Vragen van het lid Janmaat aan de minister van Justitie, over uitspraken
van de procureur-generaal van het OM, Docters van Leeuwen, over de mogelijke
vervolging van legerleider Bouterse.
De heer Janmaat (CD):
Mijnheer de voorzitter! In de publiciteit hebben berichten gestaan dat
de procureur-generaal van het OM, Docters van Leeuwen, de officier van justitie
zal steunen in een poging een dagvaarding uit te reiken aan de intussen staatsadviseur
van de Surinaamse regering geworden heer Bouterse. Dat bericht mag toch in
hoge mate verbazen, want daarmee wordt de relatie tussen Nederland en Suriname
ernstig verstoord. Het is mogelijk dat de heer Docters van Leeuwen nog niet
volledig ervan is doordrongen dat Suriname geen kolonie meer is.
Mijnheer de voorzitter! Het verbaast nog meer als gekeken wordt naar het
beleid van de Nederlandse regering. Een tipje van dat beleid is opgelicht
tijdens de IRT-enquête, waaruit is gebleken dat de Nederlandse overheid
meer soft- en harddrugs heeft ingevoerd dan de heer Bouterse mogelijkerwijs
ooit bij elkaar heeft gezien. De consequenties daarvan voor hoge Nederlandse
ambtenaren zijn alleen gouden handdrukken en plaatsverwisselingen geweest.
Verantwoordelijke politici schijnen hier te kunnen doen wat zij willen, want
zij blijven geheel buiten schot. Het is zelfs zo sterk geweest dat Nederland
de naam van narcostaat ontving. Ik stel daarom de volgende vragen aan de minister
van Justitie.
1. De Nederlandse overheid heeft nu in de steden Amsterdam en Den Haag
eigen coffeeshops; weliswaar voor softdrugs, maar dat is uitlokken tot het
gebruik van harddrugs. Acht de regering het mogelijk dat op korte termijn
de minister-president als eerstverantwoordelijke in het buitenland zal worden
gedagvaard?
2. Wanneer neemt het kabinet een politiek standpunt in om de officier
van justitie al dan niet in de gelegenheid te stellen de dagvaarding uit te
brengen? Wil het de Kamer daarvan op korte termijn op de hoogte stellen?
3. Wat is de waarde van de mogelijk uit te brengen dagvaarding nu het
Hof van Straatsburg het gebruik van anonieme getuigen heeft afgewezen en de
Hoge Raad der Nederlanden als een kwajongen heeft teruggestuurd?
De voorzitter:
Wilt u afronden?
De heer Janmaat (CD):
Voorzitter! Ik heb nog een vierde vraag, maar die zal ik in tweede termijn
stellen.
Minister Sorgdrager:
Voorzitter! Het is even de vraag hoe serieus ik hierop moet ingaan. Laat
ik beginnen met te zeggen dat het de heer Docters van Leeuwen is die een aantal
mededelingen heeft gedaan.
De eerste vraag van de heer Janmaat, namelijk of de minister-president
in het buitenland wordt gedagvaard, neem ik niet serieus.
Bij de tweede vraag – wordt de officier van justitie in de gelegenheid
gesteld een dagvaarding uit te brengen – moet ik even wijzen op de verantwoordelijkheden.
Het openbaar ministerie neemt een beslissing. De minister van Justitie gaat
daar al of niet mee akkoord. Als het echt belangrijk is, voor buitenlandse
politiek of anderszins, dan wordt dat gemeld in het kabinet of aan een enkele
bewindspersoon om zo nodig te overleggen over de vraag of de opportuniteit
zodanig is dat het moet gebeuren.
Dan kom ik op de waarde van de dagvaarding. Ik meen dat ik de heer Janmaat
moet aanraden het arrest van het Hof van Straatsburg inzake anonieme getuigen
maar even zelf te lezen voordat hij een aantal losse flodders
in de ruimte schiet.
De heer Janmaat (CD):
Mijnheer de voorzitter! Ik begrijp dat de regering de vragen liever bagatelliserend
afdoet. Wat zij op dat gebied presteert, grenst immers aan het ongelooflijke.
Het is maar de vraag of de minister-president op een gegeven moment in het
buitenland zal worden gedagvaard, want wat hier op drugsgebied gebeurt, is
schandalig. Het is misdadig ten opzichte van de eigen jeugd. Daarom hebben
wij ook de indruk dat nu in de grote steden wat overschotjes van de IRT-handel
op de markt worden gebracht.
De waarde van de dagvaarding. De uitspraak van het Hof van Straatsburg
mag volgens de losse flodders van de minister van Justitie dan niet tot mij
zijn doorgedrongen, maar het kost de Staat der Nederlanden in ieder geval
miljoenen die uitgekeerd moeten worden aan mensen die op basis van ten onrechte
gedane verklaringen vastzitten. Het blijft dus de vraag wat de waarde van
de dagvaarding is. En nu hoor ik graag een serieus antwoord. Dat probeert
de minister toch te geven?
Dan stel ik mijn laatste vraag. Als de regering niet overgaat tot het
goedkeuren van het uitbrengen van de dagvaarding aan de adviseur van staat
van de Nederlandse regering, is zij dan bereid de Surinaamse regering excuses
aan te bieden voor de naar onze mening ongehoorde brutaliteit? Nederland heeft
immers zelf voldoende boter op zijn hoofd.
Minister Sorgdrager:
Voorzitter! Over een eventuele dagvaarding of een strafzaak doe ik in
het openbaar geen mededelingen. Er is een besloten overleg geweest met de
vaste commissies voor Justitie en voor Buitenlandse Zaken. Daar zijn mededelingen
gedaan. Ik ga daar hier dan ook niet op in.