag was. Daardoor is Nederland kwetsbaar geworden voor het verwijt dat het geprobeerd heeft een slaatje te slaan uit de verschillende opkoopregelingen.

Voorzitter! Het lijkt mij van groot belang dat dit rapport openbaar wordt en zo spoedig mogelijk aan de Kamer wordt gestuurd. Dat is dan ook de eerste vraag die ik de minister stel. Ik heb er behoefte aan om ook op een aantal andere punten om opheldering te vragen.

Is het juist dat de minister politieke motieven vermoedt achter het ontwerprapport van de inspecteurs van de Europese Commissie over de bestrijding van de varkenspest in Nederland? Waarop berust zijn vermoeden dat de objectiviteit van de Europese inspecteurs in twijfel moet worden getrokken?

Ik vraag de minister om een reactie op de constatering van de inspecteurs dat Nederland uit financiële overwegingen voorrang heeft gegeven aan de opkoopregeling boven de bestrijding van de pest, daar de bijdrage voor het doden van een besmet varken lager is dan de bijdrage voor het opkopen van een gezond varken.

Ik vraag de minister hoe hij aankijkt tegen de stelling dat er illegaal varkens zijn verhandeld. Op besmette bedrijven bleken steeds minder varkens aanwezig te zijn dan eerder, toen het bedrijf nog verdacht was, was opgegeven. De minister ontkent dat. Waarop is zijn ontkenning gebaseerd?

Ten slotte vraag ik de minister of hij er rekening mee houdt dat de Europese Commissie dit rapport uiteindelijk overneemt en de Europese bijdrage wordt teruggevorderd, zodat er fors in de buidel moet worden getast door de minister.

Minister Van Aartsen:

Voorzitter! Ik heb het idee dat de geachte afgevaardigde zich iets te vroeg rijk rekent, gehoord haar toonzetting. Er is sprake van een conceptrapport van een commissie. Het rapport is niet door de officiële Europese instanties vastgesteld. Op het concept heeft Nederland commentaar mogen leveren. Nederland heeft dat commentaar afgelopen vrijdag ook geleverd bij monde van de chief veterinary officer, de heer Van der Meijs, van het departement. Dat is een zeer gedocumenteerde, maar ook zeer gepeperde reactie, omdat in dit conceptrapport de plank gewoon wordt misgeslagen.

Ik kom op de concrete vragen. Kan het rapport openbaar gemaakt worden? Ik moet eerlijk zeggen dat ik daarop het liefst "ja" antwoord, want dat zou het ook mogelijk maken om integraal de departementale reactie openbaar te maken. Dat zou mij in de discussie met de geachte afgevaardigde enorm kunnen helpen. Ik heb die vrijheid echter niet, omdat het rapport van de Unie is. Het vergt dus overleg in Europees verband. Een volgend punt is – op zichzelf is dat te ondervangen – dat het rapport van Belloli veel individuele bedrijfsgegevens bevat.

Ik heb de objectiviteit van de Commissie niet in twijfel getrokken. Mij is gevraagd wat de achtergrond van dit rapport kan zijn. Ik heb er een zekere terughoudendheid bij betracht omdat het geen rapport is met enige officiële status, maar het enige wat ik daar gisteren desgevraagd op heb geantwoord, is dat ik vermoed dat de Commissie natuurlijk ook wat kritisch kijkt naar de hoeveelheden geld die ook de Unie moet besteden aan de bestrijding van de varkenspest.

De mededeling in het rapport dat Nederland om financiële redenen de voorkeur heeft gegeven aan de opkoopregeling, vind ik wrang en in het licht van de discussies die wij hebben gevoerd, eigenlijk schandalig. Wij hebben immers alles gedaan om juist te voorkomen dat er te veel in de regeling terecht zou komen. Denk hierbij aan de maatregelen die zijn getroffen ten aanzien van jonge biggen en aan de maatregelen op het punt van het fokverbod.

De geachte afgevaardigde vroeg vervolgens of er illegaal verhandeld is. Dat is, voorzover wij weten, niet het geval. Daar hebben wij geen enkele indicatie voor. In een eerder conceptrapport van de Europese Commissie is dit punt al aan de orde geweest en toen constateerde men dat er geen sprake was van illegale handel of transporten. Het ene conceptrapport is dus in strijd met het andere. Dat heeft gisteren bij mij de reactie uitgelokt dat deze rapportschrijvers inconsistent waren.

