Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de positiebepaling van de Open Universiteit binnen het hoger onderwijs en wijziging van de bestuursorganisatie (25161), en over:

- de motie-Jorritsma-van Oosten/Van Gelder over de sluiting van regionale studiecentra (25161, nr. 16).

(Zie vergadering van 29 april 1997.)

De voorzitter:

Twee collega's, de heer Beinema en mevrouw Jorritsma-van Oosten, hebben verzocht om een heropening van de beraadslaging. Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De heer Beinema (CDA):

Voorzitter! Ik zie tot mijn spijt dat de minister van Onderwijs blijkbaar niet in de gelegenheid is om zelf aanwezig te zijn.

De heer Wallage (PvdA):

De regering is wel vertegenwoordigd.

De heer Beinema (CDA):

Ja, dat zie ik. Ik zei dat de minister van Onderwijs niet in staat is om aanwezig te zijn.

De voorzitter:

De minister van Onderwijs ad interim is aanwezig.

De heer Beinema (CDA):

De minister van Onderwijs heeft, onder andere op mijn dringende verzoek, de Kamer een brief geschreven over de studiecentra van de Open Universiteit. Daarin schrijft hij hoe hij tegemoet wil komen aan de gevoelens zoals geuit in de motie-Jorritsma-van Oosten/Van Gelder. Hoewel het niet in de brief staat, neem ik aan dat de minister met die toezegging ook beoogt om aan de intentie van het amendement-Beinema (stuk nr. 12) tegemoet te komen, in zoverre dat het voortbestaan van de studiecentra in de regio's waar geen of nagenoeg geen andere instellingen voor hoger onderwijs zijn, vooralsnog wordt gegarandeerd. Ik zie dat de regering dit niet met een hoofdschudden ontkent. Mijn veronderstelling zal dus juist zijn. Dat is voor ons reden om dat amendement in te trekken.

De voorzitter:

Aangezien het amendement-Beinema (stuk nr. 12) is ingetrokken, maakt het geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Mevrouw Jorritsma-van Oosten (D66):

Voorzitter! Op de stemmingslijst staat onder stuk nr. 16 een motie van mijn hand. Die motie gaat vooral over het instandhouden van de regionale studiecentra. In de brief waaraan de heer Beinema refereerde, doet de minister op dit punt een toezegging die letterlijk overeenkomt met de tekst uit mijn motie. Zoals men zal begrijpen, is de fractie van D66 buitengewoon blij dat zo aan onze wensen tegemoet wordt gekomen. Daarom trek ik de motie op stuk nr. 16 in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Jorritsma-van Oosten/Van Gelder (25161, nr. 16) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

De beraadslaging wordt gesloten.

De aanhef van artikel I, de onderdelen A t/m Ee, de aanhef van onderdeel F en artikel 11.1 worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Cherribi (stuk nr. 13, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, de VVD, de groep-Nijpels, de Unie 55+, de CD en het lid Hendriks voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 13 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Jorritsma-van Oosten (stuk nr. 14).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, de PvdA, D66, het GPV, de SGP, de RPF, de VVD, de groep-Nijpels en de Unie 55+ voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Artikel 11.2, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Jorritsma-van Oosten (stuk nr. 14), wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 11.3 t/m 11.10 worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Van Gelder/Jorritsma-van Oosten (stuk nr. 15, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de SP tegen dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 15 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

Artikel 11.11, zoals het is gewijzigd door de aanneming van de amendementen-Van Gelder/Jorritsma-van Oosten (stuk nr. 15, I en II), wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 11.12 t/m 11.16 worden zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde onderdeel F wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen G en H worden zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde artikel I wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen II en III en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat het wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven