Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Bepalingen in verband met het uitvoeren van baggerwerken en het storten van baggerspecie voor de verruiming en het onderhoud van de vaarweg in de Westerschelde door het Vlaams Gewest (Vergunningenwet Westerschelde) (25187), en over:

- de motie-Te Veldhuis over een doorlaatmiddel in het Veerse Meer (25187, nr. 7);

- de motie-Lilipaly over natuurherstelmaatregelen in het Westerscheldegebied (25187, nr. 8).

(Zie vergadering van 14 mei 1997.)

De artikelen 1 t/m 6, bijlage 1, bijlage 2 en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Van Waning (D66):

Voorzitter! Vorige week, tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Vergunningenwet Westerschelde, heb ik aangegeven dat de D66-fractie nog een definitieve afweging zou moeten maken tussen enerzijds de grote bezwaren van staats- en bestuursrechtelijke aard tegen het wetsvoorstel, en anderzijds het belang van goed nabuurschap met België. Mijn fractie heeft vanochtend besloten die goede relaties met ons buurland het zwaarst te laten wegen, en zal daarom voor het wetsvoorstel stemmen.

Daarbij speelt ook mee dat de minister in antwoord op mijn motie, medeondertekend door mevrouw Vos van GroenLinks, zeer duidelijke toezeggingen heeft gedaan over het aanbieden van een adequaat natuurherstelplan voor de Westerschelde vóór 1 december a.s. Deze toezeggingen hebben ons tijdens de tweede termijn van de minister doen besluiten onze motie in te trekken. Omdat die toezeggingen verdergaan dan hetgeen de heer Lilipaly vraagt in zijn motie, zal D66 tegen die motie stemmen als zijnde overbodig.

Mijn fractie meent dat de 44 mln. die België bijdraagt aan het herstel van de natuur in het gebied van de Westerschelde, niet mag worden gebruikt voor andere doeleinden. Daarom zal D66 ook tegen de motie van de heer Te Veldhuis stemmen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, de VVD, het CDA, de groep-Nijpels, het AOV en de CD voor het wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast, dat de heer Lilipaly zijn motie (25187, nr. 8) intrekt.

In stemming komt de motie-Te Veldhuis (25187, nr. 7).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD, het AOV en de CD voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Naar boven