Voorzitter! Ik meen dat ik hiermee de vragen van de geachte afgevaardigde heb beantwoord. Het rapport zal overigens in de loop van november, met onze reactie, in het Veterinair comité worden behandeld.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! De minister was helder in zijn reactie, zoals in de kranten ook al het geval was. Hij zei dat dit rapport in feite niet deugt, dat de Nederlandse aanpak wel degelijk goed is geweest en dat hij dit heeft laten weten aan de Europese Unie. Ik vind het van groot belang dat het nu verschenen conceptrapport bij ons terechtkomt met de reactie daarop van de minister. Ik vraag hem dan ook om dit bij de Europese Unie aan te kaarten, zodat er een debat over het rapport in de Kamer mogelijk is. Het lijkt mij van groot belang, ook voor de positie van de minister zelf, dat er straks geen twijfel meer zal bestaan over de wijze waarop Nederland deze zaak heeft aangepakt.

Ik stel nog één vraag over de constatering dat Nederland bij deze zaak financieel gewin zou hebben betracht. De minister noemt dat een schandalige veronderstelling. Europese inspecteurs vinden het een vreemde gang van zaken dat zelfs voor bedrijven die zeer dicht bij besmettingshaarden lagen, ook een opkoopregeling werd toegepast, terwijl het voor de hand lag om de dieren daar te doden. Kan de minister hier nog iets over zeggen?

Kan de minister voorts een reactie geven op de constatering in het rapport dat de RVV en de AID langs elkaar heen hebben gewerkt?

Wat mij betreft moet hierover zo snel mogelijk na openbaarmaking van alle gegevens in de Kamer worden doorgesproken.

Minister Van Aartsen:

Voorzitter! Ik ben best bereid om aan de betrokkenen in de Unie te vragen of dit rapport, dat geen status heeft, openbaar gemaakt kan worden, met daarbij mijn reactie. Zoals ik al zei heb ik daar alleen maar redelijk voordeel van. Ik moet dit uiteraard aan de Unie vragen en dat zal ik doen.

Over de opmerkingen in het rapport over het financiële gewin en het ruimen in de buurt van besmettingshaarden, kan ik zeggen dat wij in alle gevallen de bestrijdingsrichtlijn hebben gevolgd. Ook de heer Van der Meijs gaat hierop in zijn reactie uitvoerig in.

Dan kom ik meteen bij het volgende punt, het vermeend langs elkaar heen werken van diensten. In het conceptrapport van deze Italiaan worden de Uniemaatregelen door elkaar gehaald. Ook tijdens de begrotingsbehandeling ben ik daarop ingegaan. Enerzijds heb je een regime en de maatregelen die betrekking hebben op de opkoop en anderzijds heb je een regime en de maatregelen op veterinair gebied. Beide regimes zijn verschillend en kennen verschillende controlemechanismen. Dat heeft de Unie zelf zo geregeld. Als men dat wil veranderen, moet men dus niet naar Nederland wijzen, maar in de Unie iets veranderen. Wij hebben ons wat dit betreft te houden aan hetgeen de Unie ons voorschrijft. Dat betekent dat diensten in Nederland zoals de RVV via verschillende methoden en regimes en controlemechanismen moeten werken. Als men dat in het rapport vervolgens langs elkaar heen werken noemt, dan slaat het rapport gewoon de plank mis.

Coördinatie – in de conceptreactie wordt ook daar zeer uitvoering op ingegaan – is er in meer dan overvloedige mate geweest en zal er overigens ook blijven.

De voorzitter:

Vier collega's willen een aanvullende vraag stellen. Gelet op de tijd, wil ik het hierbij laten.

De heer Van der Linden (CDA):

Voorzitter! Er gaapt een kloof tussen hetgeen in het rapport staat – dit rapport ligt inmiddels op straat – en hetgeen de minister hier zegt. De Kamer kan niet beoordelen wat juist is. Ik dring er bij de minister op aan dat rapport vrij te geven. Anders voelen wij ons genoodzaakt heel precieze schriftelijke vragen te stellen langs de lijnen van het rapport om de antwoorden te krijgen.

