Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden en titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het nieuw Burgerlijk Wetboek (24615).

De algemene beraadslaging wordt hervat.

Minister Melkert:

Mijnheer de voorzitter! Ik had al aangegeven dat ik mij even moest beraden op onder andere enkele gewijzigde amendementen die in het debat naar voren waren gekomen. Ik denk aan de doorwrochte juridische beschouwing van mevrouw Schimmel inzake het vennootschapsrecht. Het spijt mij, maar ik voel mij toch niet in staat om daar nu op in te gaan. De meest belangrijke punten zijn onkostenvergoeding, disciplinaire maatregelen, winstbestemming, gedetacheerden en landelijke verkiezingen. Ik zal de gelegenheid te baat moeten nemen om mij daarover met collega's respectievelijk het kabinet nader te verstaan. Ik vraag u dan ook om mij op een later moment in de gelegenheid te stellen om mijn antwoord hier te voltooien.

Mevrouw Van der Stoel (VVD):

Dit is een interessante mededeling van de minister. Is dat omdat hij op dit moment behoefte heeft aan een bredere weging van alle amendementen of heeft hij het dringende advies van zijn collega's, gezien hun beleidsverantwoordelijkheid, nodig over verschillende invalshoeken?

Minister Melkert:

Het gaat ongeveer in de volgende richting. Nieuwe aspecten die op tafel zijn gekomen, vergen op enkele punten nadere bestudering. Ook zijn er aspecten die een afweging en een beoordeling in breder verband vergen. Ik moet daarvoor even ruimte claimen.

Mevrouw Van der Stoel (VVD):

Met welke onderwerpen heeft dat specifiek te maken?

Minister Melkert:

Ik heb al aangegeven dat de vier onderwerpen die ik genoemd heb, mijns inziens de belangrijkste zijn. Op enkele andere punten kunnen wij er in het debat wel uitkomen. Ik denk aan de instellingsgrens en het instemmingsrecht bij de arbeidsvoorwaarden. Een amendement daarover is nader geformuleerd. Het is niet zo dat ik daar niets meer over te zeggen heb, maar de genoemde vier punten vragen volgens mij bij voorrang om aandacht. Ik ben nu evenwel niet in de gelegenheid om daarover tot in detail een passende nadere beoordeling te geven.

Mevrouw Van Rooy (CDA):

Ik zoek naar de precieze reden van het feit dat de minister nu geen verdere duidelijkheid kan verschaffen, want ik heb niet de indruk dat de amende menten behoorlijk nieuw zijn. Moet ik concluderen dat de minister nu anders denkt over het amendement over de winstbestemming, waar de minister de vorige keer zulke heldere opvattingen over heeft gegeven?

Minister Melkert:

Allereerst is het amendement over de gedetacheerden nogal drastisch gewijzigd. Bovendien is de ondertekening gewijzigd. Daarover zal ik mij dus moeten beraden. Ik heb ook de winstbestemming, de onkostenvergoeding en de disciplinaire maatregelen genoemd. Via amendementen wordt voorgesteld om die uit het instemmingsrecht te halen. Ook is er een nader voorstel over de landelijke verkiezingen en daar zitten nog wat technische haken en ogen aan vast. Dit is niet even in een middag tot een oplossing te brengen.

Mevrouw Van der Stoel (VVD):

Begrijp ik uit deze opsomming dat het instemmingsrecht, zelfs al is het desbetreffende amendement gewijzigd, voor de minister niet meer op problemen stuit?

Minister Melkert:

Welk instemmingsrecht?

Mevrouw Van der Stoel (VVD):

Ik doel op het amendement van mevrouw Schimmel.

Minister Melkert:

Ik heb gezegd dat ik dat van een iets andere orde vind. Dat zou, wat mij betreft, wel wat makkelijker in het debat uitgediscussieerd kunnen worden, als het gaat om het punt van de arbeidsvoorwaarden. Dat amendement is nu nader gewijzigd. Het heeft wel enig raakvlak met een opmerking die ik hierover in de vorige termijn heb gemaakt. Ik geloof dat op dat punt wel een brug kan worden gevonden, terwijl op andere punten de onoverbrugbaarheid wellicht nog niet geheel gerepareerd kan worden.

De voorzitter:

Ik wijs de collega's erop dat dit betekent dat wij het debat voortzetten in de eerste of tweede week na het reces. Vóór die tijd is er geen tijd meer beschikbaar op de agenda. Er is ook nog de mogelijkheid dat de minister schriftelijk reageert en dat wij daarna stemmen. De agenda tot het reces is vol, overvol.

Mevrouw Van Rooy (CDA):

Ik begrijp heel goed uw overwegingen van een volle, zo niet overvolle agenda. Ik zou het echter zeer betreuren als over een onderwerp waarover wij zo intensief van gedachten hebben gewisseld en dat een aantal wezenlijke punten betreft, alleen nog een schriftelijke ronde kan worden gehouden. Ik vind dat wij een fatsoenlijke tweede termijn met de minister moeten kunnen houden waarin wij verder met hem debatteren. Als dat over het reces heen getild moet worden, dan zij dat zo. Wat ons betreft is een goede gedachtewisseling belangrijker dan haastwerk en alleen een schriftelijke afdoening.

De voorzitter:

Dan hebben wij nu niet veel meer te bespreken. Wij gunnen de minister de zomerrust om met zijn collega's van gedachten te wisselen over een pakket van zaken dat blijkbaar niet zo goed uit elkaar gehaald kan worden dat wij er in tweede termijn nog een deel van kunnen bediscussiëren.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De vergadering wordt van 17.11 uur tot 20.00 uur geschorst.

Naar boven