Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:

maandag 29 september 1997:

  • - van 11.15 uur tot 17.30 uur van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat over de nota "Naar een klantgericht taxivervoer" (24036, nr. 40);

maandag 6 oktober 1997:

  • - van 11.15 uur tot 17.30 uur van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat over het Meerjarenprogramma verkeersveiligheid 1997-2001 (25318).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Graaf.

De heer De Graaf (D66):

Voorzitter! Wij hebben zojuist een brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken ontvangen, waarin hij meedeelt tot zijn grote spijt morgen niet aanwezig te kunnen zijn bij het debat over het Securitel-arrest, aangezien hij die ochtend in Brussel, samen met de minister-president, een debriefing voor het Europees Parlement zal houden.

Voorzitter! Door de oppositie is aangekondigd dat het een belangrijk debat betreft. Ook de vorige keer was de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken verhinderd. Ik vond toen dat hij een buitengewoon geldig excuus had, want toen stonden wij aan de vooravond van de Europese top. Ik vraag mij nu af of de Kamer opnieuw moet accepteren dat de staatssecretaris niet aanwezig is. Ik verzoek u om er met de grootst mogelijke klem bij de regering op aan te dringen dat de staatssecretaris aanwezig is bij het debat, dat slechts één of anderhalf uur zal duren.

De heer Weisglas (VVD):

Voorzitter! Vorige keer had de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, ook in de visie van collega De Graaf, een geldige reden om niet aanwezig te zijn. Er is nu een vergelijkbare reden, namelijk een follow-up van het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie en de voorbereiding van het Verdrag van Amsterdam, waarin staatssecretaris Patijn een belangrijke rol speelt. Ik zie niet in waarom die zeer geldige reden nu opeens van minder waarde zou zijn. Ik stel dan ook voor om gewoon de regel te volgen dat bewindslieden die belangrijke verplichtingen in het buitenland hebben, ontslagen kunnen worden van verplichtingen hier, ook al vindt de VVD-fractie het op zichzelf ook beter als de staatssecretaris er wel bij is.

De heer Van Zijl (PvdA):

Voorzitter! Als met een normale, overzichtelijke inspanning de staatssecretaris hier kan zijn, steun ik hetgeen collega De Graaf heeft gevraagd, maar aan het onmogelijke is niemand gehouden.

De heer De Graaf (D66):

Voorzitter! Kunt u in dit kader bij de staatssecretaris informeren op welk moment hij morgen wel aanwezig kan zijn? Ik sluit niet uit dat dit kan leiden tot een omzetting van de agenda teneinde de staatssecretaris wel in de gelegenheid te stellen om hier te zijn. Ik zeg dit met zoveel nadruk omdat er ook vragen aan de staatssecretaris zijn te stellen, die niet zomaar door beide andere bewindslieden beantwoord kunnen worden.

De voorzitter:

Het feit dat de staatssecretaris de vorige keer niet aanwezig was en nu een vergelijkbaar excuus heeft, waardoor hij er nu ook niet kan zijn, spreekt mij niet zo erg aan. Ik kan mij voorstellen dat er bij de afronding van het debat extra urgentie is hem te vragen hier te zijn. Ik kan twee dingen doen. Ik kan hem het stenogram van dit deel van de vergadering toezenden en ik kan hem opbellen en meedelen dat er toch een zekere droefenis in de Kamer is over zijn afwezigheid.

De heer Weisglas (VVD):

Als u het laatste doet, zult u uiteraard mededelen dat u zich met het vertolken van die droefenis tot tolk van de fractie van D66 en niet van de gehele Kamer maakt.

De voorzitter:

Van de PvdA-fractie, maar dat is nog niet de gehele Kamer. Wij hebben nu echter geen tijd om tranen te collecteren. Ik zal mij wenden tot de staatssecretaris; het stenografisch verslag krijgt hij in elk geval.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van den Doel.

De heer Van den Doel (VVD):

Voorzitter! Afgelopen donderdag heeft de vaste commissie voor Defensie op verzoek van de VVD-fractie een brief geschreven aan de minister van Defensie over de vredesmissie in Angola. Deze brief zou vóór gisteren beantwoord moeten worden, maar tot op heden heeft de Kamer nog geen antwoord ontvangen. Ik verzoek u dan ook dringend aan de regering te vragen om deze brief vandaag nog te beantwoorden, ook met het oog op onze werkzaamheden morgen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Verhagen.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! Gisteren heb ik een brief gevraagd met het standpunt van de staatssecretaris die belast is met mediazaken over het zogenaamde zwarte gat. Dat verzoek is zeer alert opgevolgd, want een uur later hadden wij dat standpunt. Dat komt echter niet overeen met hetgeen door een meerderheid van de Kamer naar voren is gebracht tijdens het algemeen overleg. Daarom zou ik het op prijs stellen als wij het algemeen overleg van 9 april deze week zouden kunnen afronden met een kort plenair debatje, zodat een motie kan worden ingediend.

De voorzitter:

Ik zal kijken of hiervoor aan het einde van de middag een gaatje is, want de agenda van morgen heeft een overbelastingsgraad die nog hoger is dan die van heden, dus ik zal zoeken naar een mogelijkheid aan de "randen van de avond".

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw De Koning.

Mevrouw De Koning (D66):

Als vervolg op wat ik gisteren zei, vraag ik u om het verslag van het algemeen overleg over markt en overheid op de agenda te plaatsen. Het heeft al een voorlopige plaats gekregen voor hedenmiddag.

De voorzitter:

Het voorlopige verzoek van mevrouw De Koning hebben wij maar als definitief beschouwd: het staat op de agenda voor kwart voor vijf hedenmiddag, of zoveel eerder als mogelijk zal blijken.

Naar boven