Is de minister er zeker van dat de Europese Unie geen argumenten heeft om geld dat tot op heden is gevoteerd, terug te vragen?

De volgende vraag stel ik aan de coalitiepartijen. Als dit rapport juist mocht blijken, is dan de opvatting van de coalitiepartijen dat er tot op heden niks aan de hand is, nog steeds van kracht?

Minister Van Aartsen:

Voorzitter! Ik meen dat ik op de eerste vraag al een antwoord heb gegeven tegenover mevrouw Vos. Dat is geschied. Ik wil de Unie vragen of het rapport vrij kan komen. Hierbij wijs ik er opnieuw op dat het een conceptrapport is dat individuele bedrijfsgegevens bevat. Daar zal dus een mouw aan gepast moeten worden.

Ben ik er zeker van dat de Unie geen grond heeft om Nederland op enig moment geld terug te vragen? Op basis van dit conceptrapport ben ik daar redelijk zeker van.

De heer Blauw (VVD):

Voorzitter! Wij delen de zorg van collega Van der Linden. Dit conceptrapport is uitermate kritisch. Wij echter hebben inmiddels begrepen dat het per hoofdstuk met objectieve feiten gefileerd kan worden. Zolang het tegendeel niet bewezen is, maken wij ons nog geen zorgen.

De heer Ter Veer (D66):

Voorzitter! De fractie van D66 is ongelukkig met het feit dat, door de krantenberichten en de ophef die hierover in Nederland terecht is gemaakt, de beeldvorming al een eigen leven lijkt of dreigt te gaan leiden. Wij hechten er daarom zeer aan dat wij zorgvuldiger dan nu is gebeurd, worden geïnformeerd.

Wordt in het rapport de omvang van de pestepidemie die zich in Brabant heeft voorgedaan belicht? Is het mogelijk dat hierin inzicht wordt gegeven? Wordt daarbij ook gekeken naar het fenomeen dat wij de inenting niet mochten gebruiken als bestrijdingsmiddel? Wordt ook gelet op het feit dat de fractie van D66 al in een vroegtijdig stadium heeft gevraagd of de ministers van financiën hierbij waren betrokken, gezien de financiële omvang van deze catastrofe?

De voorzitter:

Ik merk op dat de heer Ter Veer hiermee zijn aanvullende vraag reeds heeft gesteld.

De heer Huys (PvdA):

Voorzitter! Zoals de heer Van der Linden zich kan herinneren, heeft de PvdA-fractie bij de begrotingsbehandeling reeds aangegeven dat het met betrekking tot de problematiek van de structuur van de varkenshouderijen, die mede oorzaak is van de omvang van het probleem, best goed is om te onderzoeken hoe die zich in de tijd heeft kunnen ontwikkelen. Hij kan aan de hand van dit conceptrapport al zien dat er dingen in het rapport zullen staan die op gespannen voet staan met datgene wat wij – de heer Van der Linden voorop, maar ook mevrouw Vos en ik – gevraagd hebben aan de minister. Wij hebben hem immers gevraagd om wat meer aan de welzijnsaankopen te doen. De minister zei daarop: dat zou ik best willen doen, maar preventie gaat voor. Dat staat dus op gespannen voet met de inhoud van het rapport. Ik constateer derhalve dat in ieder geval niet alles wat in het rapport staat waar is. Dat kan ik nu al zeggen. Ik vind desalniettemin dat het rapport en de antwoorden van de minister daarop snel moeten verschijnen.

Minister Van Aartsen:

Voorzitter! In het conceptrapport van de heer Belloli wordt niet ingegaan op het vaccinatievraagstuk. Dat lijkt mij ook logisch, omdat het vaccineren in de Unie een issue is dat alleen nu via het markervaccin bespreekbaar is geworden. In het rapport wordt daar dus niet op ingegaan. In de evaluatie die de regering aan de Kamer heeft toegezegd, zal uiteraard wel op dit thema worden ingegaan, mede omdat dat ook een rol heeft gespeeld in de discussies op enig moment in het voorjaar. Voorts denk ik dat een van de makkes van dit Unierapport is dat men kennelijk toch nog niet doorheeft welke omvang de pestcrisis in Nederland heeft gekregen. Dat geldt eveneens voor de omvang en de intensiteit van de sector in Nederland. Dat heeft mij bij het lezen van het rapport ook verbaasd: 1100 varkens per vierkante kilometer. Dat is iets wat wel heel uniek is in Europa. Dat had de heer Belloli kennelijk nog niet begrepen.

De heer Poppe (SP):

Mijnheer de voorzitter! Het hamlapje wordt al duur betaald en is natuurlijk onverteerbaar als wij weten dat er al honderden miljoenen zijn besteed aan de bestrijding van de varkenspest, terwijl er gelijktijdig op de volksgezondheid moet worden bezuinigd. Het is noodzakelijk dat alles helder en duidelijk is. De minister zegt in zijn antwoord dat het een vertrouwelijk conceptrapport van de Europese Unie is en dat hij dat niet vrij kan geven. Maar de reactie van de minister kan natuurlijk, strikt formeel gesproken, wel per omgaande naar de Kamer worden gezonden, desnoods gekuist, dus zonder citaten uit het vertrouwelijke rapport. Ik verzoek de minister derhalve om die reactie per omgaande aan de Kamer te sturen.

Minister Van Aartsen:

Voorzitter! Ik zou er niet voor zijn om de heer Belloli in een wat onevenwichtige positie te brengen. Immers, dan geef ik mijn reactie vrij, maar niet dat kritische rapport. Maar als de Kamer daar geen bezwaar tegen heeft, belet mij niets om mijn reactie aan de Kamer te zenden.

De heer Huys (PvdA):

Voorzitter! Wat mij tot nog toe op dit hele punt bijzonder verbaasd heeft, is het volgende. De minister heeft de Kamer steeds uitvoerig geïnformeerd over de gang van zaken. De minister heeft de Kamer daar goed bij betrokken en ik heb dat ook zeer gewaardeerd. Er ligt nu een kritisch rapport van de Europese Commissie. Er lag eind juni, begin juli echter al een eerste rapport, maar de Kamer heeft daar weinig of niets van gehoord. Waarom kon de minister niet aan de Kamer melden dat er een rapport aankwam? Dat zou toch verstandiger zijn geweest.

Minister Van Aartsen:

Voorzitter! Dat komt misschien omdat er continu dit soort missies zijn geweest en er continu naar de situatie in Nederland is en wordt gekeken. Het is misschien niet zo verstandig van mij geweest dat ik conceptrapporten waarin nogal wat lof aan Nederland werd geuit, niet aan de Kamer bekend heb gemaakt.

De voorzitter:

Ik maak de Kamer nog opmerkzaam op het volgende. Er liggen nog acht sets goedgekeurde mondelinge vragen, die vandaag niet aan de orde konden komen vanwege de tijd of vanwege het niet beschikbaar zijn van de betrokken bewindspersonen. Als deze acht sets blijven liggen, zullen wij tweeënhalve week nodig hebben om die in een paar vragenuren te behandelen en kunnen er in de tussentijd geen nieuwe mondelinge vragen gesteld worden, of het moet zijn voor over een maand of zes weken. Misschien kunnen de leden die deze vragen hebben aangedragen, zich nog eens bezinnen op de vraag of er misschien een andere weg is om de betreffende informatie te krijgen.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Uw oproep aan de Kamerleden is natuurlijk prima, maar ik roep het Presidium op om na te gaan hoe wij in de toekomst zullen omgaan met de afwezigheid van de ministers.

De voorzitter:

Wij kunnen niet omgaan met de afwezigheid van ministers. Wij kunnen alleen nagaan of hun afwezigheid gerechtvaardigd is. Zo is er een aantal vragen gesteld aan de minister van Justitie, die op het ogenblik in de Eerste Kamer haar werk moet doen. Er zijn vragen gericht aan de minister van Verkeer en Waterstaat, die in Japan verkeert. De gave der bilocatie is ook bewindspersonen niet gegeven. Soms is een bewindspersoon ad interim een oplossing en soms ook niet, en ook dat is ter beoordeling aan de vragensteller.

Naar boven